jpekker

Voor een Van Gogh naar de Kalverstraat

kalverstraat-toselli-lutz-buffa-1825

De Kalverstraat is niet altijd een aaneenschakeling van kleding- en schoenenwinkels geweest. In de achttiende en negentiende eeuw waren er ook veel prenten- en kunsthandelaren gevestigd. Een van de bekendste was Frans Buffa & Zonen.

Aan het einde van de achttiende eeuw arriveerde de Italiaanse prentenverkoper Francesco Buffa vanuit Pieve Tesino in Amsterdam. In 1808 opende hij op het adres Kalverstraat 221 (in 1875 gewijzigd in no. 39) zijn eigen prenten- en kunsthandel. Toen Buffa in 1820 naar Italië terugkeerde om van zijn pensioen te genieten, hernoemden zijn zoons Jan (Giovanni) en Sebastiaan (Sebastian) de firma Frans Buffa & Zonen.

Op de plek waar nu de snoepwinkel Jamin zit, verdrong het publiek zich decennialang voor de etalages van Buffa om een glimp op te vangen van de aangeboden kunstwerken – onder meer van schilders van de Haagse School, de (Franse) School van Barbizon, Amsterdamse impressionisten en modernisten.

In samenwerking met het RKD-Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, dat sinds 2013 onderzoek doet naar Buffa, wijdt Singer Laren nu een tentoonstelling aan deze ook buiten de landsgrenzen invloedrijke kunsthandel: Schoonheid te koop. Kunsthandel Frans Buffa & Zonen.

Intekenboeken
In 2014 ontving het RKD van een kleinzoon van Joop Siedenburg, de op een na laatste eigenaar van de kunsthandel die in 1951 de deuren definitief sloot, een deel van het sinds de Tweede Wereldoorlog verloren gewaande bedrijfsarchief. Het omvangrijke archief bevatte correspondentie met kunstenaars, (kunst)handelaren en particulieren en twee intekenboeken voor uitgegeven prenten, één uit de periode 1840-1880 en één uit 1944-1946.

Dat vervolgens contact werd gezocht met het Singer Museum in Laren lag voor de hand: Siedenburg was de belangrijkste adviseur van het Amerikaanse kunstverzamelaarsechtpaar William en Anna Singer en heeft zich ook ingespannen om het werk van William Singer – de autodidact schilderde veel landschappen en kustgezichten met schepen – onder de aandacht van een internationaal publiek te brengen.

knipsel-van-dongen-website-jpg

William Singer, de zoon van een staalmiljonair uit Pittsburgh, vestigde zich in 1901 in de kunstenaarskolonie Laren. Daar liet het echtpaar in 1911 villa De Wilde Zwanen bouwen, onderdeel van het huidige Museum Singer Laren.

Aanvankelijk verkocht Buffa uit Italië, Londen en Parijs geïmporteerde prenten, schilderijtjes en tekeningen op markten in Amsterdam en de rest van Nederland. Zo werden beelden van (historische) gebeurtenissen destijds verspreid, er was nog geen televisie, radio of internet. Er stonden zeer uiteenlopende onderwerpen op afgebeeld, van ‘De dood van General Wolfe’ tot ‘De aftocht en inscheping der vyandelijke Engelsche en Russische legers, van de stranden van Noordholland’.

Al snel ging Buffa zelf prenten uitgeven met afbeeldingen die op de Nederlandse markt waren toegespitst, zoals Nederlandse klederdrachten, de aanleg van het Noordzeekanaal of het leven in de koloniën. De oplagen varieerden, net als de kwaliteit van het papier. De kwaliteit was hoog, de prijzen waren dat ook, vooral van de met de hand ingekleurde exemplaren.

De prenten werden niet alleen afgenomen door ‘gewone’ consumenten: de gehele grachtengordel (Van Loon, Six), blijkt uit de teruggevonden intekenboeken, maar ook door instituten als Teylers Museum en het Rijks. Ook het koningshuis kocht bij Frans Buffa & Zonen; de reputatie van de firma groeide en groeide, in 1816 verkreeg Buffa het predicaat ‘koninklijk’.

Vincent van Gogh
Alle opeenvolgende eigenaren – Alberto Caramelli, Filippo Tessaro, Jacobus Slagmulder en Joop Siedenburg – brachten weer andere belangwekkende kunstenaars; er werden in de loop der tijd kunstwerken verhandeld van onder anderen Jozef Israëls, J.H. Weissenbruch en de gebroeders Maris, George Hendrik Breitner en Isaac Israëls, Auguste Rodin en Camille Pissarro, Kees van Dongen (‘Van Dongen over de tongen’ was de welluidende kop boven een stuk in De Telegraaf over de drukte voor de etalage), Jan Sluijters en Piet Mondriaan.

Buffa organiseerde al een verkoopexpositie met werk van Vincent van Gogh in 1892, slechts twee jaar na diens dood. De werken had de kunsthandel in consignatie gekregen van Jo van Gogh-Bonger, weduwe van Van Goghs broer Theo. Bij de terugzending van de schilderijen en tekeningen schreef Jacobus Slagmulder aan Jo Bonger: ‘De belangstelling voor, en gedeeltelijk ook de nieuwsgierigheid naar deze nieuwe uiting van Kunst, zijn zeer levendig geweest, en het oordeel daarover zeer verschillend. Bewonderaars waren er slechts onder eenige der jongere artisten; bij het publiek meestal ongeloof en wantrouwen aan de toekomst dezer kunst. In ieder geval heeft het de geesten beroerd, discussies gewekt, en wij zijn U zeer erkentelijk dat u ons de gelegenheid heeft verschaft aan ons zelven en aan veel anderen eens nieuwe sensatie te bezorgen.’

Schoonheid te koop. Kunsthandel Frans Buffa & Zonen, t/m 8/1 in Singer Laren. Bij de tentoonstelling heeft Waanders Uitgevers een rijk geïllustreerde publicatie van het RKD uitgebracht. De correspondentie, intekenboeken en overige administratieve gegevens zijn raadpleegbaar gemaakt via de site van de RKD

040b2f6ca2a7224657c710236b48b1e4b535823ca79e5c5e1013498fded8bc53