jpekker

Too good to be ignored

Begin dit jaar gaf de KNF Jury, bestaande uit Oene Kummer, Adwin de Kluyver en ikzelf, C’est déjà l’été van Martijn Maria Smits een speciale vermelding op het International Film Festival Rotterdam, waar hij als enige Nederlandse productie meedong naar de VPRO Tiger Awards (heten die nog zo?). Niet omdat het een volmaakt meesterwerk is, maar omdat wij in Martijn Maria Smits een talent zagen dat gekoesterd moet worden, en zijn film op dat moment nog niet verzekerd was van distributie in de Nederlandse bioscopen. Sterker: Cinéart, die aanvankelijk had aangegeven de film uit te brengen, was te elfder uren afgehaakt. ‘Too good to be ignored’, vonden wij, overigens óók van Francis Ford Coppola’s Tetro.

Die film heeft de Nederlandse bioscopen nooit gehaald, net zo min als de winnaar van de KNF Prijs, Norteado van de Mexicaan Rigoberto Pérezcano. C’est déjà l’été werd wél uitgebracht, door het Filmmuseu… Eye bedoel ik, natuurlijk. De recensies waren niet mals, de nadruk lag op de getoonde misère en op de onvolkomenheden in het debuut. Bijna overal werd Martijn Maria Smits afgezet tegen de Dardennes. Niet tegen hun eerste, vrijwel onbekende films, maar tegen hun latere meesterwerken – natuurlijk valt die vergelijking ongunstig uit. Geen woord over Anvers, zijn fraaie, met een Gouden Kalf bekroonde One Night Stand uit 2009. Geen woord over zijn geweldige afstudeerfilm Otzenrath, Last Day uit 2006.

Het aanhangsel in de filmtitel Last Day getuigt van Smits’ bewondering voor Gus Van Sants Last Days, maar in Otzenrath was ook de invloed al zichtbaar van La promesse van Luc en Jean-Pierre Dardenne, van Bruno Dumont, Johan van der Keuken en van Jiska Rickels afstudeerfilm Untertage.

Otzenrath maakt benieuwd naar Smits’ volgende stap, schreef ik destijds. In een interview in een blaadje van de Filmacademie verhaalde hij van zijn ambitie. De auteur in de dop, die zijn film ook produceerde en het scenario schreef, droomde ervan Nederland te verlaten en aan de slag te gaan met filmmakers als Carlos Reygadas en Walter Salles. ‘Wat Frankrijk in de jaren zestig was voor film, daarvoor moet je nu in China en Zuid-Amerika zijn.’

Ik hoop dat Martijn Maria Smits doorgaat, dat hij om zich heen blijft kijken, het ambitieuze werk van wereldfilmers blijft bewonderen, en een eigen stijl blijft ontwikkelen. Hopelijk zijn het Gouden Kalf voor de muziek van Ernst Reijseger en de Kalf-nominatie voor het scenario (samen met Bastiaan Kroeger) op het afgelopen Nederlands Film Festival een stimulans.

C’est déjà l’été is nog te zien in EYE Film Instituut Nederland.