jpekker

Wim Pijbes is trots op ‘zijn’ nieuwe museum Voorlinden: ‘Deze collectie is een grote ontdekkingreis’

img_3583

“Kon je het makkelijk vinden?” vraagt Wim Pijbes (55) als hij klokslag tien zijn kamer uit komt lopen. “Dat is wel de bedoeling.” Hij wrijft over zijn onderrug. “Ik heb iets doms gedaan in de tuin,” legt hij uit. “Niet in deze tuin trouwens, maar gewoon thuis.”

Het is anderhalve week voor de officiële opening van Museum Voorlinden, het privémuseum van de Rotterdamse chemietycoon en kunstverzamelaar Joop van Caldenborgh in de bossen van Wassenaar. Terwijl we van het oude landhuis, waar de kantoren zijn gevestigd, naar het fonkelnieuwe museum lopen, begint Pijbes te vertellen. In de verte is een enorme graafmachine bezig een grote zandhoop te maken, verder heerst er een serene rust.

In sneltreinvaart verhaalt Pijbes over de vroegste geschiedenis van Landgoed Voorlinden en de ingrepen die de opeenvolgende eigenaren deden. Hij vertelt dat het gebouw tijdens de Tweede Wereldoorlog in gebruik was bij de Duitsers, na de oorlog dienstdeed als opleidingsinstituut van de PTT, en deze eeuw nog is gebruikt voor evenementen.

“Van Caldenborgh heeft het gekocht toen het weer op de markt kwam. Hij was in Den Haag en Rotterdam wezen kijken naar een plek voor zijn museum, maar hij wilde een museum in het groen, en dat konden beide steden hem niet bieden.” Pijbes wijst naar rechts. “Daar lagen tennisbanen. Alles was enorm vervallen, dat zou je nu niet zeggen, toch?”

Met particulier geld kan het snel gaan, wil Pijbes maar zeggen. “We gaan een week eerder open dan gepland. Gisteren hadden we de eerste bijeenkomst met alle medewerkers en hun familie, morgen komt de pers, daarna komen alle mensen kijken die bij de bouw betrokken zijn geweest, dit weekend komt de buurt – die laten we ook met volle teugen meegenieten, dat is ook belangrijk – en dan hebben we twee avonden voor relaties en vrienden uit de kunstwereld, nationaal en internationaal, vrijdag is er een diner met bruikleengevers, zaterdag komt de koning het museum officieel openen en zondag is het museum voor het eerst open voor het publiek.”

Er passeert een dame. “Goedemorgen!” zegt Pijbes. “Het was leuk gisteren, hè?”

img_3590

Denkt u nog veel aan het Rijksmuseum?
“Natuurlijk. Oude liefde roest niet. Het Rijks is nog vers, ik zit hier nog maar net.”

Menig wenkbrauw werd gefronst toen u uw overstap bekendmaakte. Kunt u nog een keer uitleggen waarom u ‘s lands belangrijkste museum verruilde voor een klein, particulier museum?
“Ik voelde dat ik een cyclus had afgerond. Zodra dat gevoel je bekruipt, moet je weg.”

Viel dat gevoel samen met het aanbod om hier directeur te worden?
“Ik zat in het bestuur van Voorlinden. Ik zat trouwens ook in de raad van toezicht van het Rijksmuseum voordat ik daar directeur werd.”

We arriveren bij de expeditie-ingang. Pijbes klopt op de deur. “Ik heb nog geen goede magneetpas,” legt hij uit. “En de bel doet het nog niet.”

Er gaat een hardnekkig gerucht dat u weg moest omdat u minister Bussemaker had gebruuskeerd bij de aanschaf van Rembrandts huwelijksportretten van Marten Soolmans en Oopjen Coppit.
“Dat heb ik ook gehoord. Het is volstrekte onzin. De enige die mij weg zou kunnen sturen, is de raad van toezicht, maar die zag mij met lede ogen gaan. Nee, het is absoluut niet waar, dat kun je bij iedereen navragen. Ik snap wel dat mensen gaan gissen, dat komt ook omdat dit nog onbekend is. Ik ben acht jaar directeur van het Rijks geweest, dat is best lang. En met enig succes, mag ik wel zeggen.”

