jpekker

Componist Philip Glass: Koyaanisqatsi kan de tand des tijds prima doorstaan

glass

“Het interessante vind ik dat mensen het stuk na 35 jaar nog steeds willen horen. Dat had ik me niet bedacht toen ik het schreef. Je schrijft een stuk, en nog een, en nog een. Op een gegeven moment worden je oudste stukken ‘vroege werken’ genoemd, maar toen ik ze schreef waren het mijn enige werken. Nu worden ze door verschillende generaties gewaardeerd: door mensen van mijn leeftijd, door hun kinderen en door de kinderen van hun kinderen. Dat vind ik verrassend; het was nooit mijn bedoeling om muziek voor mijn kleinkinderen te schrijven.”

De Amerikaanse componist Philip Glass – hij is bijna 79, maar oogt zo vitaal als wat – is een paar dagen in Amsterdam. Zaterdag wordt hij in het John Adams Institute geïnterviewd (waarbij Lavinia Meijer een aantal van zijn composities op harp zal spelen), vrijdagavond en zondagochtend speelt Glass met zijn ensemble, respectievelijk in de Heineken Music Hall en op Lowlands, de soundtrack die hij in 1982 componeerde voor Godfrey Reggio’s caleidoscopische klassieker Koyaanisqatsi.

“Sommige artiesten weigeren om hun grootste hits te spelen. Lou Reed, bijvoorbeeld; ik heb een aantal keer met hem in New York gespeeld, maar als ik dan vroeg: Lou, wil je Walk on the wild side spelen, want iedereen wil dat graag horen, vertikte hij het. Aan de andere kant heb je mensen als Paul Simon, die Bridge over troubled water iedere keer speelt als erom wordt gevraagd. Maar hij brengt ook nieuwe nummers. Zo doe ik het ook,” vertelt Glass in de lobby van het Park Hotel.

Hij is verheugd dat zijn oude werk een nieuw publiek heeft gevonden. “Het heeft daardoor een nieuwe functie gekregen. Mijn ensemble speelt Koyaanisqatsi graag; we hebben het misschien wel tweehonderd keer gespeeld, maar we worden het nooit beu. En het is iedere keer weer anders. Omdat het live is, omdat we het iedere keer weer beter proberen te spelen, en omdat het publiek iedere keer weer anders is; het zal vrijdag in de zaal ook weer anders zijn dan zondag in de tent.”

Zijn muziek voor Koyaanisqatsi klinkt nog niet oud, vindt Glass, en de film kan de tand des tijds ook prima doorstaan. “De mensen dragen grappige kleren en Times Square ziet er nu anders uit, maar verder is er heel veel bij het oude gebleven. Godfrey Reggio is een bijzonder mens, hij heeft een tijdloze film gemaakt.”

Glass kijkt met veel plezier terug op hun samenwerking. “Godfrey zat in Venice, Californië aan zijn film te werken en ik kwam iedere twee, drie weken vanuit New York naar hem toe. Dan liet ik hem mijn muziek horen en toonde hij mij zijn nieuwe beelden. Vervolgens hadden we het erover wat er anders moest. De ene keer paste hij het ritme van de beelden aan, de andere keer veranderde ik mijn muziek. Het beeld en het geluid kwamen gelijktijdig tot stand. Dat is ideaal, maar daar is een bepaalde generositeit voor nodig. Ik heb daarna veel in Hollywood gewerkt, maar daar gaat het er anders aantoe; daar wordt de muziek gedicteerd door de film.

Hij houdt evenveel van componeren als van spelen, maar als hij componeert voelt hij zich vrijer. “Ik heb een piano op mijn hotelkamer staan. Daar heb ik net even op gespeeld en ik geniet daar enorm van. Toen ik mijn eerste stukken schreef, zag ik muzikanten louter als uitvoerenden. Toen ik zelf ging spelen, veranderde dat. Ik begon te begrijpen dat je iets aan de muziek toevoegt als je speelt. De muziek wordt rijker, als ik speel hoor ik soms dingen die ik me als componist nooit had kunnen voorstellen.”

Philip Glass en het Philip Glass Ensemble spelen de soundtrack van Koyaanisqatsi vanavond in de Heineken Music Hall en zondagochtend op Lowlands. Zaterdagavond is Glass op uitnodiging van het John Adams Institute te beluisteren in de Stadsschouwburg.