jpekker

“Voordat ik aan deze klus begon, vond ik veel beelden sta-in-de-wegs”

Fotograaf Hans Aarsman (68) maakte een podcast langs een aantal kunstwerken van alumni van de Rijksakademie, die deze zomer 150 jaar bestaat. ‘Het lijkt wel of de kunst bezig is de weg begaanbaar te maken voor een nieuwe werkelijkheid.’

“In coronatijd ging ik ’s avonds laat vaak wandelen met mijn vriendin, dan pikte een van ons een beeld uit de lijst en liepen we daar naartoe. Zo stond ik op het Rhijnspoorplein bij de Wibautstraat opeens voor een beeld van drie treinen, gemaakt door Hildo Krop. Totaal marsepein. Echt heel mooi. Kende ik helemaal niet, maar als ik er nu langsfiets kijk ik er altijd even naar. Voordat ik aan deze klus begon, vond ik veel beelden sta-in-de-wegs, maar dat is echt veranderd.”

Hans Aarsman is – zo is te horen aan zijn tongval – een geboren en getogen Amsterdammer. Zijn vader had een slagerij op de Hoofdweg (‘Wat Napoleon is onder de vorsten, is Aarsman onder de worsten’); als het druk was sprong zijn moeder bij in de winkel. Toen hij klein was, wilde hij huisarts worden, of operazanger of formule 1-coureur, maar hij werd fotograaf. Aarsman maakte fotoboeken als Hollandse Taferelen en Aarsmans Amsterdam, waarvoor hij in 1993 de Maria Austria Prijs kreeg. De complete serie werd geëxposeerd in het Stedelijk Museum, daarna stopte Aarsman als professioneel fotograaf en maakte hij alleen nog pretentieloze kiekjes van onderwerpen uit zijn directe omgeving, met steeds eenvoudiger te bedienen camera’s.

Sindsdien schreef hij een roman en toneelstukken, analyseert hij nieuwsfoto’s in de Volkskrant, en de laatste jaren vertelt hij ook in het theater over kijken en begrijpen (Dokter Aarsman keert in het najaar terug in de theaters). Hij is tentoonstellingsmaker en lid van een coldcaseteam – er zijn al zes zaken waaraan hij heeft meegewerkt heropend. Aarsman geeft les, onder meer op de Rietveld Academie, en sinds 1996 is hij ook adviseur/coach aan de Rijksakademie van beeldende kunsten.

De residency aan de Sarphatistraat bestaat deze zomer 150 jaar. En heeft daarom een kaart laten maken die laat zien waar en hoe Rijksakademiekunstenaars sinds 1870 hun sporen hebben achtergelaten in Amsterdam: 441 werken in de openbare ruimte; in gebouwen en parken, op straten, in de metro, aan gevels. Aarsman schreef een verhaal bij de kaart, en maakte op basis van dat verhaal vervolgens ook een podcast die langs negen kunstwerken voert.

“Ze wilden eigenlijk een bustour langs de beelden doen, maar toen kwam corona en kwam ik in beeld. Ik ben begonnen met tellen. Dat doe ik altijd; dat komt voort uit de behoefte om op een simpele manier grip op de wereld te krijgen. Als je wilt weten hoe het gaat met onze economie, ga je elke week vijf minuten op hetzelfde kruispunt staan en tel je de vrachtwagens. Dat zet je in een diagrammetje en dan weet je hoe het met de economie gaat – en dan ben je echt sneller dan het Centraal Planbureau, hè.”

Standbeelden per beroepsgroep.

“Ken je die proef met kruidje-roer-mij-niet? Kruidje-roer-mij-niet krimpt in elkaar als je het aanraakt en dat kost dat plantje heel veel energie. Toen was er een biologe, Monica Gagliano, die zich afvroeg wat er zou gebeuren als je een kruidje-roer-mij-niet steeds op dezelfde manier aanraakt en er vervolgens elke keer niks naars gebeurt. Zou ie dan doorhebben dat het zinloos alarm is? Ze heeft een apparaatje gemaakt, dat het plantje steeds op dezelfde manier aantikte en na zestig keer kromp ie niet meer in elkaar, wat betekent dat ie op de een of andere manier iets kan onthouden. Maar als je hetzelfde plantje op een andere manier vastpakt, krimpt ie wél weer in elkaar. Het plantje kan dus onderscheid maken tussen wat hem overkomt. We hebben het idee dat als je wil achterhalen wat de essentie van het bestaan is je een deeltjesversneller moet neerzetten ter grootte van de provincie Utrecht, maar je kunt ook zelf een simpel proefje doen.”

