jpekker

A.F.Th. van der Heijden over de verfilming van zijn requiemroman Tonio: ‘Opnieuw werden emoties losgewoeld’

tonio_36000435_st_9_s-high

Na het dodelijke ongeluk van zijn zoon Tonio schreef A.F.Th. van der Heijden een ontroerende requiemroman. Paula van der Oest maakte er een film van.

U hebt de film al gezien, samen met uw vrouw Mirjam Rotenstreich. Was u bang toen het zaallicht uitging?
“Bang, nee. Al geef ik meteen toe dat er wel sprake was van enige nervositeit. Je zit daar met z’n tweeën in een kleine filmzaal, die zo zonder verder publiek opeens erg groot lijkt, evenals het scherm dat je zo meteen gaat verslinden. Buiten in het café zitten de regisseuse en de producent, op hun manier ook nerveus, te wachten op ons commentaar… Er was wel, al die tijd dat de film in voorbereiding en in productie was, de angst voor de première: dat ik met al die mensen om me heen geconfronteerd zou worden met een film die ik niet aankon… dat ik in het donker weg zou vluchten, achtervolgd door een kwaaie regisseuse vermomd als ouvreuse met een gevaarlijke laserlamp in de hand… Sytze van der Laan en Paula van der Oest hebben het probleem hoffelijk opgelost door ons deze voorpremière aan te bieden. Ik weet nu dat ik de première in een volle bioscoop ook aan zal kunnen. Net als Mirjam.”

“Ik schrijf dit in de eerste plaats voor jou,” zijn de eerste woorden in een voice-over. Denkt u dan direct: die ‘ik’ dat ben ik?
“De titel van mijn romancyclus Homo duplex, vrij vertaald ‘gespleten mens’, ontleen ik aan een aforisme van Alphonse Daudet. Daarin staat deze passage: ‘Op mijn veertiende merkte ik voor het eerst dat ik met zijn tweeën was, bij de dood van mijn broer Henri, toen mijn vader zo dramatisch uitriep: “Hij is dood! Hij is dood!” Mijn eerste Ik huilde, het tweede Ik dacht: Heel goed getroffen van vader! Wat zou dat mooi zijn op het toneel!”

“Ik ervoer die gespletenheid ook bij het zien van Tonio. Emoties werden opnieuw losgewoeld als door een baggermachine, en tegelijkertijd bleef er een koel – niet kil – observerende plek vrij in mijn hart die de rolprent heel goed op z’n esthetische waarde wist te schatten. Er waren momenten dat ik bij mezelf zei: ‘Verdomd ja, zo was het echt.’ Op andere momenten dacht ik: zo was het niet letterlijk, maar in verdichte zin geeft het wel degelijk de waarheid weer. Vergeet niet: tussen het werkelijk gebeurde en de filmwerkelijkheid bevindt zich nog altijd het boek, als een extra scherm tegen de al te directe emoties. Door de bewegende beelden van de film heen lees ik eerder de requiemroman dan dat ik in onversneden vorm zie wat Mirjam en ik in mei 2010 en daarna meemaakten.”

tonio_36000435_st_8_s-high

U en uw vrouw kijken veel films; kon u Tonio als een ‘gewone’ film bekijken?
“Hoe meer speelfilms je bekijkt, des te meer oog krijg je voor compositie – die natuurlijk altijd weer anders is, maar toch ook aan bepaalde basiswetten gehoorzaamt. Zo kon ik gelukkig ook naar Tonio kijken: Ah, hier laat Paula Pierre met zijn dilemma worstelen… hier gaat Pierre de afgrond in… en hier spot ze met alle regels van de cinema… Een meer technische benadering, mogelijk ook als raketschild tegen het bombardement aan emoties.

Pierre Bokma heeft u zeer goed bestudeerd, maar niet met u gesproken. Had hij of had u daar geen behoefte aan?
“Als Pierre had aangegeven een voorbereidend gesprek te willen, had ik hem zeker ruimhartig te woord gestaan. Ik geloof dat hij de rol, met boek en scenario als sturende eenheden, helemaal uit zichzelf wilde persen. Nou heb ik me ook niet bepaald opgedrongen of zelfs maar aangeboden. Als ik mijn werkjaar aanstaande december afsluit, ben ik vijf nieuwe boeken verder, waaronder vier romans. Bijna een Simenonjaarproductie. Ik heb sinds de opnamen voor Tonio begonnen, zomer ’15, dan ook weinig anders gedaan dan schrijven – misschien is de sleutel tot die ademloosheid wel te vinden in Tonio.”

