jpekker

Michelle Pfeiffer over Chéri: ‘In de filmwereld is het natuurlijk van het grootste belang hoe je eruit ziet’

‘Wat is je geheim? Je ziet er werkelijk geen dag ouder uit dan twintig jaar geleden’, opent een Australische journaliste op leeftijd het rondetafelgesprek met Michelle Pfeiffer. De actrice kijkt de kring rustig rond, terwijl ze het als vraag verpakte compliment lijkt in te laten dalen. ‘Je bent een enorme leugenaar’ zegt ze dan. ‘Maar dank je wel.’

De 51-jarige Pfeiffer is in het sjieke Regent Hotel in Berlijn neergestreken om publiciteit te genereren voor Chéri, een verfilming van het gelijknamige boek van de Franse schrijfster Colette. Pfeiffer speelt een Léa de Lonval, een courtisane op leeftijd die verliefd wordt op de jonge, beeldschone Chéri. De film betekent een hernieuwde samenwerking met regisseur Stephen Frears, met wie ze eenentwintig jaar geleden Dangerous Liaisons maakte.

Zie daar de gespreksonderwerpen: leeftijd, schoonheid, de verschillen tussen de belle époque en het leven van de Franse adel voor de Franse revolutie, en de overeenkomsten tussen het beroep van actrice en dat van courtisane. Die vergelijking ligt voor de hand, beaamt Pfeiffer. ‘Courtisanes waren een soort filmsterren, iedereen kende ze uit de kranten. Zowel actrices als courtisanes zijn voor een belangrijk deel afhankelijk van hun uiterlijk. Maar in beide beroepen geldt: zeker niet alleen.’ Na een korte stilte: ‘Dat hoop ik tenminste’.

‘In de filmwereld is het natuurlijk van het grootste belang hoe je eruit ziet’, vervolgt Pfeiffer – broodmager, bleke huid, golvend haar, enorme oorringen. ‘Daarom heb ik vandaag ook extra veel moeite gedaan om eruit te zien zoals ik er nu uitzie. In de aanloop naar premières eet ik goed, ga ik op tijd naar bed en slaap ik heerlijk uit. Ik verblijf in geweldige hotels en ben omringd door mensen die alles voor me regelen. Maar geloof me nu maar, als ik niet aan het werk ben, gaat het er heel anders aan toe en zie ik er heel anders uit.’

Haar rol in Chéri is volgens Pfeiffer geen weerlegging van de stelling dat er vandaag de dag in Hollywood alleen nog plek is voor piepjonge actrices. ‘Integendeel. Dit is de uitzondering die de regel bevestigt. Dit is een buitengewone rol. Er worden sowieso steeds minder interessante films gemaakt; er komen alleen maar meer franchises, en daarin kiezen de studio’s in de regel voor sterren die een stuk jonger zijn dan ik.’

Michelle Pfeiffer speelde zelf zo’n naamloze bimbo in de lang vergeten serie Delta House en bijrolletjes in Fantasy Island voordat ze in 1982 doorbrak met Grease 2. Daarna ging het snel; ze speelde naast Al Pacino in Scarface, kronkelde op een vleugel in The Fabulous Baker Boys, was de verleidelijke catwoman in Batman Returns en een doorzetter van een schooljuf in Dangerous Minds. Tussen 1989 en 1993 kreeg ze drie Oscar-nominaties, winnen deed ze niet.

Dat Pfeiffer de afgelopen jaren minder te zien is geweest – sinds 2002 sprak ze alleen nog een stem in voor de animatiefilm Sinbad: Legend of the Seven Seas –, was overigens haar eigen keuze, stelt ze. Ze wilde zich concentreren op haar twee kinderen, de geadopteerde Claudia Rose en John Henry, uit het huwelijk met de producent David Kelley. Inmiddels is ze weer aan de slag. Ze maakte haar comeback als de vileine Velma Von Tussle in de musical Hairspray, daarna speelde ze in Personal Effects, onder anderen met Kathy Bates, die ook te zien is in Chéri. Een moeizame productie, aldus Pfeiffer. ‘Gedoe met de financiering, maar het fijne weet ik er ook niet van. Resultaat is wel dat de film nog altijd niet in de bioscoop is uitgebracht. Dat is heel verdrietig. Je steekt zoveel van jezelf in een film. Niet alleen de acteurs, maar ook de mensen achter de camera. Iedereen werkt zo hard. Dan is het treurig als je het resultaat van al die arbeid niet te zien krijgt.’