“Op zeker moment dacht ik: ik heb hier eigenlijk alles wel kunnen en mogen doen. Er kwamen allerlei dingen uit het buitenland op mijn pad, dat heb ik onder de pet gehouden, maar dat waren musea waarvan ik dacht: heel interessant, maar dat doe ik nu al. Waarom zou ik naar een groot internationaal museum gaan? Me dunkt, ik heb acht jaar in een groot internationaal museum gewerkt; het Rijks staat toevallig in Amsterdam, maar het is net zo internationaal als The National Gallery, het Uffizi, of weet ik wat. Ik wilde iets anders. En toen kwam dit.”

“Bij het Rijksmuseum heb ik ontdekt dat ik tuinen en natuur en groen ook heel interessant vind. Beeldende kunst uiteraard ook, maar in de Rijksmuseumtuinen heb ik dat andere grote plezier mogen ontdekken. Ik heb hier veertig hectare. Met duinen en alles, ik zal het je zo laten zien.”

Maar hoe ging dat dan precies?
“We hadden een profiel opgesteld en al pratend met Van Caldenborgh – die ik ook al een tijdje kende, ook uit het Rotterdamse – zei ik: ‘Joop, dat is een heel leuke baan.’ ‘Ja,’ antwoordde hij, ‘het is zeker een leuke baan.’ ‘Laat mij er ook eens over nadenken,’ zei ik weer. ‘Ja, jij moet er ook over nadenken,’ antwoordde Joop. Hij begreep niet direct wat ik bedoelde en toen hij het wel begreep, vroeg hij of ik gek was geworden.”

Had Van Caldenborgh dan nooit aan u gedacht?
“Nee, ik kom ook uit een andere hoek; ik kom uit het Rijks, niet uit de hedendaagse kunst. Maar dat heeft ook mijn interesse. Ik zit nu hier geheel tot mijn tevredenheid.”

We zijn in de bibliotheek beland, een ontwerp van de Italiaanse binnenhuisarchitect Andrea Milani. “Aanvankelijk is er wel gesproken met allerlei sterarchitecten, Joop heeft uiteindelijk gekozen voor een dienstbaar gebouw van het Rotterdamse architectenbureau Kraaijvanger. Voor een gebouw dat dienend is aan de kunst – bouwen is dienen, zei Berlage al. Een helder gebouw met veel ruimte en veel licht, dat is wat je nodig hebt. Met een aantal features, die het museum bijzonder maken, zoals deze bibliotheek. Er staan hier meer dan 35.000 boeken, waaronder veel kunstenaarsboeken. Ik heb helaas nog geen tijd gehad om hier zelf al te zitten, maar dat zal in de toekomst vast nog vaak gebeuren.”

img_3588

Voorlinden heeft een artistiek directeur, Suzanne Swarts, en Rudi Fuchs heeft de tijdelijke tentoonstelling over Ellsworth Kelly samengesteld. Wat valt er eigenlijk precies onder uw verantwoordelijkheid?
“Ik ben algemeen directeur. Dus alles. Maar alles wat we hier zien, was al bedacht toen ik half juli begon. De keuze voor Ellsworth Kelly was al heel snel gemaakt, want hij was een van Van Caldenborghs eerste verzamelliefdes. Hij wilde hoe dan ook openen met Kelly. Dat Rudi vervolgens in beeld kwam, is logisch: hij heeft een grote gevoeligheid voor Kelly, dat werk dat ligt hem, én hij heeft een goede ingang in de museumwereld – we hebben bruiklenen van de Tate, het Whitney, het MoMA, het Beyeler, Pompidou en weet ik wat allemaal. Dat is mede dankzij Rudi. Ik heb natuurlijk ook een ingang; ik kan mijn collega-directeuren ook bellen, maar ik was er nog niet. En Suzanne was de aangewezen persoon om de openingstentoonstelling te maken. Zij werkt al jaren met Van Caldenborgh en kent de collectie door en door. Ik ken ook wel het een en ander, maar voor mij is de collectie nog een grote ontdekkingsreis.”

We lopen door de openingstentoonstelling, Full moon, met werken van onder anderen Yves Klein, Damien Hirst, Ai Weiwei, Andy Warhol, Rineke Dijkstra, Pyke Koch, Olafur Eliasson, Paul Kooyker, Marcel Broodthaers, Astrid Mingels (“Een jonge Amsterdamse kunstenares; ik kende haar ook niet”). Pijbes wijst met evenveel geestdrift op de kunst als op de lichtval en de plinten. “Je ziet ook nergens camera’s of ‘uit’-bordjes. Die zijn er wel, maar zitten verstopt; dat geeft een enorme rust.”

