jpekker

De Afghaans-Nederlandse filmmaker Aboozar Amini over Kabul, City in the Wind, de openingsfilm van het Idfa

Hij vindt het spannend, de opening van IDFA. Spannender dan Cannes, waar zijn Best Day Ever eerder dit jaar de Quinzaine des réalisateurs opende. “Dat was een kortfilm, dit is een groot project waar ik drie jaar aan heb gewerkt. En het is in Amsterdam, mijn stad. Ik vertel over een stad die dicht bij mijn hart ligt een verhaal over een stad die dicht bij mijn ziel ligt. Amsterdam ligt dicht bij mijn ziel; hier heb ik mezelf leren kennen. Maar mijn hart ligt in Bamyan; mijn geboortegrond is heilig, daar voel ik de boeddha.”

Woensdagavond opende in Carré de 31ste editie van het Amsterdamse documentairefestival Idfa met Aboozar Amini’s Kabul, City in the Wind. Zijn film is net klaar, hij is net terug uit Malaga, waar hij de laatste hand heeft gelegd aan het geluidsdesign, vertelt Amini drie dagen voor de opening in Ome Ietje, zijn hang-out op een steenafstand van zijn huis in Bullewijk. “Mijn sound designer moest huilen, zo mooi vond hij het. Dat kan ik nog niet. Ik ben op een missie; als ik emotie had toegelaten, was er nu geen film geweest. Maar het einde is in zicht; ik moet dat podium in Carré nog op – en dat wil ik goed doen – maar daarna ben ik vrij en kan de emotie komen.”

Toen hij veertien was – Afghaanse fundamentalisten hadden kort daarvoor de twee kolossale Boeddhabeelden nabij hun woonplaats Bamyan opgeblazen – werd Amini samen met zijn jaar jongere broer Dawood door hun vader op het vliegtuig gezet. Hij dacht dat de reis naar Chicago ging, hij belandde in Nederland. Hij ging wiskunde studeren in Maastricht (“saai”), maakte na een jaar de overstap naar de kunstacademie in Arnhem (“Ik had met Dawood een videootje gemaakt, we werden meteen aangenomen”), en belandde weer een jaar later op de Gerrit Rietveld Academie.

“De Rietveld was de plek waar ik mezelf kon vinden, waar ik de kans kreeg om in totale vrijheid op zoek te gaan naar mezelf. Ik was er bezig met kunst, muziek, grafiek en film, en kwam in contact met mensen uit alle hoeken van de wereld – dat was heel inspirerend.”

Voor zijn afstudeerfilm reisde Amini voor de allereerste keer terug naar Afghanistan. Toen werd ook de kiem gelegd voor Kabul, City in the Wind. “Ik had een vaag idee voor een fictiefilm over een bus, waar verschillende mensen in- en uitstappen bij wie je even blijft hangen zodat de kijker ze leert kennen. Dat idee kwam van tijd tot tijd terug – zo vaak dat ik in 2015 wist: ik moet hier iets mee. Toen ben ik weer begonnen met schrijven en herschrijven.”

In Kabul, City in the Wind volgt Amini afwisselend de buschauffeur Abas en de bijdehante broertjes Afshin en Benjamin in het in een permanente stofwolk gehulde Kaboel (“De stad is grauw, maar niet zo grauw. Het is een instelling op mijn camera”). Op de vraag of ze hem en Dawood verbeelden – in zijn eerdere kortfilms voerde Amini ook al twee broertjes op – lacht hij mysterieus. “Het zou kunnen, maar het in onbewust. Wat ik maak komt uit mij; het reflecteert mijn diepste gevoelens en gedachten.”

