Wim van Sinderen over het jureren voor World Press Photo: “Het is topsport”
“World Press Photo werd van 1959 tot 1967 in het Gemeentemuseum Den Haag gehouden; dat is mede de redding van World Press geweest,” zegt Wim van Sinderen (Dokkum 1958). “Dat ik werd gevraagd voor de jury vind ik daarom deel uitmaken van een historische continuïteit.”
Hij wijst op een fotootje aan de muur van zijn kantoor in het Fotomuseum Den Haag, waar hij senior curator is. “Gemaakt door Ben van Meerendonk, in 1955 de medeoprichter en bedenker van de naam World Press Photo. Heb ik gekocht bij Egidius in de Haarlemmerstraat. Het jurylidmaatschap is echt heel eervol; de kroon op je cv. Ik zit regelmatig in jury’s, maar dit is het allerhoogste. Omdat het een wereldorganisatie is, World Press. Dat wilde ik meemaken.”
Van Sinderen neemt een slok van zijn koffie. “Maar als ik van tevoren had geweten hoeveel werk het is, was ik er nooit aan begonnen. Het is topsport. Een poolexpeditie, maar dan ongetraind. Ik vond het af en toe onmenselijk. Ik ben een keer kwaad geweest, toen heb ik heel hard, à la Carice van Houten, geroepen: ‘houdt het dan nooit op?!’ Ik ben ook een keer bijna flauw gevallen. Ik ben twee dagen bezig geweest met het maken van een voorselectie voor de subcategorie People, en direct daarna begon mijn werk in de general jury: een week lang, van 9 uur ’s ochtends tot 9 uur ’s avonds. En dan niet met een lekker lange lunch van anderhalf, twee uur, maar achter mekaar door. Het gaat zo snel dat het nauwelijks recht doet aan het werk en de fotografen. Maar dat is, vrees ik, onvermijdelijk.”
De jury moest meer dan tachtigduizend foto’s beoordelen. Hoe weet je dan nog wat je ziet?
“De jurering is een groot reductieproces; er wordt steeds meer weggestreept, waardoor je steeds sterkere beelden overhoudt. In eerste instantie passeren de foto’s in een razend tempo op een groot beeldschermen geven de negen juryleden met een druk op een knop aan of een foto doorgaat of afvalt. Als een foto vijf plusjes heeft gaat-ie naar de volgende ronde, met vier valt-ie af.”
Welke instructie kreeg de jury mee?
“Iedereen let op iets anders. De samenstelling van de jury is dus ontzettend belangrijk. In dit geval zaten er zes fotografen in, de fotochef van Yahoo – een hard-boiled fotovreter – en twee curatoren. Ik zat vaak op één lijn met die andere curator, een aardige mevrouw uit Addis Abeba. Wij kijken naar trends en naar modes, en we zijn op de hoogte van ontluikende stijlontwikkelingen – daar zijn heel veel fotografen totaal niet mee bezig.”
Wat zijn die trends?
“Een trend die al wat langer bezig is, zijn heel poëtische reportages, met foto’s die en passant zijn gemaakt. Dat je niet alleen maar klemtonen zet, maar een hele mooie zangerige toon hebt. Slow journalism. Kom daar maar eens om bij die oorlogsfotografen in de jury. Dat waren enorme rouwdouwers: de ene had zijn benen verloren in Afghanistan, de ander liep mank door een schotwond in zijn voet. Ik zat af en toe met mijn oren te klapperen vanwege hun beroepsdeformatie; dat ze met droge ogen naar beelden konden kijken die ik verschrikkelijk vond. We hebben echt gruwelijke dingen gezien, hè.”
Is dat ook een trend; dat goed nieuws geen nieuws is?
“Nee, bij World Press heeft het altijd om hard nieuws gedraaid. De camera als ooggetuige van iets wat niemand heeft gezien. Je ziet soms foto’s die niet in de krant thuishoren, maar eerder in een politiedossier..”
De jury let toch ook op esthetiek?
“Ik wel. Maar niet iedereen, bij anderen gaat het om de inhoud. Dat is ook de crux van de winnende foto van Burhan Özbilici: het gaat om het feit dat die fotograaf daar op dat moment was. Een toevalstreffer? Iedere fotograaf hoopt op zo’n toevalstreffer.”
Op de dag dat de winnaar werd bekendgemaakt, publiceerde juryvoorzitter Stuart Franklin in The Guardian een artikel waarin hij liet weten dat hij het niet eens was met de keuze.
“Ik was totaal verrast. Het feit dat Stuart een stuk heeft gepubliceerd vind ik aan de ene kant wel stoer, aan de andere kant vind ik het reuze slap. Het juryproces stopt namelijk onmiddellijk na de eindbeslissing. Ik heb het hem niet gevraagd, maar ik denk dat hij vond dat hij het aan zijn stand verplicht was om het niet zo maar te laten passeren – Stuart is namelijk niet alleen fotograaf, hij is ook publicist en professor en lid van Magnum, dat net wat intellectualistischer dan de meeste andere fotoagentschappen.”
Wat kon Franklin dan niet laten passeren?
“Het gaat om ethiek. De dader was zich heel bewust van de rol van de media; je zou kunnen denken dat de moord als er geen camera’s aanwezig waren geweest niet had plaatsgevonden. Het is een mysterie, die moord. We weten ook nu nog niet waarom die moord is gepleegd. Het heeft de verhoudingen tussen Rusland en Turkije niet beïnvloed, wat heel raar is, want er is toch een ambassadeur neergeknald.”
Was de organisatie blij met de keuze van de jury?
“Daar hebben we het niet over gehad, maar ik denk dat ze blij zijn dat het een harde nieuwsfoto is. De afgelopen jaren zijn een aantal softe foto’s bekroond, die een hoop captions nodig hebben om duidelijk te maken waar ze precies over gaan.”
Want vind u zelf van de winnende foto?
“Toen ik ‘m in december op mijn Facebookpagina zette, heb ik er nog net niet ‘dit wordt de winnaar’ bijgezet, maar dat dacht ik wel. Ik vond vooral de serie erg sterk.”
Hij pauzeert even: “Ik was kritisch, maar dat deze foto eruit is gekomen, vind ik niet verrassend. En daar wil ik het graag bij laten; de jury is uitgediscussieerd.”