Kunt u zich ook met het aankoopbeleid bemoeien?
“Verzamelen is Van Caldenborghs lust en zijn leven en dat doet hij als geen ander, dus ik denk dat ik me voorlopig helemaal concentreer op het runnen van het museum. Dat is oké, daar heb ik mijn handen vol aan. Als ik dingen zie die mij opvallen, zal ik niet nalaten hem daarop te attenderen, maar meestal is hij me voor. Hij houdt het goed bij, moet ik zeggen.”

Heeft het museum een aankoopbudget?
“We hebben ons in eerste instantie geconcentreerd op het museum, op de opening en dat soort zaken. We zijn nu bezig om de budgetten te bepalen. Het aankoopbudget is vooralsnog Van Caldenborghs ding. Dat is logisch, het is een privémuseum. We zien wel hoe het loopt. Maar het is niet mijn grootste zorg, want de collectie is eindeloos; we kunnen nu al jaren vooruit.”

Met aankopen kan een directeur zijn stempel op een museum drukken.
“Ik hoef helemaal niet zo nodig mijn stempel te drukken. Het is helemaal mijn doel niet. Dat is het grote verschil met het Rijks, waar generaties directeuren op de schouders van anderen hebben verzameld. Dit is een particulier museum, waar de geest van de verzamelaar allesbepalend is. Natuurlijk kun je wel in de geest van de verzamelaar doorverzamelen, maar zolang de verzamelaar nog verzamelt, kan ik daar weinig aan toevoegen of verbeteren. Dus laat hem maar lekker zijn gang gaan.”

img_3584

We zijn bij Ellsworth Kelly aanbeland. “Nu alles hangt, zie je waarom Joop deze openingstentoonstelling wilde: eigenlijk is dit museum bestemd voor Kelly en is Kelly bestemd voor dit museum. Helaas is Kelly vorig jaar overleden, anders was hij er natuurlijk bij geweest, de contacten tussen hem en Van Caldenborgh waren heel goed en hij vond het zeer eervol. Zijn studio heeft het de afgelopen weken ingericht, in overleg met Rudi en Van Caldenborgh. We zijn zeer royaal bebruikleend – en het werkt hier geweldig.”

Via Kelly komen we bij de ‘highlights’, een aantal iconische kunstwerken die permanent te zien zijn. Er is een zinsbegoochelend binnenzwembad van de Argentijn Leandro Erlich, er staat een constructie van zes gewelfde stalen platen van Richard Serra (“Die weegt 216.000 kilo; die zal er ook niet zo snel meer uitgaan”) en er is een schitterende ‘skyspace’ van James Turrell, een kamer met een gat in het dak, waardoor je de lucht ziet zoals je die nog nooit hebt gezien. “Er zijn er 88 van in de wereld. In het huis van Tom Ford dat nu te koop staat, zit er ook een.”

“Snap je nu een beetje dat ik van het Rijksmuseum naar Voorlinden ben gegaan? Het is niet zomaar een museumpje, dit hebben we nog niet in Nederland. Nederland krijgt er een museum bij, luidt niet voor niets onze oneliner,” zegt Pijbes, nadat hij ook nog de beeldschone tuin van Piet Oudolf heeft laten zien, het bos (“Kijk daar, een zandkikkertje!”) en een stuk van de duinen. “We zullen flink in de bus gaan blazen om ervoor te zorgen dat we ons publiek bereiken. Mijn reputatie is gelukkig goed; de buitenlandse pers komt ook in grote aantallen. En het museumbezoek gaat gelukkig goed in Nederland.”

img_3589

Zijn er doelstellingen op papier gezet?
“We hebben er lang over gepraat, maar we hebben het uiteindelijk niet gedaan. Want we weten het niet. Ik kan vijftigduizend bezoekers zeggen of honderdduizend, maar dan weet ik zeker dat geen van beide klopt.”

En dat gaat niet voor scheve gezichten zorgen? Bent u niet bang voor botsingen met Van Caldenborgh?
“Nee. Daarbij komt: een beetje botsen is af en toe ook wel goed. Zonder wrijving geen glans. Een museum is geen one man band. Dat was het Rijks niet, dat is het hier ook niet. Je hebt altijd met anderen te maken; ik ben in dienst van het museum. Ik wil voor het museum, voor het publiek én voor de kunstenaars het beste – en daar zitten ook al allerlei contradicties in.”

“We gaan het meemaken,” besluit Pijbes met een zelfverzekerde lach. “Doe je ze de groeten in Amsterdam?”

Voorlinden, musem & tuinen. Buurtweg 90 Wassenaar. voorlinden.nl