jpekker

Posterpraat: Minimalisme

Wat is de minimale hoeveelheid op een poster om nog begrijpelijk of prikkelend te zijn? Het Koninklijk Theater Carré zoekt al jaren de grenzen op met eenvormige knalrode posters met witte gecentreerde letters: Youp in Carré, Tango in Carré, Henk in Carré, Joe in Carré. Rob 70 in Carré, Paard in Carré. Paard in Carré? Ah, dat zal het Wereldkerst Circus dan wel weer zijn.

“De portier kan die posters ook maken”, fulmineerde grafisch ontwerper Anthon Beeke eens op een bijeenkomst over vormgeving en marketing. Om de posters enig cachet te geven liet Carré een eigen lettertype maken: de Oskar Carré, dat net als het Carré-logo teruggrijpt naar de reclamebelettering in de vroege 20e eeuw.

Dat een minimalistische poster wel degelijk kan prikkelen bewijst Klad van ’t Barre Land: een groot wit vlak, met in de rechter bovenhoek de naam van het gezelschap (in het zwart) en de voorstelling (in rood). Overigens alleen als zodanig te herkennen voor de doelgroep, die weet dat ’t Barre Land een toneelspelersgezelschap is.

Wat de bedoeling is van het grote witte vlak is onduidelijk. De website (zelfs een url ontbreekt, net als de speeldata) leert dat Klad is geïnspireerd op de Sudelbücher (Kladboeken) van Georg Christoph Lichtenberg; een onnavolgbare hoeveelheid briljant geformuleerde invallen observaties en overpeinzingen die hij opgeschreven heeft tussen 1765 en 1799.

Op de site staat ook: het leuke van een kladboek is dat het nog leeg is…