jpekker

Een rat in de keuken

De jonge rat Rémy droomt ervan chef-kok te worden in een toprestaurant in Parijs, een plek waar mensen doorgaans de dienst uitmaken. Zijn vader ziet liever dat Rémy hij zijn formidabel ontwikkelde reukorgaan gebruikt om de rattenkolonie te beschermen tegen rattengif, dat diezelfde mensen kwistig rondstrooien om ratten uit hun keukens weg te houden.

Bezwijkt Rémy onder de peer pressure, en blijft hij de rest van zijn leven rondsnuffelen op vuilnisbelten, of kiest hij voor zichzelf en gaat hij zijn droom verwezenlijken in de grotemensenwereld? Het is een bekend dilemma, maar de invulling en inbedding in Ratatouille zijn zo fenomenaal dat het cliché volledig naar de achtergrond verdwijnt.

Dat is de verdienste van regisseur Brad Bird, die eerder verantwoordelijk was voor de Pixar-superheldenfilm The Incredibles (2004); in 1999 de mooie, handgetekende animatiefilm De ijzeren reus maakte, en daarvoor meewerkte aan The Simpsons.

Op verzoek van de Pixar-bazen John Lasseter, Ed Catmull en Steve Jobs nam Bird anderhalf jaar geleden de regie over van Jan Pinkava, die al jaren met Ratatouille bezig was geweest. Aan (het uiterlijk van) de personages veranderde Bird niet veel; wel kreeg het scenario een grondige herschrijfbeurt, met als meest ingrijpende wijziging dat chef-kok Auguste Gusteau, in wiens keuken Rémy in het oorspronkelijke scenario zou belanden, naar het dodenrijk werd verwezen. Hij bestaat nu alleen nog in de fantasie van het ratje.

De uiterst aaibare Rémy krijgt een beetje hulp van de voorzienigheid. Hij belandt in het voormalige 5-sterrenrestaurant van zijn grote voorbeeld, de topkok Gusteau, waar hij een monsterverbond sluit met het talentloze maar ambitieuze keukenhulpje Linguini. Het ratje nestelt zich onder diens koksmuts en bestuurt de onhandige keukenhulp als een marionettenspeler. Door aan Linguini’s haren te trekken, laat Rémy hem de heerlijkste gerechten bereiden.

De verbeelding van de verschillende smaaksensaties is fantasierijk; de personages lijken stuk voor stuk een eigen karakter te hebben, mede dankzij de tot in de detail uitgewerkte gezichtsuitdrukkingen en de goed gecaste stemmen (onder anderen van Ian Holm, Peter O’Toole en Patton Oswalt en in de Nederlands nagesynchroniseerde versie van televisiekok Herman den Blijker).

Met Ratatouille verleggen Bird en Pixar opnieuw grenzen. ‘100% Genuine Animation, No Motion Capture Used’, staat er op de aftiteling. Het is geen overbodige mededeling: de animatie (van Parijs en de natte rattenvachten; van het exquise eten in het restaurant en van de rottende resten waar Rémy’s familie zich tegoed aan doet) is zo secuur en gedetailleerd dat ze net echt lijkt.

Maar niet alleen het technisch meesterschap maakt indruk, Ratatouille wervelt en bruist in alle opzichten. De film combineert op superieure wijze ernst en leut. Het verhaal is gelaagd en biedt topvermaak voor alle leeftijden, met de kogelronde geest van de overleden topkok Gusteau als grappige sidekick voor de kleintjes, en de cynische culinaire criticus Anton Ego als gids voor de ouderen.

Ego, een nagel aan de doodskist van Gusteau, is graadmager, omdat hij alleen eet wat hij lekker vindt – niets dus. Maar ook hij likt zijn vingers af bij de ratatouille, bereid door een rat. Een rat in de keuken, in Ratatouille is het de normaalste zaak van de wereld. Of zoals Ego het verwoordt: ‘Niet iedereen kan een groot artiest worden, maar een groot artiest kan overal vandaan komen.’

Ratatouille van Brad Bird. Zaterdag 27 november, 20:00 uur, SBS 6.