jpekker

Transformatiekunstenaar schittert als transformatiekunstenaar

“Ik speel de mannenrollen. Volgens sommigen zijn het er elf, anderen menen dat het er twaalf zijn. Volgens mijn contract zijn het er tien plus het personage dat die tien personages speelt. Maar misschien zijn het er wel elfeneenhalf, want er is nog een extra personage; een personages tussen de regels.”

De Franse acteur Denis Lavant deed bepaald geen moeite om een einde te maken aan de verwarring rond het aantal personages dat hij voor zijn rekening neemt in Holy Motors, de comeback-film van het Franse enfant terrible Leos Carax. De film ging eerder dit jaar in wereldpremière op het festival van Cannes. En verdeelde er de wereldpers. Sommige journalisten zagen een diepgravend meesterwerk dat het verdiende om de Gouden Palm te winnen. Anderen zagen een krankzinnig rommelpotje, waarmee Carax na Pola X nog maar eens bewees dat hij de weg kwijt is.

Leos Carax (een anagram van zijn voornamen Alex en Oscar; de filmmaker werd 22 november 1960 geboren als Alexandre Oscar Dupont) leek er nauwelijks mee te zitten. Tijdens een druk bezochte persconferentie – interviews gaf hij überhaupt niet – negeerde hij zo ongeveer alle vragen, of ze nu venijnig waren of werden ingeleid met een ellenlange positieve uiteenzetting over de film. Kylie Minogue was nog het meest concreet toen de vraag werd gesteld waar de film precies over gaat en welke lessen we eruit kunnen leren. “Op basis van het script en de paar dagen dat ik op de set was, zou ik zeggen dat de film gaat over de rollen die we aannemen; over de manier waarop we ons op verschillende momenten aan de wereld presenteren.”

Holy Motors begint in een bioscoop. Een bioscoop vol mensen die emotieloos naar het doek staren. Dan zie we een man op een hotelbed liggen – het is Leos Carax zelf; hij draagt een lichtblauwe pyjama en een zonnebril en zijn haardos is net zo verfomfaaid als tijdens de persconferentie. Hij steekt een sigaret op en gaat aan de wandel. Hij beziet zichzelf in de spiegel en schuifelt voetje voor voetje naar een muur, behangen met een bomen-motief.

Hij bukt en kijkt door een gat. Dan steekt hij een lange, aan zijn opgestoken middelvinger bevestigde sleutel in het gat. Er gebeurt aanvankelijk niks, maar met het nodige geweld ontstaat er een doorgang naar een gang waarin stroboscopisch licht flikkert. De gang leidt via een nooduitgang weer naar de bioscoop. Dan zijn er beelden zichtbaar van een jong meisje achter een ronde ruit. De film op het doek? Een film in een film? Een droom? Een droom in een droom?

Na de prikkelende proloog is het podium voor Denis Lavant, de muze en het alter-ego van Carax, die ook al te zien was in zijn speelfilmdebuut Boy Meets Girl (1984), in Mauvais Sang (1986), Les amants du Pont-Neuf (1991) en Merde, Carax’ krankzinnige deel van de omnibusfilm Tokyo! (2008). Hij stapt strak in het pak een futuristische woning uit met een attachékoffertje in zijn hand. “Tot vanavond, papa”, roept een meisje hem na. “Werk ze!”

Bij een witte stretched limo wordt hij opgewacht door een keurige vrouw. “Goeiemorgen, Monsieur Oscar”, zegt ze als hij is ingestapt. “Het eerste dossier ligt naast u.” Achterin de limo opent M. Oscar een verkleedkist en transformeert hij in een oud, afzichtelijk zigeunervrouwtje, dat wordt afgezet op de Pont Alexandre III, een van de bruggen over de Seine.

Nadat hij (zij?) een tijdje heeft staan bedelen, wordt hij weer opgepikt door de witte limousine, en nestelt hij zich weer voor de theaterspiegel met lampjes rondom voor een volgende transformatie. Van zigeunerin verandert M. Oscar in een ninja in de (uit Merde bekende) rioolbewoner M. Merde, die op de begraafplaats Père-Lachaise een mode-shoot verstoort. Van M. Merde verandert hij in een kleinzielige vader die zijn dochter ophaalt van een feestje (uit de boksen schalt Kylie Minogue’s Can’t get you out of my head) in een accordeon spelende straatmuzikant in een moordenaar én in diens slachtoffer, die in een geniale scène van identiteit wisselen.

Van moordenaar/slachtoffer verandert hij weer in M. Oscar, die met een masker over zijn hoofd een eveneens door Lavant gespeelde zakenman op een vol Parijs terras een kogel door zijn hoofd jaagt, in een rijkaard die op sterven ligt in een hotelbed, in een man die na een lange dag werken, na een bedwelmende reis naar het einde van de nacht, door de witte limousine wordt afgezet bij een rijtjeshuis, waar hij wordt opgewacht door zijn wel zeer vreemde familie. Bent u daar nog? Zitten we al op tien rollen? Op elf of twaalf. Of toch elfeneenhalf?

Volgens de aftiteling zijn het er elf: M. Oscar / Le banquier / La mendiante / L’O.S de la motion capture / M. Merde / Le père / L’accordéoniste / Le tueur / Le tué / Le mourant / L’homme au foyer. Als Lavant de rol niet had willen spelen, had Carax zijn film niet kunnen maken, vertelde hij in Cannes. Alleen Charlie Chaplin of Lon Chaney hadden Lavant – transformatiekunstenaar, acrobaat en mimespeler ineen – kunnen vervangen, aldus Carax. De eerste is in 1997 overleden, laatstgenoemde in 1930…

Naast Lavant zijn er bescheiden rollen weggelegd voor Michel Piccoli, Eva Mendez en Kylie Minogue. Het slotwoord is aan de witte limousines. Letterlijk; Carax neemt zelf een van de stemmen voor zijn rekening.

Het is de kers op de taart, menen de bewonderaars. Het is de definitieve nekslag, aldus de tegenstanders. The proof of the pudding is in the eating; er zit weinig anders op dan zelf te gaan kijken. Om zelf te beslissen of Holy Motors diepgravende poëzie is of uit de bocht gierende bullshit. Of de talrijke verwijzingen naar de teloorgang van de (auteurs)cinema en naar zijn eigen oeuvre een cri de couer zijn of aanstellerij.

Al was het maar Al was het maar om te genieten van de liefdesverklaring aan Parijs, die de film ook is. Al was het maar voor Kylie Minogue’s prachtige vertolking van het liedje Who Were We. Al was het maar om de scène te logenstraffen waarin een door Michel Piccoli gespeelde ‘man met wijnvlek’ M. Oscar vraagt waarom hij doet wat hij doet. Oscar antwoordt dat de schoonheid ervan in het doen zelf zit. Waarop de man met de wijnvlek riposteert dat schoonheid in het oog van de kijker huist, en hij zicht vervolgens afvraagt wat de waarde van schoonheid nog is als er niemand meer komt kijken. Au.

Dit artikel verscheen eerder op Cinema.nl.