jpekker

Oscar Peters bouwde in W139 een zeventig meter lange houten achtbaan. Eroverheen razen karretjes met kunst erin.

“Of het kunst is? Ja hoor. Ja. Mijn werk balanceert op het randje van entertainment en kunst, ik vind het belangrijk dat er een zekere vorm van spektakel in kunst zit. Dat de drempel omlaag gaat en je mensen binnenkrijgt die je normaal niet in een galerie ziet.”

Oscar Peters (35), toch gezegend met een ferm stemgeluid, moet flink zijn best doen om boven het donderend geraas uit te komen dat de door hem gecureerde tentoonstelling The Wild produceert. Alles beweegt, alles maakt kabaal in W139. Pièce de résistance in de enorme tentoonstellingsruimte, pal naast een condomerie en op een steenworp afstand van de Dam, waar het bijna altijd kermis is, is een zeventig meter lange houten achtbaan. Eroverheen razen karretjes met kunst erin.

Peters bouwde de prachtige houten baan in een maand tijd, samen met Zoro Feigl en een aantal stagiairs. “We hebben een enorme hoeveelheid houten balken laten bezorgen en zijn gewoon aan de slag gegaan. Toen we halverwege waren, kwam mijn broer langs. Hij is raketgeleerde en bood me aan om berekeningen te doen. Dat hoefde niet van mij. Het is allemaal nattevingerwerk, maar in principe is het veilig. Alhoewel, vorige week is de zuil van Carolin Giessner van een van de karretjes gestort.”

Gevraagd waar het idee voor zijn achtbaan vandaan komt, begint Peters zijn levensgeschiedenis te vertellen. “Toen ik elf was namen mijn ouders me mee naar Documenta IX in Kassel. Ik zag daar zulke bizarre kunst! Een kamer vol met van die grote zwarte leren bokszakken waar je je doorheen moest worstelen, bijvoorbeeld. Te gek! Een werk van Charles Ray: een orgie met allemaal mannequins die eruitzagen zoals hij. Ik vond het zo bizar dat dat kunst was!”

Sindsdien wilde hij schilder worden; in zijn tienerjaren rookte Peters veel shag en schilderde hij dat het een lieve lust was, als een echte bohemien. “Maar toen ik op de Rietveld Academie kwam, ontdekte ik dat iedereen beter kon schilderen dan ik. Ik ben er toen direct mee opgehouden en sculptuur gaan doen.”

In zijn laatste academiejaar ontmoette Peters in Zoro Feigl een geestverwant – samen vormen ze inmiddels het in Noord gevestigde Studio Zoro. Voor hun afstuderen bouwden ze de installatie Sugarstorm, een opengewerkte suikerspinmachine die roze suikerdraden de lucht in spuugt. “We hadden er eentje gehuurd en helemaal uit elkaar gehaald om te kijken hoe ie werkt. Vervolgens hebben we ‘m nagemaakt in de metaalwerkplaats van de Rietveld. Bij de eerste test klapte het hele ding uit elkaar.”

In 2009 ging Peters aan de kunstacademie in Pittsburgh studeren. Daar organiseerde hij onder meer een zeepkistenrace waarvoor hij medestudenten vroeg een zeepkist voor hun rekening te nemen. “Het was een schitterende parade; het waren allemaal ludieke karretjes en iedereen droeg extravagante kostuums. En iedereen was winnaar, iedereen kreeg een trofee.”

Zijn eindexamenstuk was ook al een achtbaan, een kleintje waar een grijze maan met kraters met een diameter van twee meter overheen denderde. “Een maancyclus in een galerie, dat vond ik schitterend! Het geval deed een beetje denken aan die befaamde scène uit Indiana Jones and the Raiders Of The Lost Ark, waarin Indie op de hielen wordt gezeten door die enorme rollende steen. Ik hou sowieso erg van film. In deze installatie zitten ook veel filmische elementen: de oude spoorbrug uit Stand by me, de mijnwagentjes uit Indiana Jones and the Temple of Doom…”

Hij denkt even na. “Net na de academie, het moet 2006, 2007 zijn geweest, werkte ik in de bouwploeg van W139. Toen dagdroomde ik al wat ik zelf in deze ruimte zou maken als ik de kans zou krijgen. Sindsdien zijn er heel veel ideeën de revue gepasseerd. Nee, ik heb zelf niet in heel veel achtbanen gezeten. De laatste keer in Nederland was toen ik drie was, in de Efteling, dat mocht eigenlijk niet. En toen ik in Pittsburgh woonde, ben ik een paar keer naar het pretpark Kennywood geweest. Daar staat zo’n oude houten achtbaan. Met Halloween is alle verlichting uit: dat is waanzinnig! Maar deze installatie borduurt ook een beetje voort op de zeepkistenrace: er zijn allemaal verschillende deelnemers met prachtige karretjes, er is geen winnaar en er zijn geen verliezers.”

 

Voor de kunst op de achtbaan benaderde Peters zeven bevriende kunstenaars; op Facebook en bij een aantal academies deed hij vervolgens nog een extra oproep. “Ik verras mezelf graag. Als je zelf kunstenaars uitzoekt, weet je zo ongeveer wel wat je krijgt. Die open call werkte goed, ook omdat ik wel had vermeld dat het object zou gaan bewegen, maar niet dat de kunst voor een achtbaan was bedoeld.”

Peters vindt het grappig dat er kunst op de achtbaan staat. “Normaal loop je om de kunst heen of buig je je naar de kunst toe, hier is het andersom: jij staat stil en de kunst dendert om je heen. De karretjes zijn sokkels, waardoor je de kunst op een heel andere manier kunt bekijken.”

Op de vraag of het iets te betekenen heeft, kijkt Peters bedenkelijk. “Ik vind het gevaarlijk om te zeggen wat je moet denken als je mijn werk ziet. Er zijn al zat mensen met hun uitleg naar me toe gekomen: dat karretje met dat olievat en die mand met dode honden; dat gaat over oorlog, toch? En daarna komt dit en dan gebeurt dat… Ik vind het heerlijk als mensen dat soort dingen erin zoeken, maar ik was daar niet op uit.”

Er zijn nu negen karretjes, er komen er nog acht bij. “De komende weken rouleert de collectie. Dat klinkt goed, toch? Ik moet zelf ook nog een karretje maken. Het wordt iets met hoge wapperende planten en de opgezette alligator die nu nog onder mijn bed ligt.”

The Wild van Oscar Peters, met werk van o.a. Jonathan Armistead, Kees Boevé, Zoro Feigl, Carolin Giessner, Wei-Ling Hung, Natalia Jordanova, Oscar Juul Sorensen, Arek Laskowski,  Sander Puhl, Cecilia Rebergen, Silvia Schlömer, Philip Schuette, Maarten Schuurman, Philip Vermeulen, Jop Vissers Vorstenbosch en Emily Wobb. T/m 13 augustus in W139, Warmoesstraat 139.