In Amsterdam staan naar verluidt meer dan 2000 beelden; 500 daarvan zijn gemaakt door Rijksakademie-alumni, maar er is bijvoorbeeld een aantal beelden van Hildo Krop afgevallen omdat er zo ontzettend veel van zijn. Zo bleven er 441 werken over: beelden, reliëfs, muurschilderingen, alles wat in de openbare ruimte te zien is. Ook Elspeth Diederix’ wondertuin in het Erasmuspark. “Het is niet een klassiek beeld, maar als je het kunt fotograferen is het een beeld, vind ik.”

Het eerste wat Aarsman deed, was de 150 jaar dat de Rijksakademie bestaat opdelen in zes perioden van 25 jaar. “Zo wordt die anderhalve eeuw een beetje behapbaar. Vervolgens vielen me meerdere dingen op: de eerste 25 jaar zijn er vier beelden gemaakt door kunstenaars van de Rijksakademie. Op alle vier staan mensen, bekende Nederlanders van toen. Uit de tweede 25 jaar stammen drie beelden, ook allemaal hotemetoten. In 1917 wordt het eerste beeld van gewone mensen geplaatst, havenwerkers van Hildo Krop: de democratisering steekt de kop op.”

Elspeth Diederix’ wondertuin in het Erasmuspark. Foto Marjolein van Damme

“In het interbellum daalt het aantal afgebeelde mensen tot 81 procent, en tegenwoordig is nog maar 25 procent van de beelden een mens – dat is toch heftig? Vervolgens ging ik kijken hoe het met dieren zit. En met planten, maar ik ben ook gaan kijken naar de onderverdeling tussen mannen en vrouwen, en naar naakte mannen en naakte vrouwen. Dat is ook opvallend: opeens komt het naakt op. Waarbij je ook weer onderscheid moet maken: je hebt Griekse godinnen-naakt en roaring twenties-naakt. Maar na de Tweede Wereldoorlog heb je ook beelden van naakte mensen die helemaal kapot zitten. Die niks meer aan hun lijf hebben; totale onttakeling-naakt.”

Terwijl de mens steeds meer als onderwerp inboette, nam het aantal conceptuele werken en werken zonder titel toe, constateerde Aarsman. “Dan ga je lezen over kunstenaars die de oorlog hebben overleefd en in het verzet hebben gezeten – dat waren er nogal wat. In al hun biografieën staat hetzelfde zinnetje: ‘na de oorlog ging hij abstract werken’. Die kunstenaars dachten allemaal: mensen, fuck it! Ik wil niks meer met mensen te maken hebben.”

Onderverdeling van naakte mannen en naakte vrouwen.

Hij neemt een snelle slok van zijn cortado. “Ook zo grappig: nu heb je al die beelden van mensen die zich niet zo netjes gedragen blijken te hebben in een bepaalde periode van hun leven, dus die moeten ook weer weg. Neem dat Nederlands-Indië monument op het Olympiaplein, in 1935 gemaakt door Frits van Hall als eerbetoon aan J.B. van Heutsz, die als gouverneur en als commandant vreselijk heeft huisgehouden in het toenmalige Nederlands-Indië. Vanaf de jaren zestig zijn er protesten tegen het monument geweest, diverse debatten, bekladdingen, aanslagen zelfs, met dynamiet. De plaquette met Van Heutsz is gestolen en nooit meer teruggekomen, maar het heeft tot 2004 geduurd voor Zuid iets ondernam: het monument kreeg een andere naam. Ik zou het mooi vinden als er een grote pot rode verf overheen ging, en dan is dat het monument. Dan heb je het alle twee: toen dachten ze zo en nu denken we er anders over. Dat is ook veel beter dan een bordje erbij. Die bordjes zijn altijd zo lafhartig: ‘Hij is omstreden’, staat er dan, alsof de een dit vindt en de ander dat. Die Van Heutsz was gewoon een schoft. Een moordenaar.”

Er zijn veel beelden waarbij Aarsman denkt: waarom staat dit hier? “Vooral bij die wat abstractere dingen. Wat wil je nu zeggen, denk ik dan. Maar zo gaat dat blijkbaar, want het is openbare ruimte; het is van ons allemaal. En de overheid heeft bedacht dat er een beeld moest komen te staan waaraan niemand zich een buil kan vallen – via een of ander vaag proces, waarover niemand controle heeft. Dat gaat nu natuurlijk nóg veel erger worden, door die beeldenstorm. Het wordt allemaal nog lafhartiger dan het al was. Dingen die het minste zeggen, grote stukken staal die uit de grond komen – dat wordt het dan.”