“Het heeft mogelijk geholpen dat Pierre Bokma twintig jaar geleden al eens een romanpersonage van mij vertolkte, in Advocaat van de hanen. In de aanloop naar de opnamen kwam ik hem een keer in het uitgaansleven tegen: hij was zich als de dipsomane advocaat Ernst Quispel aan het indrinken. Dat kon niet anders dan met wodka, zijnde immers de lijfdrank van deze kwartaaldrinker. Ik bood Pierre genereus aan voor die avond zijn coach te willen zijn. Al gauw bleek dat hij niet gecoacht hoefde te worden, maar het werd toch voor ons allebei een leerzame nacht. Ik ontwaakte in de vroege ochtend op de bank met mijn regenjas nog aan. Uit een zak stak een doosje met een nieuwe, dure vulpen: die had Pierre ergens als bonus voor een gastrol ten geschenke gekregen. Toen ik weer de beschikking kreeg over mijn geheugen, herinnerde ik me dat hij me op zijn beurt de pen cadeau had gedaan met de woorden: ‘Hier, die komt jou toe… ik ben maar een armzalige krabbelaar.'”

tonio_36000435_st_2_s-high

“Wat later die ochtend zat ik katerig in lijn 2. Ik zag Pierre monter het Leidseplein oversteken met een map onder de arm en een Granny Smith tussen de tanden geklemd – waarschijnlijk alweer onderweg naar een repetitie in de Stadsschouwburg.”

Wat vindt u van Bokma’s vertolking van de schrijver A.F.Th. van der Heijden?
“Ik ben in ieder geval blij voor Bokma dat hij, om mij neer te zetten, niet net als Robert De Niro voor Raging Bull 25 kilo hoefde aan te komen. Hij vertolkte me toch wel overtuigend. Filmverhalen rond een schrijver zijn vaak rampzalig clichématig. In kostuumstukken, zoals over markies De Sade, krast de ganzenveer zonder ophouden. Speelt een film in de jaren dertig van de twintigste eeuw, dan ramt de acteur/auteur op een hoge Remington alsof het writer’s block nog uitgevonden moest worden. Bij Pierre zie je een schrijver veranderen. Hij beeldt de omslag uit van een kundig auteur, die zijn manuscript in keurige stapeltjes verspreid over zijn werktafel heeft liggen, naar iemand met een heilige missie: via zijn stiel zijn zoon tot leven wekken. Als Bokma driftig op zijn elektrische schrijfmachine begint te tikken, is het ook echt de drift van de noodzaak.”

Herkent u Tonio in Chris Peters? Ziet u uw zoon of een acteur die uw zoon speelt?
“Ik was niet op de borrel aan de vooravond van de opnamen. Mirjam wel. Naar eigen zeggen viel ze bijna flauw toen ze Chris Peters aan zag komen, zo schrijnend was de gelijkenis met Tonio zoals die tegen het eind van zijn leven was. Ik had een soortgelijke ervaring bij het zien van een krantenfoto van Chris Peters op de fiets. Helemaal Tonio. Tot in de motoriek toe, zou ik bijna zeggen, hoewel het om een still ging.”

tonio_36000435_st_5_s-high

“In het voorjaar van 2010 zat ik op het terras van De Joffers in de Cornelis Schuytstraat. Er was daar een verkeersopstopping. Opeens zag ik Tonio soepeltjes op zijn fiets tussen de claxonnerende auto’s door manoeuvreren, als het ware sturend met zijn pinken. Hij reed aan de overkant de stoep op, zette de fiets op slot, en verdween in boekhandel Mulder – dacht ik. Ik gooide het geld voor mijn vertering op tafel, en ging achter hem aan, gewoon om hem even te verrassen: jij ontsnapt niet aan mijn aandacht, mannetje. In de boekhandel: geen Tonio. Op het trottoir ook geen fiets trouwens. Een paar dagen later was hij dood. Was ik slachtoffer van een zinsbegoocheling geweest… een soort ideaalvisioen van mijn kwetsbare zoon, met zijn pinken alle auto’s ontwijkend? Ik kan het bij hem niet meer verifiëren, maar wat ik zeggen wou… in de film zit Chris Peters op eendere wijze op zijn fiets. Een kwestie van acteursintuïtie, denk ik, want er bestaan geen opnamen van een fietsende Tonio, zover ik weet.”

“Ook hier geldt: ik kijk naar Chris’ acteerprestaties, die maken dat hij af en toe geheel met Tonio lijkt samen te vallen. Een kwestie van licht spottende verlegenheid, van bedeesde overmoed.”