Het telefoontje van Frears, in de herfst van 2007, kwam dan ook als een geschenk uit de hemel. ‘Ik had alles gedaan wat Stephen me had gevraagd. Maar ik hield echt van het script en de rol. Dat was de slagroom op de taart.’

Veel wist ze niet van de tijd en van het beroep van courtisane. ‘Ik had mijn vooroordelen. Maar die verdwenen snel door de manier waarop Colette schrijft over courtisanes. Ze laten mannen betalen voor hun diensten, maar er is eigenlijk weinig oneerbaars of onwaardigs aan. Ze zijn slim, integer, zelfbewust. Het waren erg onafhankelijke vrouwen. In een tijd dat dat op zijn minst ongewoon was. Vrouwen hadden geen geld en geen eigen huizen. Deze vrouwen waren slimme zakenlieden. Maar ze betaalden natuurlijk wel een prijs.’

Behalve het feit dat ze in beide films prachtige jurken mocht dragen en onder zijdezachte lakens sliep, ziet Pfeiffer niet zoveel overeenkomsten tussen Chéri en Dangerous Liaisons. ‘Je zou het beide kostuumdrama’s kunnen noemen, maar ze spelen in totaal verschillende tijden. Er zit een eeuwigheid tussen. De plot van Dangerous Liaisons is veel ingewikkelder. In Chéri gebeurt eigenlijk niet zo veel; het gaat meer om de sfeer. En wat betreft mijn eigen aandeel: dat is in Chéri veel groter dan in Dangerous Liaisons. Ik vind deze rol ook veel leuker.’

Daarmee doelt ze niet zozeer op de vrijscènes met de Britse acteur Rupert Friend, die het mooie leeghoofd Chéri speelt (‘Ik word er niet meer nerveus van, maar het blijft ongemakkelijk. Ik heb zoiets van: laten we het maar doen, dan hebben we het maar gehad’), ze heeft vooral genoten van de verbale gevechten met Kathy Bates, die Madame Peloux speelt, haar oude collega en rivale en de moeder van Cheri. ‘Het was geweldig, hoewel zij veel gemenere dingen tegen mij mag zeggen dan ik tegen haar. Met iemand als Kathy wordt het een soort tenniswedstrijd. Zij daagt je uit. Zij maakt je beter.’ De opnamen, in een tuin buiten Parijs, waren ook moeilijk, aldus Pfeiffer, door die lange dialogen en de ingewikkelde camerabewegingen langs doorkijkjes en pergola’s. ‘Dan waren wij wel goed, en stokte de camera weer. Bovendien vlogen er constant vliegtuigen over. Het moest keer op keer opnieuw.’

In Berlijn blijkt dat ze de massa nog steeds in vervoering brengt. Tot haar verrassing, stelt Pfeiffer quasi-bescheiden. ‘Ik denk altijd dat ze me nu wel een keer zat zullen zijn. Echt waar. Ik ben altijd weer verrast als er enorme mensenmenigten naar me staan te gillen. Ja, voor sterren als Al Pacino, Jack Nicholson – dat kan ik me voorstellen. Of voor Meryl Streep en Judi Dench. Dat zijn iconen. Ik ben toch geen icoon. Ik beschouw mezelf absoluut niet in dezelfde league.’

Wat er nog voor haar in het verschiet ligt, weet Pfeiffer niet. ‘Scripts die niet over leeftijd en schoonheid gaan, zouden leuk zijn. Er moet iets nieuws voor me inzitten, maar soms is het onvermijdelijk dat je bepaalde thema’s herhaalt. Dat is natuurlijk niet voor niets; er zijn niet zo veel interessante, originele thema’s in het leven.’