jpekker

Robbert Weide, van automonteur tot kunstenaar

Robbert Weide deed een opleiding motorvoertuigen op de mts en werkte daarna twaalf jaar als automonteur in een Mercedesgarage; veel belangstelling voor kunst had hij niet. “Het was in ieder geval niks voor mij, dacht ik. Ik ging wel naar musea, maar ik was een toeschouwer. Met een vriendin bezocht ik later ook de eindexamententoonstellingen. Daar was ik altijd heel jaloers. Ik had wel de drang om iets te creëren, maar dat kan ik toch niet, dacht ik dan.”

Ondanks zichzelf kocht Weide een videocamera en begon hij in zijn vrije tijd te vj’en. Hij filmde insecten die over wit papier liepen en bewerkte die beelden vervolgens met de computer. “De combinatie van beeld en geluid, en dan bij voorkeur in een housepartyachtige setting, was heel fijn. Die energie vond ik heel prettig.”

Weide besloot dat hij muziekvideoclips wilde gaan maken en dacht zich aan te melden bij de Filmacademie. “Maar als je regisseur wilt worden, moet je met mensen kunnen samenwerken en dat is een probleem.”

Ondertussen was hij ‘al 26’; te oud om iets anders te gaan doen, dacht Weide, maar op een eindexamenexpositie van de Rietveld Academie las hij op een bordje bij een kunstwerk dat de maakster 39 was. “Maar ik had een eigen huis en een auto, dus ik kon niet voltijds gaan studeren. Gelukkig begon er net een deeltijdopleiding, DOGtime. Die ben ik toen gaan doen.”

Weide wilde in eerste instantie video’s maken. Maar op de academie ontdekte hij dat hij drie­dimensionaal werk ook best interessant vond. “Sindsdien probeer ik beeld en geluid in de ruimte neer te zetten. Ik vind het belangrijk dat het geluid maakt. Ik vind het ook belangrijk dat het beweegt. Het moet niet te snel bewegen; het moet ‘ademen’. Dat je er rustig naar kunt kijken, zonder dat het een effect is. Mijn werk gaat over leven, over aan- en uitgaan. Het moet iets zeggen over het leven. En humor vind ik ook heel belangrijk.”

Toen hij na vijf jaar klaar was met zijn opleiding, durfde Weide zich nog steeds geen kunstenaar te noemen. “Er was een leraar die me collega noemde. Dat vond ik fijn, maar ik voelde dat niet zo. Na de eindexamenexpositie ging ik gewoon weer aan de slag in de garage. Ik had toch wel iets bereikt, vond ik, maar dat kon ik daar met niemand delen. Toen heb ik een beurs aangevraagd bij het Mondriaan Fonds. Daar kun je mee doen wat je wilt, ik heb er tijd mee gekocht.”

Hij stopte bij de garage en huurde een studio in de Rivierenbuurt. “Voor veel te veel geld, ik had bijna geen geld meer voor materialen. Ik heb er wel werk gemaakt, maar na een jaar werden de exposities minder. Maar ik had wel mijn baan opgezegd. Toen ben ik in een bloemenzaak gaan werken.”

In 2015 meldde Weide zich voor de tweede keer aan voor de Rijksakademie van beeldende kunsten, de kunstopleiding voor startende kunstenaars in de Sarphatistraat. Hij werd aangenomen. “Dat was het paradijs op aarde. Ik houd helemaal niet van reizen; ik woon mijn hele leven al in Amstelveen, en de Rijksakademie – een van de beste residencies ter wereld – is op fietsafstand. Dat vond ik heel prettig.”

Eind 2016 was hij klaar. Een dag voor de RijksakademieOPEN, het weekeinde waarin alle kunstenaars hun ateliers openstellen voor het publiek, stapte de Amsterdamse galerist Martin van Zomeren op hem af. “Wij gaan verder, zei hij. Dat was een enorme opluchting, want mijn grootste vrees was dat het nu echt voorbij zou zijn. Zo van: dat was Robbert, daar horen we nooit meer iets van.”

Van Zomeren presenteerde Weide begin 2017 op de kunstbeurs Art Rotterdam, nu heeft de Amstelvener zijn eerste solotentoonstelling in Van Zomerens galerie in de Hazenstraat. Kort voor de opening werd Weide voor het eerst vader, van een dochter. “Het was een heftige periode. Die tentoonstelling zou eigenlijk eind 2017 zijn, maar toen kwam er weer wat tussen, en werd het begin 2018. Ik ben halsoverkop mijn studio in gegaan. Veel van mijn werk is een poging tot. Het gaat om het proces. De opmaat ergens naartoe.”

De materialen die hij in zijn wonderlijke constructies verwerkt, koopt Weide bij de Action en op Marktplaats. “De cilinders, die voor de beweging zorgen, komen van een faillissements­veiling.”

Tijdens de opening werden de eerste werken verkocht. Maar Weide durft zich nog steeds niet met volle overtuiging kunstenaar te noemen. “Soms wel, soms niet. Ik heb een heel irritant soort bevestiging nodig, maar toen ik op de opening na een paar biertjes eens om me heen keek, dacht ik: het is eigenlijk best goed wat ik heb gedaan. Toen voelde ik me wel kunstenaar.”

­Robbert Weide: Fight, flight and keeping up ­appearances. T/m 24/2 bij galerie Martin van ­Zomeren, Hazenstraat 20.