jpekker

Nederland-Vlaanderen en vice versa

Jan Verheyen heeft ermee gepionierd, met remakes van Nederlandse succesfilms voor de Vlaamse bioscoop. Tot driemaal toe al, van Team Spirit tot Zot van A. En nu komt er voor het eerst een Nederlandse remake van een Vlaamse succesfilm, de monsterhit Loft. Alleen deed men in Nederland nog straffer; er werd een beroep gedaan op zowel de Vlaamse DOP Danny Elsen als de editer Filip Ravoet van het origineel. Eric Van Looy zelf werd voor de regie gepolst. ‘Het doet wat bizar aan om dezelfde film opnieuw te moeten monteren’, merkte Filip Ravoet onlangs nog op.

‘Liefde is als Sinterklaas; je moet erin geloven, anders wordt het niks.’ Het is de crux van Joram Lürsens romantische komedie Alles is liefde. Vanaf de openingsscène, waarin de goedheilige man vlak voordat de live-uitzending van de intocht begint dood neervalt, tot het einde is Sinterklaas de verbindende factor. Een heel gewoon meisje staat te verpieteren in ’s lands bekendste warenhuis, de Bijenkorf, wachtend op haar prins op het witte paard. Een echte prins – volgens de media een enorme womanizer – hijst zich in een Zwarte Pieten-pak om maar bij haar in de buurt te kunnen zijn. In zes verschillende verhaallijnen komen zo alle vormen van de liefde aan bod; het maakt Alles is liefde tot een sprankelende, trefzekere en tegelijk weemoedig stemmende romantische komedie, geschikt voor jong en oud, man en vrouw van alle gezindten.

Dat bleek ook: Alles is liefde – naar een idee van casting director Job Gosschalk, gemodelleerd naar de mierzoete mozaïekfilm Love Actually (2003) van Richard Curtis; Kim van Kooten schreef het scenario – was een doorslaand succes, in commercieel (goed voor ruim 1,3 miljoen bezoekers en een ‘dubbel-platina dvd’) én in artistiek opzicht (Alles is liefde werd veelal jubelende recensies toebedeeld en won Gouden Kalveren voor Beste Speelfilm en Beste Regie). Een kaskraker in Nederland betekent echter nog niet automatisch dat in Vlaanderen ook succes verzekerd is. In tegendeel.

De grootste Nederlandse kassuccessen van de jongste jaren deden recentelijk in Vlaanderen weinig tot niets. Paul Verhoevens Tweede Wereldoorlog-relaas Zwartboek, in Nederland een miljoen bezoekers*, trok in Vlaanderen slechts een krappe 35 duizend bezoekers; Martin Koolhovens volwassen kinderboekverfilming Oorlogswinter – 844.500 bezoekers in Nederland – bleef nog onder dat aantal steken: 31.556 bezoekers. En Reinout Oerlemans’ Kluun-verfilming Komt een vrouw bij de dokter – in Nederland 1,2 miljoen bezoekers – trok in Vlaanderen nog geen 16 duizend bezoekers.

Ondanks deze teleurstellende cijfers waren nog voordat Alles is liefde in de Nederlandse bioscopen was uitgebracht de rechten voor een Vlaamse remake al verkocht (waarop werd besloten dat de Nederlandse versie níet in de Vlaamse bioscopen zou worden uitgebracht). De naam van de regisseur? Hoe kan het ook anders: Jan Verheyen, die eerder al een Nederlandse publieksfilm in een fijn Vlaams jasje stak. Jean van de Velde’s blijmoedige amateurvoetbaldrama All Stars uit 1997 (298.600 bezoekers) vermaakte hij in 2000 tot Team Spirit (84.613 bezoekers); In Oranje (2004; 192.900 bezoekers), net zoals Alles is liefde door Joram Lürsen geregissseerd, werd in 2005 Buitenspel (84.613 bezoekers). In beide gevallen was de aanpak min of meer hetzelfde; de taal en de personages werden aangepast, net zoals een aantal cultuurgebonden elementen.

Hetzelfde scenario werd uit de kast gehaald voor Alles is liefde: uitgangspunt, verhaallijnen en onderlinge relaties zijn identiek, een aantal locaties, situaties en dialogen werd ‘vertaald’. Dat is hard nodig, want Nederlanders en Vlamingen verstaan elkaar alsmaar minder goed. Letterlijk. Niet voor niets worden Nederlandse series zoals Baantjes en Spangen op de Vlaamse Televisie ondertiteld uitgezonden en Vlaamse producties zoals Flikken en Windkracht 10 – net zoals Duitse Krimi’s en Franse policiers – van Nederlandse ondertitels voorzien.