Het kleine beeldje van Anne Frank op het Merwedeplein, gemaakt door Jet Schepp, vind hij wél heel mooi. “Het is zo alledaags, met die tassen. Ik heb altijd gedacht: Anne komt van school, een schooltas onder haar arm en in die andere tas zitten boodschappen die ze op weg naar huis voor haar moeder heeft gehaald. Maar daar klopt niets van, heb ik begrepen van de kunstenaar.

Anne komt niet van school, ze heeft geen boodschappen gedaan. Ze werpt nog een laatste blik op Merwedeplein 37-II, waar ze acht jaar met haar familie heeft gewoond, en gaat met het hoognodige op weg naar haar onderduikplek op de Prinsengracht. In de schooltas zit haar dagboek en net achter die tas zie je op haar borst de Davidster zitten. Dat vind ik mooi, dat die ster niet zo in het oog springt.”

Aarsman moest aan Anne Frank denken door het coronavirus. “Ik kreeg het na een paar dagen al op mijn heupen; dat je alleen voor boodschappen naar buiten mag. Ik probeerde me voor te stellen hoe het is als je écht opgesloten zit, met het vooruitzicht dat het jaren kan duren. Ik heb zelf een maand in het ziekenhuis gelegen, kantje boord was dat. Toen ik voor het eerst uit bed mocht, ben ik in met infuus en al in mijn pyjama meteen naar buiten geschuifeld. Voor het ziekenhuis was een kruispunt, met lichten die van rood op groen sprongen, auto’s die optrokken, getoeter. Het leven. Daar moet ik altijd aan denken bij dat beeldje van Anne Frank: de menselijke vrijheid die ten grondslag ligt aan het alledaagse.”

Zijn podcast eindigt achter de Stopera bij het in 2008 onthulde beeld van Spinoza, gemaakt door Nicolas Dings. “Dat is een beeld waarin lichaam en geest voor mij bij elkaar komen. Dat klinkt misschien een beetje vaag, maar wat ik ermee bedoel is dat alles wat ik weet over de figuur Spinoza samenvloeit met dat beeld.”

“De kern van Spinoza’s filosofie is dat er niets boven ons is en er ook niets onder ons. God is geen mannetje dat ons naar zijn evenbeeld heeft geschapen; wij hebben geen vrijbrief om te doen wat we willen met alles wat niet naar zijn evenbeeld is geschapen. Maar je begrijpt, ook toen waren er mensen die hun zelfbeeld en hun maatschappelijke positie juist ontleenden aan de waan dat ze beter zijn dan de rest. Zij namen hem zijn theorieën niet in dank af; sterker: Spinoza werd letterlijk vervloekt.”

© Marjolein van Damme

“En toch zat hij er niet zover naast; inmiddels weten we dat alles uit atomen is opgebouwd en de wetten van de fysica volgt en dat alles op den duur weer in atomen uiteenvalt. Dus we kunnen ophouden met het ene boven het andere te plaatsen. Dat zie je in dat standbeeld. Aan de bloemen op zijn jas. Aan de mussen en de halsbandparkieten, die rotparkieten die het Vondelpark hebben overgenomen. Die horen er ook bij. En die jas is zo wijd omdat eronder de rest van de kosmos verstopt zit – hoort er allemaal bij.”

Hij neemt een laatste slok van zijn koffie. “Als je kijkt naar alle beeldhouwwerken in de stad, zie je dat het eerst alleen mensen waren, prominenten. Toen kwamen gewone mensen: arbeiders, verzetsstrijders. De vrouwen rukten op, en de planten. Het lijkt wel of de kunst bezig is de weg begaanbaar te maken voor een nieuwe werkelijkheid, waarin de mens zich niet meer als de heerser ziet over de schepping die hij naar believen mag uitbuiten. Waarin de mens niet boven, maar tussen de planten en de dieren en alles wat bestaat staat. Er is maar één ding en dat is alles.”

‘Rijksakademie op de kaart’ is verkrijgbaar via 150y.rijksakademie.nl, kosten: 4,95 euro. Op de site is ook de podcastserie van Hans Aarsman gratis te downloaden.