jpekker

De kortste weg van A naar B

Zijn eerste foto’s van olifantenpaadjes maakte Jan-Dirk van der Burg niet in Nederland, maar tijdens vakanties in Tsjechië en de Oekraïne. Waarmee maar direct is gezegd dat olifantenpaadjes géén typisch Nederlandse blijk van burgerlijke ongehoorzaamheid zijn: overal ter wereld worden hoeken afgesneden; overal zoekt de mens instinctief de kortste weg van A naar B.

De Engelsen gebruiken de schitterende term ‘desire line’, het pad der verlangen; de Spanjaarden het soortgelijke ‘sendoros de deseo’. De Duitsers hebben het over ‘trampelpfaden’, de Fransen spreken van ‘chemin de l’âne’ (pad van de ezel). De Nederlandse term ‘olifantenpad’ is een verwijzing naar de paden die in de jungle worden gemaakt door kolossale, logge olifanten, die zich ook door niets en niemand laten tegenhouden.

Van der Burg (Voorburg, 1978), die sinds zijn afstuderen aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten werkzaam is als fotojournalist, onder meer voor Het Parool, fotografeerde meer dan honderd van die olifantenpaadjes. Bij treinstations en grote kantoren, bij benzinestations en ziekenhuizen, dwars door de civiele structuren heen; door struikgewassen en middenbermen, door grasvelden en groenstroken. In Eindhoven, Venlo, en vooral in Amsterdam, waar hij al jaren woont en werkt. Soms stond hij uren te wachten op voetgangers, brommerrijders of fietsers. Op een keukentrapje, afgekeken van Hans van der Meer die op dezelfde manier zijn voetbalvelden fotografeerde.

Bij het Geldershoofd in Zuidoost wachtte Van der Burg net zo lang tot drie wandelaars allemaal een andere vertakking van het olifantenpad kiezen. Op de Gedempte Insteekhaven in Noord heeft hij (oog)contact met een jongen die zijn honden uitlaat, en ook op de Teylingerlaan in Voorhout werd Van der Burgs engelengeduld beloond: een blond meisje volgt keurig het fietspad dat om een boom heen kronkelt, terwijl haar net zo blonde tweelingzus rechtdoor steekt. Terreinwinst: 4,5 meter.

In Leusden fotografeerde Van der Burg een bejaarde meneer en mevrouw op een zandpad waarvoor een wethouder een rood-wit bord heeft laten plaatsten, een gracht liet graven en een dijk liet opwerpen. Allemaal tevergeefs. Hoe meer hindernissen er worden opgeworpen, hoe hardnekkiger het olifantenpad wordt gebruikt. De terreinwinst is er dan ook naar: 148 meter.

73 stuks staan er in het even adequaat als fraai vormgegeven fotoboek Olifantenpaadjes. Bij iedere foto staat de terreinwinst die wordt geboekt; Maarten ’t Hart schreef een duidende tekst over het fenomeen. In 1977 maakte hij zich in een documentaire van Erik van Zuylen ook al vrolijk om de ingesleten gewoonte om in weerwil van de schetsen en plannen van stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten de kortste weg te kiezen.

Van der Burgs gedetailleerde, vaak humorrijke foto’s hebben een bijzonder bijeffect: een wandeling of fietstocht is niet meer hetzelfde voor wie het boek heeft doorgebladerd of de kleine maar fijne expositie in het architectuurcentrum Arcam heeft gezien. Opeens zie je overal olifantenpaadjes liggen.

De 1e druk van Jan-Dirk van der Burgs Olifantenpaadjes is uitverkocht; reserveren voor de 2e druk kan via info@olifantenpaadjes.nl. De expositie is nog t/m 11 juni te zien in Arcam, Prins Hendrikkade 600. Op internet zijn tal van fora waarop mensen hun eigen olifantenpaadjes posten