jpekker

Surrealistische geheugenlandschappen

“Mijn eigen herinneringen zijn ook gekleurd, door de Westerse media en omdat ik Amerikaanse geschiedenisboeken heb gelezen en Amerikaanse Vietnamfilms heb gezien. Die gaan niet over Vietnam of de Vietnamezen, ze gaan alleen over hun eigen trauma. Op de achtergrond zie je wel eens een boer werken of een huilende vrouw, maar dat is slechts decoratie. De enige die heeft geprobeerd iets van het Vietnamese perspectief te laten zien is Oliver Stone in Heaven on Earth, verder gaan de Amerikaanse films alleen over Amerikanen. Oók Francis Ford Coppola’s Apocalypse Now. Begrijp me niet verkeerd, ik vind het een geweldige film, maar hij heeft niets van doen met het Vietnam zoals ik het ken.’

De Amerikaans-Vietnamese beeldend kunstenaar Dinh Q. Lê (1968) werd geboren tijdens de Vietnamoorlog, in een dorp vlakbij de Cambodiaanse grens. Toen hij tien was viel de Rode Khmer er binnen, en vluchtte hij met zijn familie naar de Verenigde Staten. Hij studeerde aan de School of Visual Arts in New York, en ontwikkelde vervolgens, op basis van Vietnamese ambachtskunsten, een complexe techniek met geweven foto’s.

Zijn werk is over de hele wereld tentoongesteld; eerder dit jaar had hij een solotentoonstelling in het Museum of Modern Art in New York. In de Prins Claus Fonds Galerie – Lê is een van de Prins Claus Prijs 2010-laureaten aan de Herengracht opent vanmiddag zijn eerste solotentoonstelling in Nederland: Scars & Other Remnants (Littekens & Andere Overblijfselen).

Spending One’s Life Trying to Find One’s Way Home heet de installatie op de begane grond. Het is een soort lappendeken, bestaand uit honderden zwart-wit foto’s die Lê in de loop der jaren heeft verzameld. “Toen we in 1978 Vietnam ontvluchtten, moesten we alles achterlaten. Toen ik vijftien jaar later – ik was inmiddels behoorlijk veramerikaanst – voor het eerst terugkeerde, heb ik vergeefs gezocht naar onze familiefoto’s en andere persoonlijke bezittingen. In een tweedehands winkeltje heb ik bakken met oude foto’s doorzocht, maar niks gevonden. Toen ben ik andermans foto’s gaan verzamelen; kiekjes die me deden denken aan mijn eigen jeugd. Deze foto’s – ze tonen een soort surrogaatfamilie, zou je kunnen zeggen – werpen óók een ander licht op de Vietnamoorlog. Ze laten zien dat het leven gewoon door ging; dat er werd gelachen, dat mensen trouwden, dat er feestjes werden gevierd. De enige beelden die het Westen te zien kreeg waren van doden en verschrikkingen, maar er waren genoeg blije, gelukkige momenten.”

Op een monitor in het trappenhuis is South China Sea Pishkun (2009) te zien, een schitterend animatiefilmpje waarin helikopters massaal in de Zuid-Chinese Zee stortten tijdens de panische terugtrekking van het Amerikaanse leger uit Saigon. De machtige machines, iconen van de Vietnamoorlog, ogen als nietige, kwetsbare insecten. Ze maken geen slachtoffers, maar zijn zelf slachtoffer van de oorlog.

Dezelfde dubbele laag hebben ook de geweven foto’s, waarin Lê botsende beelden samensmelt tot een prikkelend werk: kleurrijke beelden uit Hollywoodfilms met wrange zwart-witfoto’s van de Vietnamoorlog van persagentschappen; van jonge vrouwen, vermoord door de Rode Khmer, en de wereldvermaarde tempels in Phnom-Penh, vandaag de dag een belangrijke toeristische attractie.

Van afstand zijn de horizontale en verticale banen in de “surrealistische geheugenlandschappen” duidelijk zichtbaar. Wat dichter bij lijken de beelden naadloos in elkaar over te lopen, precies zoals Lê’s herinneringen – deels Hollywood, deels persoonlijk, deels gevormd door de Westerse media – een onontwarbare kluwe zijn geworden.

Er komt geen computer aan te pas; Dinh Q. Lê weeft de beelden eigenhandig. Met één foto is hij ten minste een week bezig, als hij een uur of tien per dag doorwerkt wel te verstaan. ‘Het is tijdrovende klus, ik kan het ook niet uitbesteden aan een assistent, want het ontstaat onder mijn handen. Ik houd van het weven; het is een bijna meditatief proces.”

Begin 2011 ontvangt Dinh Q. Lê uit handen van de Nederlandse ambassadeur in Vietnam zijn Prins Claus Prijs. Hij krijgt de prijs ter waarde van 25 duizend euro niet alleen voor “zijn krachtige creatieve werk dat verschillende constructies van de werkelijkheid onderzoekt”, maar ook voor “de inspiratie en praktische kansen die hij jonge kunstenaars biedt, en voor zijn ondersteuning van de vrije meningsvorming en hedendaagse visuele uitingsvormen te midden van onverschilligheid en vijandigheid”.

Lê hoopt dat de onderscheiding er voor zorgt dat zijn werk ook in Vietnam te zien zal zijn. “Ze weten wie ik ben en dat mijn werk over de hele wereld wordt vertoond, maar noch de regering noch de Vietnamese kunstwereld heeft ooit iets van zich laten horen. Geen museum heeft ooit interesse getoond, en dat komt niet alleen omdat moderne kunst in Vietnam, zoals in veel andere ontwikkelingslanden, een onontgonnen gebied is. Ik hoop dat mijn prijs ertoe bijdraagt dat mijn werk zichtbaar wordt. Zodat jonge Vietnamezen er kennis van kunnen nemen.”

Scars & Other Remnants van Dinh Q. Lê  T/m 18 maart 2011 in de Prins Claus Fonds Galerie, Herengracht 603.

(Dit artikel verscheen eerder in Het Parool)