Wat vindt u eigenlijk van de eerdere verfilmingen die van uw boeken zijn gemaakt?
“Advocaat van de hanen had, met z’n sterke plot, een betere film verdiend, al speelde Pierre Bokma tegen de klippen op. Ik houd erg van Mark de Cloes eigenzinnige benadering van Het leven uit een dag, en ook De helleveeg is een mooie film. Maar nee, ik bemoei me niet met het scenario, en evenmin met de productie. Ik lees een keer het script, hecht er mijn fiat aan, en bezoek een dagje de set – wat ik in het geval van Tonio niet eens gedaan heb, uit angst voor te confronterende scènes. Een film duurt zo’n twee uur, over een roman van gemiddelde omvang doe je een paar dagen. Alleen al dat enorme verschil in consumptietijd geeft ook het verschil in compositie aan. Boek en film moeten als zelfstandige kunstwerken naast elkaar kunnen bestaan en gedijen. Het heeft voor de schrijver van de roman geen zin om de verfilming de kant van het boek op te ‘sturen’. Natuurlijk onderteken je een filmcontract mede op grond van reputatie van producent en regisseur, maar verder… je geeft het uit handen. God zegene de greep. Als je een goed boek hebt geschreven, kan een slechte film het niet vernietigen.”

tonio_36000435_st_3_s-high

Zoals u in Tonio aan de haal gaat met de realiteit, gaat Paula van der Oest weer aan de haal met uw realiteit. Doet de film recht aan uw boek of zijn er zaken die u mist?
“De requiemroman Tonio zou je op verschillende manieren kunnen verfilmen. Bijvoorbeeld als een detective waarin pas aan het slot blijkt hoe de aldoor betreurde afwezige aan zijn eind is gekomen… of dat diens identiteit daar pas onthuld wordt: de keuze dus tussen een ‘whodunnit’ en een ‘whotookit’.”

“Ik heb te maken met de film die Paula van der Oest naar mijn boek heeft gemaakt. Met haar visie op het rouwverhaal. Ik ga me niet beklagen over gebeurtenissen uit het boek die in de film zijn weggelaten, want daar is een reden voor. Ik beoordeel wat zij met haar selectie van bouwstenen gedaan heeft. Ik vind het resultaat verbluffend goed. Ik zou kunnen uitweiden hoe de slotsequenties de film boven zichzelf uittillen. Ik doe het niet: ik heb Paula beloofd mijn spoiler alert op scherp te houden.”

Vind u het belangrijk dat alles klopt?
“Toen ik bij het bekijken van Tonio de camera langs de ordners op de schappen van Pierres werkkamer zag gaan, dacht ik: verdomd, ze hebben mijn handschrift wel erg goed nagebootst. Totdat ik me realiseerde dat ik de ruggen van die ordners zelf beschreven had. Met fantasietitels. Maar niet omdat ik eis dat ‘alles klopt’. Ware gebeurtenissen kunnen via een speelfilm ook waarachtig weergegeven worden zonder dat het decor een angstaanjagend getrouwe kopie van de werkelijkheid is. Ik weet niet of Tonio’s kleurpotloodtekening ‘Mama en Adri furliefd in Vrankrijk’ het origineel is of een nauwgezette kopie. Het is een tekening zoals alleen een kind van vijf kan maken, met rode harten die als vlinders uit hoofden vliegen… Ja, ik ben blij dat die liefdesverklaring in de film zit.”

tonio_36000435_st_6_s-high

U hebt het boek geschreven om greep te krijgen op iets wat niet te bevatten is en om Tonio’s leven te verlengen. Wat is dan eigenlijk nog de meerwaarde van Paula van der Oests speelfilm?
“Als het boek de kwaliteiten heeft om Tonio’s leven nog wat te verlengen, of op z’n minst ‘warm’ te houden, dan kan een goede film als van Van der Oest dat ook, in een geheel andere vorm. Laten we zeggen dat de film de gelederen van het boek is komen versterken in de strijd tegen Tonio’s vergetelheid. Daarnaast is de film ook nog een uitzonderlijk kunstwerk, dat ook puur esthetisch, voor wie het achterliggende drama niet kent, genoten kan worden. Ziedaar enkele aspecten van z’n meerwaarde.”

Ten slotte: hebt u bepaalde verwachting of hoop omtrent de film?
“Ik hoop natuurlijk dat zoveel mogelijk mensen Tonio gaan zien, tegen zijn vergetelheid, maar ook omdat de film een uniek en tegelijkertijd universeel beeld geeft van wat rouw is: een allesverwoestende kracht, die op den duur, als er maar genoeg van overblijft, ook weer in energie en creativiteit kan worden omgezet.”

“Sinds Tonio’s dood, en vooral na de verschijning van mijn boek, hebben talloze mensen ons geschreven om ons hun eigen verlies mee te delen. Het dringt dan pas tot je door hoeveel mensen met de dood van een kind, klein of al wat ouder, te maken krijgen. Lang niet altijd gevallen die de krant hebben gehaald. Voor een groot aantal van die briefschrijvers had het boek, als spiegeling van hun eigen ervaringen, veel betekend. Ik hoop dat die mensen nog meer dimensies van de rouw, op een tegelijk schrijnende en troostende manier, uit de film weten te halen.”

Dit artikel is eerder in Het Parool verschenen.