jpekker

What Design Can Do! – Een openbare zitplek op het Leidseplein

“Toen ik aan de slag ging met het Leidseplein heb ik het meermaals bekeken vanaf het Ajaxbalkon van de Stadsschouwburg. Dan zie je precies wat er gebeurt en hoe het plein functioneert. Wat mij direct opviel, is dat geen toerist foto’s maakt van het plein zelf. Ik snap dat wel, het is ook zo ontzettend gefragmenteerd en verrommeld. Wat toeristen wel vaak fotograferen, zijn de fontein voor Americain en de leguanen in het Kleine-Gartmanplantsoen voor de City. Die moeten dus blijven. Op de artist’s impression heb ik de leguanen nu verspreid op de nieuwe bankjes. Maar ik heb al contact opgenomen met Hans van Houwelingen, de kunstenaar die ze heeft bedacht. Samen gaan we een plan voor een nieuwe context voor ze maken.”

Ruwan Aluvihare is senior hoofdontwerper bij de dienst Ruimtelijke Ordening (DRO) van de Gemeente Amsterdam. Hij is verantwoordelijk voor het Zuidplein, een deel van de ‘rode loper’, het gebied dat loopt van het Centraal Station tot de Ferdinand Bolstraat, en – sinds drie jaar – het Leidseplein.

Er wordt door Stadsdeel Centrum al meer dan tien jaar gewerkt aan een plan voor het Leidseplein, maar het is, aldus Aluvihare, nu eenmaal ‘een verschrikkelijk complex project’. “Het is de drukste voetgangersplek van Amsterdam, het drukste fietskruispunt en het op twee of drie na drukste ov-kruispunt van de stad. En elk ontwerp krijgt te maken met minimaal 250 personen, van de wethouder en de gemeentelijke diensten tot de ondernemers en bewoners.”

80 procent van de regels waarmee hij te maken heeft op het plein wordt bepaald door het verkeer, van de minimale breedte van de stoepen en rijwegen tot de verkeersveiligheid. Het verkeer valt echter niet onder DRO, maar onder de Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer.

Het is, wil Aluvihare maar zeggen, een enorme uitdaging om iedereen op één lijn te krijgen. “Maar we zijn al een heel eind. Omdat er continue overleg wordt gevoerd met alle betrokkenheden, en we niet in een ivoren toren een kant-en-klaar plan hebben gemaakt dat vervolgens wordt afgeschoten op een inspraakavond.”

De nota van uitgangspunten waarop Aluvihare’s ‘voorlopige ontwerp’ is gebaseerd, behelst onder meer dat het gemotoriseerde verkeer van het plein verdwijnt en dat de taxistandplaatsen worden verplaatst naar de Leidsebrug, zodat er meer ruimte ontstaat voor voetgangers. “Het Leidseplein moet een verblijfsplein worden, een plek waar de bezoeker zich welkom voelt. Nu zijn er bijna alleen maar geprivatiseerde plekken, waar je iets moet bestellen om te kunnen zitten. Op het Kleine-Gartmanplantsoen, waar nu alleen ‘kijkgroen’ is, komt daarom een openbare zitplek: twee hele lange banken, die tevens het hoogteverschil overbruggen.”

Er rest Aluvihare en zijn collega’s nog één belangrijke opgave: een oplossing vinden voor het fietsparkeerprobleem. “Meer fietspontons of dekschuiten zijn opties; maar dan kom je de UNESCO tegen. Een ondergrondse fietsenstalling is duur. Alle opties worden voorlopig open gehouden. Misschien moeten we het in een heel andere richting zoeken: na iedere uitgaansavond worden er honderden onbeheerde fietsen van het plein verwijderd – ook goeie fietsen. De helft daarvan wordt nooit opgehaald bij de Algemene Fiets Afhandel Centrale. Dat is toch ongelooflijk? Misschien kunnen we iets verzinnen zodat de hechting tussen fiets en eigenaar groter wordt. Maar dat is een ontwerpopdracht die buiten mijn portefeuille valt.”

What Design Can Do!, 16-17/5 in de Stadsschouwburg.