jpekker

Spiegelpaleis. Beeldend kunstenares Fiona Tan over haar speefilmdebuut History’s Future

history_s_future_20000327_st_6_s-low

History’s future is het speelfilmdebuut van beeldend kunstenaar Fiona Tan (49). ‘Fictie en documentaire door elkaar heen; het is van alles wat. Letterlijk.’

U maakte al vaak gebruik van het medium film. Waarom wilde u een ‘echte’ speelfilm maken?
“Het is heel organisch gegroeid; het voelde steeds logischer om dit nu eens uit te proberen. Ik werk al vanaf het begin van mijn carrière met bewegend beeld en met found footage. Ik ben zeer schatplichtig aan een bepaalde documentairetraditie en gaandeweg ben ik steeds meer geïnteresseerd geraakt in het narratieve. En ik vond het steeds leuker om met echte acteurs te werken. Die twee dingen heb ik nu lekker kunnen botvieren.”

Hoe kwam de samenwerking met acteurs tot stand?
“Ik maak in mijn werk vaak gebruik van voice-overs. Op een gegeven moment wilde ik die zelf niet meer inspreken, of ik wilde een mannenstem. Toen heb ik er acteurs voor benaderd en ontdekte ik hoe fantastisch dat is: het zijn professionals die het veel beter kunnen dan ik, en die het niet erg vinden om het tien keer opnieuw te doen. In 2007 maakte ik A lapse of memory, waarbij ik voor het eerst een acteur voor mijn camera had. Johan Leysen, dat was een feest. En het smaakte naar meer.”

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen kunst en film?
“Ik zie History’s future als een ‘site specific’-werk, en de plaats is de bioscoop. Daar gelden andere wetmatigheden. Als je een bioscoop binnenkomt is het anders dan als je een galerie binnengaat of een museum. Het begint al met het kopen van een kaartje, en dat je gaat zitten op een – in theorie althans – prettige, zachte stoel, en wacht tot het licht uitgaat. Dan krijg je iets voorgeschoteld van rond de negentig minuten, met goed geluid en groot beeld. Dat is anders dan wat ik meestal doe. Meestal maak ik tentoonstellingen. Daar kun je op ieder gewenst moment binnenlopen, het werk wordt geloopt. Je kunt er omheen lopen, soms bestaat het uit vijf of zes projecties.”

history_s_future_20000327_st_4_s-low

history_s_future_20000327_st_3_s-low

U maakt gebruik van found footage, een deel is documentair, een deel fictie. Noemt u het eigenlijk een speelfilm?
“Ik noem het een feature length-film. Dat houdt het een beetje in het midden. Het is van alles wat. Fictie en documentaire door elkaar heen. Letterlijk. Er zit found footage in, sommige scènes heb ik ver weg in mijn eentje gefilmd. Soms heb ik een acteur in de realiteit geplaatst en gefilmd wat er vervolgens gebeurde, andere stukken zijn helemaal fictie. Ik heb in 2014 een tentoonstelling gemaakt in de expositieruimte van het Rabobank-hoofdkantoor in Utrecht, Options & Futures, die heel veel raakvlakken heeft met de film. Die tentoonstelling was misschien wel een soort voorstudie. Maar ik heb ook weer in de tentoonstelling gefilmd; het is eigenlijk een soort spiegelpaleis.”

In de tentoonstelling heeft u een doodlopende steeg gebouwd met loodsen gevuld met de spullen van een kluizenaar, zoals stoelen, tafels, een bed, stapels kranten, boeken, een schaakbord met stukken en miniatuurlandschappen met speelgoedtreintjes. Die gevulde containers heeft u voor uw film nagebouwd in een opslag in Beverwijk. Hoe kwam u op het idee hiervoor?
“Toen de financiële crisis uitbrak, werden er in Amerika veel mensen hun huis uitgezet. Omdat ze geen andere mogelijkheid hadden, gingen ze dan maar in hun opslagbox wonen. De bedrijven die de opslagruimtes verhuren, zetten vervolgens de airco zo hoog dat het te koud werd om er te wonen. Dat is een typisch Amerikaanse oplossing, zo schrijnend. Dat zet me dan aan het denken. Vervolgens vroeg ik me af wie je eigenlijk bent zónder al je spullen. Mensen zijn verzamelaars, een soort prieelvogels, die bouwen nesten om vrouwtjes te lokken en verzamelen allemaal blauwe dingen. Fantastische vogels. Maar goed, een verzameling is ook een uiterlijke manifestatie van je binnenste. Dat boeit me mateloos. Voor de Biënnale in Venetië in 2009 heb ik ook al een werk gemaakt over verzamelen; toen vroeg ik me af hoe Marco Polo’s museum eruit had gezien als hij alles mee naar huis had kunnen nemen wat hij wilde. Ik werk vaak samen met musea en ik kom vaak in depots. Ik hou van archieven. Archieven en verzamelingen zijn uitermate geschikt voor een film; omdat je daarmee ideeën zichtbaar kunt maken.”

