jpekker

De mooiste, grootste en beste B-film ooit gemaakt

Vanavond zendt Cancas vanaf 21:30 Kill Bill: Vol. 1 uit, Quentin Tarantino’s virtuoze ode aan de B-film. Aan exploitation, blaxploitation, spaghettiwesterns, heroic bloodshed, yakuza-, samoerai-, en kung fu-films, aan sexy vrouwelijke huurmoordenaars en catfights, en aan vuurrood bloed – heel veel vuurrood bloed. Een film boordevol citaten en verwijzingen, van rekwisieten en props tot dialogen en camerabewegingen, gemaakt door een man die al deze genres door en door kent, van ze houdt, én ze bloedserieus neemt.

De soundtrack van Kill Bill is een al even ingenieuze potpourri als de film zelf. Net als zijn vorige films – Reservoir Dogs (1992), Pulp Fiction (1994) en Jackie Brown (1997) – mengt Quentin Tarantino oud en nieuw, oubollig en hip, en oost en west. Onder een martial arts-scène klinkt westernmuziek, en als plechtig een samoeraizwaard wordt overhandigd aan de wraakgodin is The Lonely Shephard te horen van panfluitkoning George Zamfir.

Niet alleen blaast Tarannntino ondergewaardeerde songs nieuw leven in (Little Green Bag van de George Baker Selection in Reservoir Dogs, Don’t Let Me Be Misunderstood van Santa Esmeralda in Kill Bill), ook geeft hij ze een nieuwe betekenis. Kill Bill begint met een zoetgevooisd liedje van Nancy Sinatra, Bang Bang (My Baby Shot Me Down). Het beeld is zwartwit. Op de grond ligt een zwaar ademende vrouw (Uma Thurman). Haar gezicht is in elkaar getimmerd, haar witte trouwjurk zit onder het bloed. ‘Vind je me een sadist?’, vraagt een mannenstem. Zijn hand gaat naar het gezicht van de bruid. Daarin heeft hij een zakdoek, waarop zijn naam is geborduurd: Bill.

Teder veegt hij het bloed van haar gezicht. ‘Volgens mij weet je best, zelfs nu, dat er geen spoor van sadisme in mijn daden zit.’ ‘Bill, ik ben zwanger’, kreunt de bruid. ‘Het is van jou.’ Dan jaagt hij een kogel door haar haar hoofd. Bang Bang zal, net als Stuck in the Middle with You na Reservoir Dogs, nooit meer hetzelfde klinken.

Vier jaar nadat ze voor dood is achtergelaten, ontwaakt de bruid uit haar coma. Zij wil maar één ding: wraak op haar voormalige collega’s van de elite-huurmoordenaarseenheid Deadly Viper Assassination Squad, die de slachting aanrichtte op haar trouwdag. ‘Wraak is een gerecht dat koud moet worden opgediend’, luidt niet voor niets het motto van Kill Bill.

De een na de ander zal eraan moeten geloven, in hoofdstukken die allemaal een andere toon hebben, maar stuk voor stuk extreem gewelddadig zijn. Om dat geweld draaglijk te maken (en aan een onwenselijk oordeel van de Amerikaanse filmkeuring te ontsnappen) gebruikt Tarantino een groot aantal trucs. De moeilijkst te verteren scènes veranderen in een oogwenk van kleur in zwartwit. Want zwart bloed is minder angstaanjagend dan rood bloed. Of ze zijn zo over the top dat ze lachwekkend worden.

Een gruwelijk voorval uit de jeugd van de Aziatische huurmoordenaar O-Ren Ishii (Lucy Liu) liet Tarantino animeren. Want getekend bloed is minder angstaanjagend dan ‘echt’ bloed.

In de meeste gevallen zorgen de stilering en uiterst precieze choreografie van het geweld voor afstand. Zelden zag geweld er zo fraai uit. Armen, benen en hoofden vliegen in mooie boogjes door de lucht. Het ruim twintig minuten durende slotgevecht in een besneeuwde tuin is – met dank aan Yuen Wo Ping, de stuntchoreogaaf van Crouching Tiger, Hidden Dragon – een aaneenschakeling van hoogtepunten. Althans; voor wie schoonheid ziet in een samoeraizwaard dat uit een schede wordt getrokken – een moment waarop ook altijd een hoog, snijdend geluid klinkt.

Kill Bill is de mooiste, grootste en beste B-film ooit gemaakt.

Kill Bill: Vol. 1. Donderdag 6 januari, 21:30 uur, Canvas. Morgen zendt Canvas Vol. 2 uit.

(Deze recensie verscheen eerder in de Volkskrant)