jpekker

Amsterdamse Sam de Jong met Amerikaanse film naar Berlijn

Na het succes van Prins trok regisseur Sam de Jong naar New York. Hij maakte er Goldie, met een volledig Amerikaanse cast en crew. “Het leek me ook wel gezond om een keer met allemaal nieuwe mensen te werken.”

“Het was vrij lang heel onwerkelijk. Toen ik door mijn afstudeerfilm in Los Angeles belandde, heb ik al eens ervaren dat mensen hier veel beloven, maar dat ze dat niet per se waarmaken. Maar in dit geval hing ik al snel aan de lijn met een advocate om een werkvisum voor mij te regelen. Toen dacht ik: oh, het gaat blijkbaar echt gebeuren. Ik kreeg bovendien geld voor research en het schrijven van een scenario, wat hier vrij uitzonderlijk is, omdat scripts meestal op spec-basis worden geschreven in de hoop dat je ze achteraf kunt verkopen. Dit was dus anders; ik merkte al snel dat ik een traject inging waarbij de mensen de daad bij het woord voegden.”

Het klinkt als een jongensboek, het verhaal van Sam de Jong (32) uit Amsterdam Noord. In 2012 studeerde hij af aan de filmacademie met Magnesium, die meermaals werd bekroond en werd geselecteerd voor het Sundance Film Festival. Vervolgens maakte hij de kortfilm Marc Jacobs, die in 2014 op de het filmfestival van Berlijn meedong naar de Gouden Beer. Een jaar later werd zijn speelfilmdebuut Prins uitverkoren om de sectie Generation van de Berlinale te openen.

Vervolgens vertrok hij naar New York, om daar een film te maken voor de vermaarde studio 20th Century Fox: Goldie, een rauw sprookje over een eigenzinnig meisje – kaalgeschoren hoofd, enorme spleet tussen haar voortanden – dat ervan overtuigd is dat een optreden in een videoclip in een kanariegele bontjas al haar problemen zal oplossen. Zondag gaat de film in wereldpremière in Berlijn.

“Mensen van 20th Century Fox hadden Prins gezien,” vertelt De Jong per telefoon vanuit Los Angeles, waar hij momenteel woont (net als zijn vriendin Emma Westenberg, ook regisseur en vooral bekend van de videoclip van Janelle Monae), voordat hij naar Berlijn vliegt. “Ze zeiden me dat ze ‘m zouden hebben gekocht en uitgebracht als ie in het Engels was geweest. In het najaar van 2016 ben ik naar New York verhuisd. Daar ben ik heel veel gaan rondlopen, researchen en schrijven. Ik wilde iets vertellen over een jong iemand die heilig gelooft in de helende kracht van zelfexpressie; popcultuur als oplossing voor een benard probleem. Dat idee had in New York nog veel meer raakvlakken dan in Amsterdam, want de extremen zijn er vele malen groter.”

De Jong werd gekoppeld aan de casting directors die ook aan Andrea Arnolds American Honey hadden gewerkt; zij stelden hem voor aan Slick Woods, een meisje dat modellenwerk deed nadat ze jarenlang op straat had geleefd. “Ze lieten me moodboards zien. Toen ik haar gezicht zag, zei ik direct: Woh! Wie is dit!? Slick heeft zo’n bijzondere uitstraling. Toen we begonnen te kletsen, bleken we veel dezelfde ideeën te hebben. Ze was al snel enthousiast om de hoofdrol te spelen – als de film tenminste gefinancierd zou worden. Verder was ze vooral druk met haar eigen carrière.”

Die carrière nam een enorme vlucht toen Woods een rolletje kreeg in een kledingcampagne van Kanye West en Rihanna haar koos als gezicht voor haar cosmeticalijn. “Ik dacht: het moet nu niet heel lang meer duren, anders ben ik haar kwijt. Aan de andere kant: ze vond het te gek om hoofdrol in een speelfilm te spelen. Ze was ook enthousiast over Prins, dat vond ze een mooie, dromerige film, en ze vond het interessant dat ik uit Europa kwam en daardoor misschien een andere blik zou hebben op het onderwerp. En ze had zelf ook genoeg te vertellen over het probleem dat in de film wordt aangesneden. Dat er zoveel jonge kinderen zonder stabiele basis in zo’n grote stad wonen, weet zij als geen ander. Ze is heel blij met de film, maar ze komt niet mee naar Berlijn. In New York is gelijktijdig de Fashion Week en dat is voor haar nog net iets belangrijker, ze heeft allemaal catwalkshows. Bovendien heeft ze net een baby gekregen.”

De Jong maakte zijn film met een volledig Amerikaanse crew, waaronder een aantal grote namen: de titeldesigners van Juno, de componist van The Rider en twee executive producers die al twintig jaar samenwerken met Spike Jonze. “Dat is wel apart, dan schud je opeens de hand van Spike Jonze. Maar iedereen kent hier wel iemand, eigenlijk doet dat me niet zoveel omdat dat geen garantie is dat mijn eigen film goed zou worden. Ik was me bewust van het feit dat ik de buitenstaander was, en wilde me daarom omringen met mensen die die wereld goed kennen, en van wie ik kon leren. Het leek me ook wel gezond om een keer met allemaal nieuwe mensen te werken. Maar het was verder niet zo’n probleem hoor, de taal op de set is universeel.”

Hij had geen ‘final cut’, maar omdat Goldie een auteursfilms is vond 20th Century Fox het vanzelfsprekend belangrijk dat De Jong volledig achter het eindproduct kon staan. “Het is weliswaar een studiofilm, maar het budget van 2 miljoen is niks voor hen; dat is niet eens het bedrag dat ze uitgeven aan een trailer voor een van hun grote producties. Voor hen was dit ook allemaal nieuw, maar ze vonden het geloof ik wel tof. Omdat er de laatste jaren veel indie-successen zijn geweest, zoals Lady Bird en Moonlight en dat soort films, zijn ze ook op zoek naar een model om dat soort kleinere films te ontwikkelen.”

Een jaar geleden stuurde hij al een onaffe versie naar Berlijn. “Toen was de film nog lang niet klaar, maar ik heb het contact altijd onderhouden. Toen we Goldie opnieuw instuurden, lieten ze vrij snel weten dat ze ‘m wilden. Ik ben daar heel blij mee; het Generations-programma is een mooi podium, juist omdat het gericht is op jongeren.”

In maart is Goldie te zien op het festival Movies That Matter, maar wanneer de film in de reguliere bioscopen te zien is, weet De Jong nog niet. “We hopen in Berlijn zoveel mogelijk deals af te ronden.”