Toen ik uw expositie in Utrecht zag, dacht ik dat het een reactie was op de bankencrisis. Uw film lijkt te reflecteren op de vluchtelingencrisis die Europa in zijn greep heeft.
“Ik ben al vier jaar met deze film bezig en je kunt de toekomst natuurlijk niet voorspellen. Mijn film komt voort uit een verlangen bepaalde gevoelens te doorgronden die ik had. En heb. En die ik denk dat we allemaal hebben. Over de crisis. Of beter: over de crisissen, want het zijn rolling catastrophes. Het begon met de hypotheekcrisis in Amerika, van een hypotheekcrisis werd het een bankencrisis, van een bankencrisis werd het een economische crisis, van een economische crisis werd het een politieke crisis, en van een politieke crisis werd het een sociale crisis, en van een sociale crisis is het een ethische, filosofie-, weet-ik-wat-crisis geworden. En nu hebben we het gevoel dat het niet ophoudt. De ene golf komt na de andere: vluchtelingen, Isis, bèèèhhhh… we verzuipen erin, we hebben geen houvast meer en we weten ons geen raad. De toekomst van onze kinderen wordt niet beter dan de onze, en dat is een nieuw verschijnsel. Dat maakt ons bang en op die angst speelt de PVV gretig in. Maar eigenlijk hebben we hier nog steeds zo weinig te klagen. Het is hier nog heel stabiel en we zijn nog heel rijk. Eigenlijk hebben we helemaal niks te klagen. Ik heb zo veel spullen. Ik heb voldoende kleren. Ik heb geen honger. Waarom zijn we dan toch zo negatief? Dat probeerde ik voor mezelf duidelijk te krijgen.”

history_s_future_20000327_st_5_s-low

history_s_future_20000327_st_2_s-low

Waarom is uw hoofdpersoon MP eigenlijk een man?
“Interessant… Het moest gewoon een man zijn. Vond ik. Er wordt me toch al vaak gevraagd of mijn film autobiografisch is. Daar hebben auteurs ook vaak last van, maar de ‘ik’ valt niet per se samen met de schrijver. Natuurlijk zit er veel van mezelf in, maar ik ben mijn geheugen niet volledig kwijtgeraakt.”

Wat zou u willen dat uw film bewerkstelligt?
“Wat wilt u zeggen met uw film? Waar gaat uw film over? Ik ben heel huiverig voor dit soort vragen. Omdat ze niet te beantwoorden zijn. Ik wil ze ook niet beantwoorden. Ik wil niet tegen mensen zeggen hoe ze mijn werk moeten bekijken. Dat mogen ze zelf beslissen. Natuurlijk heb ik er ideeën over en ik doe mijn uiterste best om bepaalde zaken over te brengen, maar ik heb dat niet in de hand. Ik werk met beelden. Dat gaat het woord voorbij. Ik kan het ook niet in woorden uitdrukken. De film zet aan tot denken. En tot voelen. Ik hoop dat je een spiegel voorgehouden krijgt, dat je er dingen in herkent. Het is denk ik best een pittige film, ik hoop dat je hem nog een keer zou willen zien. Maar dat kan ik ook niet voorschrijven.”

History’s future van Fiona Tan is geselecteerd voor de Tiger Award-competitie van het IFFR en is vanaf 24 maart in de bioscopen te zien.