jpekker

Reële droomwereld

Ofélia, een dromerig meisje van een jaar of tien, reist met haar ziekelijke moeder naar het noorden van Spanje. Ze zijn op weg naar haar stiefvader, een fascistische legerkapitein die verwoed jacht maakt op de laatste republikeinen.

Haar echte vader, een eenvoudige kleermaker, is dood. Haar moeder is hoogzwanger van de kapitein. ‘Zul je hem netjes gedag zeggen?’, vraagt moeder aan Ofélia. ‘Hij heeft veel voor ons gedaan.’ Het meisje zegt niets. Als de kwaadaardige kapitein hen ontvangt, steekt ze haar linkerhand naar hem uit. Met haar rechterhand klemt ze een stapel sprookjesboeken tegen het tengere lijf.

De fantasyfilm Pan’s Labyrinth (El laberinto del fauno) van de Mexicaan Guillermo del Toro werd bekroond met drie Oscars, voor het camerawerk, de artdirection en de make-up. Eerder drong de film al even verrassend door tot de Gouden Palm-competitie van het festival van Cannes, het mekka van de kunstzinnige film. Het geeft de bandbreedte aan van Pan’s Labyrinth: het is vakkundig gemaakt amusement én hoge kunst met een boodschap.

Sinds zijn debuut Cronos (1993) wisselt Guillermo del Toro persoonlijke, Spaanstalige films af met grote Hollywoodproducties. Hij maakte de horrorfilm Mimic (1997) waarin gemodificeerde kakkerlakken New York onveilig maken, de even cartooneske als bikkelharde vampierfilm Blade II (2002), en de bizarre stripverfilming Hellboy (2004), met een rode sigaren rokende duivel in de hoofdrol. En tussendoor regisseerde hij de fijnzinnige, Spaans gesproken griezelfilm The Devil’s Backbone, waarin een weeshuis vol slachtoffers van de oorlog wordt geplaagd door een geest.

In Pan’s Laybyrinth komen al zijn kwaliteiten samen. De montage is vloeiend; de acteurs, met name Sergi López (als de onmenselijke kapitein), Maribel Verdú (moeder), Doug Jones (als twee sprookjesfiguren) en de jonge Ivana Baquero (Ofélia) zijn op dreef. De muziek van Javier Navarette bestaat uit een geslaagde combinatie van een spannende horrorscore en lieflijke melodieën. Het camerawerk en de artdirection zijn wonderschoon. Er is een magisch boek dat zichzelf schrijft – met inktzwarte en bloedrode letters. Er is krijt waarmee Ofélia deuren kan maken in het dikste steen, er is een wortel die kan huilen als een baby. En toch is de realiteit nooit ver weg – droom en werkelijkheid gaan naadloos in elkaar over.

De ongehoorzame, onverschrokken Ofélia – haar naam is een verwijzing naar de tot waanzin gedreven geliefde van Hamlet – ontmoet een faun, die haar aanziet voor een prinses uit de onderwereld. Zij moet drie gevaarlijke opdrachten uitvoeren om te bewijzen dat ze niet sterfelijk is geworden.

Avond na avond sluipt Ofélia op kousenvoeten weg bij haar moeder, naar een labyrint waar ze elfen, een man zonder ogen, en andere wonderlijke wezens ontmoet. Ofélia verbaast zich er niet over; de wrede realiteit is voor haar veel onwerkelijker dan haar droomwereld. De oorlog voor de deur is de horror, de ware monsters zijn de mensen.

Pan’s Labyrinth is een feest voor oog en oor, zo zwart als een sprookje kan zijn. Dus niet geschikt voor al te jong grut, gewend geraakt aan de ‘light-sprookjes’ van Disney.

Pan’s Labyrinth van Guillermo del Toro. 2 maart, 22:50 uur. RTL 5.