Amini is een paar keer naar Kaboel teruggegaan om te kijken of het klopte wat hij had opgeschreven. “Want het is gewoon mijn fantasie, hè? Op basis van wat ik had gezien, ben ik gaan fantaseren.” Tijdens het schrijven veranderde zijn speelfilm langzaam in een documentaire. “Het had ook een speelfilm kunnen worden, maar dan zou ik de magie van de documentaire missen. Het onverwachte. Ik had Abbas nooit zo kunnen beschrijven in mijn script. De details, de grapjes, de interactie – dat had ik nooit zo kunnen opschrijven… dan had Dostojevski het script moeten schrijven.”

Hij ziet eigenlijk weinig verschil, zegt Amini. “Ik kan allebei. Ik heb meer fictie gemaakt dan documentaire; ik heb met enorme crews gewerkt en ik ben op pad geweest met de camera op mijn schouder. Ik ben nog bezig met een speelfilmversie, want iIk ben nog niet klaar met dit onderwerp. Er zijn ook dingen die ik niet kon zeggen in de documentaire. Daarin ontbreekt bijvoorbeeld de interactie tussen de buschauffeur en bepaalde passagiers, die voor een bepaald aspect van Kaboel staan. In een documentaire kan je dat niet sturen, in een fictiefilm wel. En de set is al klaar, Kaboel wacht op mij. De mensen met wie ik aan Kabul, City in the Wind heb gewerkt zijn er ook klaar voor. Ik heb de neiging om Abbas weer te vragen, maar nu moet hij acteren in plaats van zichzelf zijn. Ik denk dat hij dat kan, hij is een natuurtalent.”

Toen Amini afstudeerde aan de Rietveld was zijn vader teleurgesteld, omdat zijn zoon filmregisseur was geworden. Nu is hij trots. “Ik ben heel benieuwd wat hij ervan vindt. Hij heeft enorm meegeleefd; elke keer als ik in Afghanistan was, was hij zo ontzettend bezorgd. Wat doe je allemaal? Waarom kom je hier? Er gebeurt elke keer iets… Ze waren heel gelukkig toen de opnamen achter de rug waren. Mij vader heeft inmiddels achterhaald waar mijn liefde voor cinema vandaan komt. ‘Het zit in de familie’ zij hij op een keer, ‘je grootvader was de bekendste verhalenverteller in de regio en daarna heb ik het geërfd’. Hij was ook verhalenverteller – het zit gewoon in de familie.”

“Film is voor mij het ideale medium. Je gaat ermee op reis naar andere plekken, naar andere tijden. Je kunt het publiek laten voelen hoe het is om als kind in Kaboel te wonen. Waarom wonen Afshin en Benjamin in die ellende? Wie vecht tegen wie? Ze kijken naar de lucht en zien vliegtuigen vol wapens voor de taliban. Moeten ze nu voor Taliban kiezen of voor Amerika, voor Iran of voor de regering? Ik weet het zelf ook niet, ik ben de draad allang kwijt. Daarom probeer ik het leven van gewone mensen te laten zien. Ik ben niet zo naïef om te denken dat film de wereld kan veranderen, maar je kunt mensen wel aan het denken zetten.”

De Afghaans-Nederlandse filmmaker Aboozar Amini (32) studeerde in 2010 af aan de Gerrit Rietveld Academie, afdeling VAV (Voorheen Audiovisueel). Met zijn afstudeerfilm KabulTehranKabul won hij een wildcard van het Filmfonds ter waarde van 50.000 euro, waarmee hij zijn volgende film kon realiseren: On the String of Forgetfulness.

Van 2012 tot 2015 studeerde Amini aan de London Film School, waar hij les kreeg van onder anderen Mike Leigh en Danny Boyle. Zijn afstudeerfilm Angelus Novus, over twee Afghaanse jongens in Turkije, draaide op meer dan 30 festivals over de hele wereld. In opdracht van het International Film Festival Rotterdam maakte hij vervolgens de kortfilm Where Is Kurdistan?. Daarna realiseerde hij in opdracht van de Quinzaine des réalisateurs, een parallelprogramma van het festival van Cannes, de kortfilm Best Day Ever. Kabul, City in the Wind is zijn eerste lange documentaire.