Unverfroren identiteit
‘Nu ook voor NRC-lezers!’, staat er in een kleine advertentie voor Mijn vrouw & andere stukken op de voorpagina van NRC Handelsblad. Het betreft een bundeling van de colums die Ronald Giphart op de voorpagina van het eertijdse tweede katern van de Volkskrant schreef, op de plek van Martin Bril, toen die te ziek was om zijn taak te vervullen.
Het zijn fraaie, zorgvuldige stukjes, waarmee Giphart zich een verrassend waardig vervanger van Bril toonde. Zullen de NRC-lezers er net zo over denken? Of hebben NRC-lezers een andere smaak dan Volkskrant-lezers? Zoals Volkskrant-journalisten radicaal andere stukken schrijven dan hun collega’s van NRC? Volgens Marja Pruis in De Groene Amsterdammer is dat namelijk zo. ‘Nergens komt de unverfroren identiteit van beide kranten zo pregnant tot uiting als in hun kunstkritiek. Want of het nu gaat om films, om toneel of om literatuur, bij de Volkskrant zitten de chagrijnen en bij NRC Handelsblad de positivo’s’.
Met een handvol voorbeelden werd de boude stelling vervolgens ‘bewezen’, terwijl met een paar andere voorbeelden precies het tegenovergestelde beweerd had kunnen worden.
Volgens mij heeft de Volkskrant, zoals iedere krant, niet eens één stem. Het bewijs: ik typeerde Witte vis van Remy van Heugten (zondag 26 april om 20.15 uur op Nederland 2) onlangs in een verzamelstuk over de huidige lichting Telefilms als een ‘schematisch drama’. Eelco Meuleman, een van de redacteuren die sinds kort de films op televisie voor hun rekening nemen in de Volkskrant, spreekt van ‘mooie beelden’ en ‘sterke rollen’. Het een sluit het ander niet uit, toch lijken onze oordelen als dag en nacht te verschillen (ik de chagrijn, hij de positivo).