jpekker

William Kentridge in EYE: de hele wereld trekt voorbij in een overweldigende optocht

-®studiohanswilschutEYEFILM 8

“Mijn eerste animatiefilms maakte ik omdat ik weg wilde van het pad dat ik zonder dat ik er erg in had voor mezelf had uitgestippeld. Ik wilde niet nóg dertien solotentoonstellingen met houtskooltekeningen! Dus besloot ik iets heel anders te gaan doen. Iets wat niet in een galerie of museum terecht zou komen. Iets puur voor mezelf, omdat ik er lol in had.”

De wereldvermaarde Zuid-Afrikaanse kunstenaar en regisseur William Kentridge (Johannesburg 1955) is niet geslaagd in zijn missie. Vrijdagavond opende in EYE een expositie met twee enorme animatie-installaties en een deel uit zijn 10-delige animatie-filmreeks Drawings for projections.

William Kentridge 2 (photo by Stella Olivier)

“Toen ik voor het eerst een animatiefilm maakte, stond die voor mezelf erg ver af van mijn houtskooltekeningen. Mijn houtskooltekeningen waren kunst. Toen een curator kwam vragen of hij mijn films mocht vertonen, voelde dat als een belediging. Ik zei: dit is toch geen kunst, dit is film. Hier heb je mijn tekeningen, doe daar maar wat mee!”

Met de tentoonstelling If we ever go to heaven (naar Georg Büchners Woyzeck; ‘als wij arme mensen in de hemel zouden komen, moeten we helpen donderen, denk ik’) gaat een lang gekoesterde wens in vervulling van EYE-curator Jaap Guldemond. Die had Kentridge al vóór de opening van het filmmuseum bovenaan zijn lijstje staan, omdat hij als geen ander beweegt op het grensvlak van film en beeldende kunst.

-®studiohanswilschutEYEFILM 9

De plannen werden concreet toen Kentridge in 2012 te gast was op het Holland Festival met de kameropera Refuse the hour en bekend werd dat hij in de zomer van 2015 naar Amsterdam zou terugkeren voor de regie van Lulu, een opera van Alban Berg uit 1935. Het was het wachten waard. Terwijl hij een opera ontwikkelde en in China en Rome aan nieuwe installaties werkte, maakte Kentridge speciaal voor EYE een overweldigende 8-scherms animatie-installatie: More sweetly play the dance.

Aan de rechterkant van het meest rechtse paneel komt een man het beeld in huppelen, hij wervelt vervolgens van scherm naar scherm om 45 meter verderop uit het meest linkse scherm te verdwijnen. Dan galmt uit de vier megafoons die voor de acht schermen zijn opgesteld muziek van een Afrikaanse brassband – eerst ver weg, dan steeds dichterbij, tot slot oorverdovend – en schuifelt van links naar recht een eindeloze processie door het beeld. Het is een bonte parade van dansende, musicerende en zingende mannen en vrouwen, die maskers, vlaggen en andere attributen (takken, een oude schrijfmachine, een ligbad) op stokken meetorsen. Als de laatsten na een kwartiertje uit beeld zijn verdwenen, sterft de muziek langzaam weg. En komt het eerste, eenzame mannetje weer het beeld in springen.

-®studiohanswilschutEYEFILM 6

Kentridge filmde de stoet in zijn studio in Johannesburg, voor een witte wand, met een strijklichtje erop. Soms zie je alleen contouren, soms worden gelaatsuitdrukking en felgekleurde gewaden zichtbaar. Voor de maskers (er zijn onder anderen Afrikaanse mijnwerkers, Griekse godinnen en Chinese revolutionairen te herkennen) maakte hij inkttekeningen, die op groot formaat werden geprint, uitgesneden en op karton werden geplakt – in de entree van de expositie zijn 21 fraaie voorbeelden te bewonderen.

De live-actionbeelden zijn gecombineerd met een geanimeerde achtergrond, waarvoor Kentridge op vellen licht getint papier houtskooltekeningen maakte die hij met engelengeduld filmde, weg gumde, en filmde; knipte, plakte en tekende, en opnieuw filmde.

-®studiohanswilschutEYEFILM 12

Er is ook een laag met ruisende boompjes en takken, in wéér een andere laag komen opeens een geanimeerde schaar en een spreekgestoelte voorbij. En skeletten die doen denken aan de dansende skeletten uit een Disney-filmpje uit de jaren ’20. “De hele wereld trekt voorbij in deze optocht”, aldus Kentridge.

Wat het allemaal te betekenen heeft? De titel More sweetly play the dance is een verwijzing naar een regel uit een gedicht van Paul Celan, waarin Kentridge ‘death’ verving door ‘dance’. “Het is een intrigerende zin, die ik niet begrijp, maar dat doet er niet toe”, aldus Kentridge.

Het is niet erg als je niet alles meekrijgt, wil Kentridge, maar zeggen. Kentridge, kind van twee invloedrijke anti-Apartheidsadvocaten, stopt ook niet bewust boodschappen in zijn tekeningen en films. “Maar mijn werk komt wel voort uit, en wordt gevoed door de ontmenselijkte samenleving die Apartheid tot gevolg had. Wat ik voorsta is kunst die meerduidig en tegenstrijdig is, een kunst van onafgemaakte gebaren en een onzekere afloop.”

-®studiohanswilschutEYEFILM

Dat werkt uitstekend: de stoet kan worden gezien als uitvaart of kerkelijke processie, als een danse macabre of een opgewonden demonstratie, maar ook als een eindeloze stroom vluchtelingen. Er lijken ook aids- of ebola-slachtoffers voorbij te schuifelen, vastgeklonken aan de meest wonderlijke infusen. Hoe beter je kijkt, hoe meer je ziet. Op de voorgrond en in de achtergrond, op elk van de acht immense schermen gebeurt iets anders. Er zijn niet alleen verwijzingen naar de actualiteit, maar ook naar de (kunst)geschiedenis en de beginjaren van de (animatie)film; de silhouetten en schaduwen doen denken aan Indonesische wajangpoppen. En aan Plato’s allegorie van de grot. Of niet, natuurlijk. Je kunt ook gewoon heel vrolijk worden van More sweetly play the dance.

William Kentridge, If we even get to heaven. T/m 30/8 in EYE. Tijdens de tentoonstelling is er ook een uitgebreid filmprogramma gewijd aan Kentridge. Kentridge’ regie van Lulu is nu te zien op het Holland Festival.