In de vertaalslag is kortstondig overwogen om Sinterklaas te vervangen door …de Kerstman. Maar het werkte niet. En dus bleef Sinterklaas behouden. Andere, minder ingrijpende zaken werden wél aangepast: de titel, bijvoorbeeld, werd Zot van A. Waarin de A staat voor de personages – Arno, Anna, Alain, Annette – die net zoals hun Nederlandse voorbeelden met de liefde worstelen én voor de stad waar hun aaneen gevlochten verhaallijnen zich afspelen: Antwerpen (in plaats van Amsterdam). En, niet onbelangrijk, ‘zot van a’ is óók Antwerps dialect voor ‘ik zie u graag’. En waar in de Nederlandse versie de Sint wordt ingehaald door kroonprins Valentijn (Jeroen Spitzenberger) staat in de Vlaamse versie een flamboyante tennisser (met als gevolg dat een aantal  grappen over prinsen en witte paarden zijn gesneuveld). Want, aldus Verheyen onlangs in de Volkskrant: ‘Wij hebben dat gewoon niet, leuke prinsen. Echt niet. Dan is een beroemde sporter geloofwaardiger’.

In zijn eerdere remakes pakten dat soort aanpassingen vaak verrassend goed uit. Natuurlijk droomt de 12-jarige Gilles er in Buitenspel niet van om in Oranje te spelen, maar voor de Rode Duivels, en spelen er in de Belgische voetbalhemel Belgische (in Nederland niet al te bekende) grootheden zoals Ludo Coeck en Jean Dockx. Zoals het ook logisch is dat de oma van zijn beste vriend geen gebruik maakt van winti om in contact te komen met Gilles’ overleden vader, maar van het Afrikaanse orun were.

En hoewel de Belgische hoofdrolspeler Ilya Van Malderghem, uitgekozen uit 1500 kandidaten, misschien nog wel beter kan voetballen dan zijn Nederlandse evenknie Yannick van de Velde, haalt hij de Rode Duivels onder de vijftien niet. Wanneer zijn donkere vriendje Désiré zijn debuut maakt, zit Gilles geblesseerd in de tribune. Geen feel good-einde dus, want, meent Verheyen, Belgen hebben een wat lagere tolerantie voor emotie (of het moet zo worden uitgelegd dat spelen in het Belgische nationale elftal een straf is, en Gilles dus beter af is op de tribune).

In Team Spirit, waarin VV Swiftboys is omgedoopt tot Eendracht Vooruit, voeren Verheyen en co-scenarist Bart De Pauw geen zeven maar zes vrienden op. De minst geslaagde rol (Raymi Sambo als Paul die bij de televisie wil) werd geschrapt, waardoor de op een na kleinste meer ruimte kon krijgen. Voorts is er vooral veel hetzelfde gebleven: Team Spirit gaat net zoals All Stars over voetbal, vrouwen, vriendschap en volwassen worden. Over de belangrijke zaken des levens, zeg maar, maar dan met jonge, talentvolle Vlaamse in plaats van Nederlandse acteurs.

Dáár draait het om: om de acteurs. In het (buitenlandse) succes van artfilms en festivaltitels zoals Nothing Personal en De helaasheid der dingen spelen de acteurs een verwaarloosbare rol, net zoals in het lopende bandwerk van Studio 100 (Samson & Gert, Piet Piraat, K3, Kabouter Plop, Het huis Anubis, et cetera). In het succes van de brede publieksfilms spelen de acteurs echter een cruciale rol. Een groot deel van het succes van Alles is liefde is te danken aan een omvangrijke, uitgekiende marketingcampagne van distributeur A-Film, waarin de acteurs de hoofdrol speelden.

Nog voor de eerste draaidag was al een lijstje samengesteld met welke acteur in welk medium zou passen: Wendy van Dijk in het vrouwenblad Margriet, Daan Schuurmans met zijn fictieve echtgenoot in spe Paul de Leeuw in de Gay Krant – op die manier. Ook de glossy’s en glamourprogramma’s zoals Shownieuws en RTL Boulevard werden optimaal ingezet. In het goed bekeken De Wereld Draait Door dook de complete cast op.

In Vlaanderen zou de Nederlandse sterrencast de harten echter nauwelijks sneller doen kloppen. Zelfs de grootste kasmagneet, viervoudig Gouden Kalf-winnares Carice van Houten, is buiten de Nederlandse grenzen bepaald geen reden om een bioscoopkaartje te kopen. Hoe anders ligt het voor de vervangers. Een niet eerder vertoonde mix van Vlaamse topacteurs en Bekende Vlamingen – van Mathias Sercu, Barbara Sarafian, Koen De Graeve, Veerle Baetens, Lotte Heijtenis, Kevin Janssens, Mathijs Scheepers, Jan Van Looveren, Michel Van Dousselaere en Joke Devynck tot Kurt Rogiers, Herwig Ilegems, Sven De Ridder, Tania Kloek en Mike Verdrengh (namen die de meeste Nederlanders dan weer niets zeggen).

