jpekker

‘Er is geloof ik ook een kalender’

© VANOC

‘Ze zijn frivool, gewaagd. Vrouwelijk misschien ook wel.’ De Nederlandse Irene Jacobs (40), directeur en enige werknemer van I’m Jac Design (‘Maar ik werk wel samen als ik het druk heb’), heeft de 24 pictogrammen ontworpen voor de Olympische Winterspelen die vandaag beginnen in Vancouver. De zwierige, blauwe pictogrammen beelden alle sportdisciplines uit waarin om de medailles wordt gestreden, van schaatsen tot rodelen, van ijshockey en aerials freestyle skiën tot de paralympische disciplines. Ze zijn de komende dagen alomtegenwoordig: Jacobs’ heldere pictogrammen zijn te zien op de vestjes van de sporters, in kranten, tijdschriften en op televisie; de gedetailleerde illustraties staan op de pistes en op vlaggen. Jacobs: ‘Er is geloof ik ook een kalender.’

Jacobs, afgestudeerd als mode-illustrator aan de Hogeschool voor de Kunsten Breda, werd in 2007 benaderd door Leo Obstbaum, de creative director van het designteam van de Vancouver Organizing Committee for the 2010 Olympic and Paralympic Winter Games (VANOC). Hij was bezig een grafische identiteit te ontwikkelen voor de winterspelen, had illustraties van haar gezien, en vroeg of ze mee wilde doen aan een open inschrijving. ‘Ik heb wat werk bij elkaar gezocht. Bij de vraag wat me voor ogen stond, schreef ik dat ik het werk van Leni Riefenstahl bewonder. Toen ik het had verstuurd, realiseerde ik me dat de opdrachtgever Joods was.’

Dat bleek geen bezwaar: een paar dagen later kreeg Jacobs een telefoontje uit Vancouver dat ze met haar door wilden. ‘Ik was alleen te duur, vonden ze. Maar dat was een misverstand: ik had een nulletje te veel ingevuld. Eigenlijk was ik spotgoedkoop.’

Jacobs had dertig dagen om 24 pictogrammen en 24 illustraties te maken. Een onmogelijke opdracht, ondanks alle hulp die ze vanuit Canada kreeg. ‘Maar die deadline van het IOC voor de pictogrammen was nu eenmaal onverbiddelijk.’ Daarna is ze nog een jaar bezig geweest om de illustraties in detail uit te werken. Eén illustratie kostte haar rond de twee weken; Jacobs werkte gemiddeld tien uur per dag, ook in de weekeinden. ‘Er waren zo veel dingen waar ik op moest letten: de houding, de positie van de handen, of de grip goed was. En het moest allemaal in één lijn. Al met al ben ik er anderhalf jaar mee bezig geweest. Toen ik klaar was, had ik last van mijn handen en armen, en heb ik een half jaar vrij genomen.’

Rijk is ze er nog niet van geworden, maar het gaat Jacobs – trouw aan de Olympische gedachte – ook om de eer. ‘Ik had nooit gedacht dat ik zo’n opdracht zou krijgen. Als je er dan eenmaal aan begint, wil je het ook goed doen. Dit werk is natuurlijk een geweldig visitekaartje. De eerste klussen zijn al binnen: een coverillustratie voor de Washington Post, bijvoorbeeld. Van de Amerikaanse alpine-skister Lindsey Vonn, in min of meer dezelfde stijl.’

Ze gaat een weekje naar Vancouver. Op eigen kosten. En kaartjes heeft ze ook nog niet. ‘Het lijkt me leuk om al die vlaggen te zien wapperen. En het is goed voor de verwerking: ik had er op een gegeven moment zo genoeg van; ik kon geen blauw meer zien. Nu, een jaar later, kan ik er wel weer van genieten.’