jpekker

Cannes dag 10: vrijdag 21 mei (slot)

Het festival loopt ten einde. Dat merkte je de afgelopen dagen al aan de gratis edities van de vakbladen Variety, Screen en THR. Die werden iedere dag wat dunner, en de dag nadat de filmmarkt is geëindigd verschijnen ze helemaal niet meer. Er lopen ook steeds minder mensen rond in Cannes, en de sfeer werd iets minder opgefokt.

Tot vanochtend dan: voor het festivalpaleis blokkeerden tientallen politiebusjes de straat; gendarmes stonden overal. Iedereen die naar binnen wilde, werd grondig gefouilleerd. Tassen werden ondersteboven gehaald; flesjes water moesten worden afgegeven.

De maatregelen hadden van doen met de vertoning van Hors-la-Loi, waarmee de Frans-Algerijnse regisseur Rachid Bouchareb eens te meer aantoont dat het Franse koloniale verleden nog altijd een open zenuw is. Het Front National had opgeroepen om actie te voeren vóór de wereldpremière in Cannes. Maar ik heb geen oproerkraaier gezien in de buurt van het paleis. De film viel niet mee: Hors-la-Loi is een belangrijke, maar daardoor nog niet geslaagde geschiedenisles.

De aansluitende persconferentie was een nerveuze toestand, met heel veel kleerkasten van bewakers. Bouchareb formuleerde begrijpelijkerwijs uiterst omfloerst: zijn film is bedoeld om het debat op gang te brengen over het Franse koloniale verleden, zodat de bladzijde eindelijk definitief omgeslagen kan worden. Hij benadrukte dat er bij Indigènes ook al protesten waren, en dat de bioscoopbezoeker – de Franse en de Algerijnse – zich daardoor gelukkig niet had laten weerhouden zijn film in het hart te sluiten.

Liep Cyrus Frisch nog tegen het lijf, die naar Cannes is gekomen om met sales agents te praten over zijn WorldProblems Project. Helaas geen tijd voor koffie, ook niet met Dick Rijneke. Wilde nog een laatste film zien: Rebecca H. (Return of the Dogs) van de Amerikaan Lodge Kerrigan, een intens portret van een actrice op de rand van en zenuwinzinking die in een film van Lodge Kerrigan speelt…

In het hotel alle bladen en persmappen weg gekieperd; alleen het bijzonder mooie boekje bij Apichatpong Weerasethakuls Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives gaat mee naar huis.

Het was al met al een redelijk festival. Als je tenminste niet focust op die dertig films die zozo zijn, maar op dat handjevol films dat er bovenuit steekt: Poetry van Lee Changdong, Autobiografia lui Nicolae Ceausescu van Andrei Ujica, Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives van Apichatpong Weerasethakul, Biutiful van Alejandro González Iñárritu. Iedereen zegt hier altijd dat het vorig jaar beter was. En iedereen kijkt hier altijd reikhalzend uit naar Venetië, waar al die geweldige films naartoe gaan die net niet op tijd klaar waren voor Cannes: Terrence Malicks The Tree of Life, Sofia Coppola’s Somewhere, Clint Eastwoods Hereafter, Julien Schnabels Miral, Anton Corbijns The American, Bela Tarrs The Turin Horse, Tran Anh Hungs Norwegian Wood…

En daar gaat het dan precies zo als in Cannes: er zitten vast pareltjes tussen, maar het kunnen onmogelijk allemaal meesterwerken zijn…