Andersom is het niet anders. Een eeuwigheid geleden – Nederland en België hadden nog geen commerciële zenders – trok Koko Flanel (1990) van Stijn Coninx zowel in Vlaanderen (1.082.000 bioscoopbezoekers) als in Nederland volle zalen; er gingen meer dan 700 duizend Nederlanders kijken naar de strapatsen van Urbanus, die, endat zal zeker een rol hebben gespeeld, destijds ook veelvuldig op de Nederlandse televisie te zien was. Voor recentere Vlaamse hits zoals De zaak Alzheimer (Erik Van Looy, 2003; 576.855 bezoekers) en Aanrijding in Moscou (Christophe Van Rompaey, 2007; 188.546 bezoekers) liep in Nederland slechts een fractie van het aantal Vlaamse bezoekers warm (respectievelijk 7.400 en 30.500 betaalde bezoekers).

Toen Rachel van Bommel, managing director van de Nederlandse tak van distributeur Independent Films de ensemblefilm Loft zag, wist ze dan ook onmiddellijk dat ze niet het haars inziens zeer geslaagde origineel in de bioscoop wou uitbrengen. Die schatte ze in op maximaal 50 duizend bezoekers, terwijl ze met een Nederlandse remake een veelvoud zou kunnen bereiken én verdienen.

Van Looy werd aanvankelijk bereid gevonden de Nederlandse variant te regisseren. Toen hij evenwel dacht in Hollywood een Amerikaanse versie te kunnen gaan maken, werd regisseur Antoinette Beumer (De gelukkige huisvrouw) bereid gevonden de klus te klaren. Veel veranderde dat niet aan de formule. Het doortimmerde scenario van Van Looy en Bart De Pauw was al bewerkt door thrillerauteur Saskia Noort (de Nederlandse vrouwen moesten ‘aanweziger’ en ‘uitgesprokener’ zijn dan hun Vlaamse voorbeelden; in eerste instantie wilde Noort de mannen- en vrouwenrollen overigens omwisselen, maar dat was toch een brug te ver), de dialogen waren toch al vernederlandste door de acteurs Kim van Kooten en Jeroen van Koningsbrugge (‘Ik zie u graag’ begrijpen Nederlanders niet), en de plaats van handeling was al van Antwerpen verplaatst naar Amsterdam (niet de oubollige clichés zoals in Ocean’s Twelve, maar een modern Amsterdam: van de glimmende gevels langs de IJ-oevers tot de NDSM-werf in Noord).

Het is allemaal buitenkant; in essentie blijft Loft een film over vijf getrouwde mannen die gezamenlijk een chique loft (de filmtitel bleef onveranderd, terwijl in het Nederlands ‘appartement’ toch gangbaarder is) kopen om heimelijk scharrels in te ontvangen. En ook in de Nederlandse variatie vindt een van de vijf er op een kwade dag het lichaam van een dood meisje, in bloed gedrenkt en met handboeien vastgeketend aan het bed…

Distributeur Van Bommel, die tevens als coproducent aan de remake is verbonden, hoopt op een evenaring van de Belgische bezoekersaantallen – ondanks de stevige concurrentie van films zoals De eetclub (naar een thriller van uitgerekend Saskia Noort), Harry Potter and the Deathly Hallows en Sint, Dick Maas’ inktzwarte kijk op Sinterklaas. Aan de marketingcampagne – Barry Atsma, Katja Herbers, Lies Visschedijk, (de Vlaamse actrice) Hadewych Minis, Fedja van Huêt, Anna Drijver en Rick Launspach, om maar enkele acteurs te noemen, zullen rond de release in de media alomtegenwoordig zijn – zal het niet liggen.

Commercieel? Inderdaad. Zo gaan die dingen. In Nederland liggen begin augustus al pepernoten in de schappen van de warenhuizen. Dan ontstaat er vanzelf vraag naar, óók van mensen die niét in Sinterklaas geloven.

Zot van A is te zien in de Vlaamse bioscopen. Loft wordt vanaf 16 december op meer dan 100 kopieën door Independent Films in de Nederlandse bioscopen uitgebracht.

*De geciteerde bezoekersaantallen zijn afkomstig van de Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten en de Belgische distributeurs/producenten/Flanders Image (VAF).

Dit artikel verscheen eerder in Filmmagie 609. www.filmmagie.be