jpekker

Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue terug in het Stedelijk

who's affraid

Vanaf 24 april is Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue III eindelijk weer te zien in het Stedelijk. Het doek maakt onderdeel uit van een collectiepresentatie van Barnett Newman (1905-1970), een van de toonaangevende kunstenaars van de ‘colorfield painting’.

Het immense doek (5.43 meter breed, 2.45 meter hoog) werd in maart 1986 met een stanleymes bewerkt. Op aanraden van Newmans weduwe werd de restauratie van de lange messneden uitgevoerd door de gerenommeerde Amerikaanse restaurateur Daniel Goldreyer. Maar toen het gerestaureerde werk drie jaar later weer in Amsterdam arriveerde, leidde dat tot grote commotie: critici wezen op de verminderde transparantie en beschuldigden Goldreyer ervan van het rode vlak te hebben overschilderd met een verfroller.

Na jaren van juridisch gesteggel kwam vast te staan dat Goldreyer geen miljoenen stipjes had aangebracht, maar vijf lagen synthetische muurverf. Sindsdien is het doek nog maar twee keer t zien geweest in het Stedelijk: in april ’92 in de erezaal, als onderdeel van een expositie gewijd aan het verzamelbeleid van Edy de Wilde, en een weekje in juni 1997, op instigatie van directeur Rudi Fuchs.

Daarna verdween het schilderij weer in het depot. Maar de aandacht bleef. In september 2013 stelde kunstjournalist Jhim Lamoree in Vrij Nederland, na een uitvoerig, door de Gemeente Amsterdam tegengewerkt onderzoek naar de restauratie, dat Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue níét kapot is gerestaureerd: “Goldreyer heeft twee vernislagen aangebracht op de oorspronkelijke verflagen van Barnett Newman. Twee dunne aan elkaar verkleefde lagen weliswaar, maar toch een reden voor optimisme. Wat een opluchting! Het betekent dat Goldreyer zich tenminste aan een van de internationaal vastgestelde codes voor restauratie heeft gehouden: de door de restaurator gebruikte materialen moeten te verwijderen zijn zonder het origineel te beschadigen.”

Het Stedelijk weerspreekt de claim van Lamoree.