jpekker

Oscar Isaac en T-Bone Burnett over de Coens-topper Inside Llewyn Davis: “Ik denk dat het voorbestemd was”

inside_llewyn_davis_58092548_st_3_s-low

“De Coens zochten al maandenlang naar het schaap met vijf poten; een zanger die geweldig kan acteren of een acteur die kan zingen én gitaarspelen. Niet een of twee liedjes maar ruim dertig minuten. En niet zo maar een beetje geloofwaardig lip-sync, maar écht. We hadden al heel veel zangers voorbij zien komen, maar dat werkte niet, dus we vreesden met grote vreze dat we hem niet zouden vinden. Totdat we Oscar zagen…”

T-Bone Burnett, de legendarische liedjesschrijver en platen- en soundtrackproducent die nog gitaar speelde in de begeleidingsband van Bob Dylan en in 2010 een Oscar won voor het nummer The Weary Kind uit de film Crazy Heart en zelf, laat een korte stilte vallen. Dan vervolgt hij: “Ik wist het binnen drie tellen. Hij zag er compleet anders uit dan we hadden bedacht; Oscar is een mooie latino en veel meer een leading man dan in het script stond, maar hij was onze man! Hij is een betere muzikant dan de meeste studiogasten met wie ik heb gewerkt. En hij écht kan acteren; hij ondergaat al die Bijbelse plagen volstrekt onbewogen, op een Buster Keaton-achtige wijze. Oscar is echt briljant!”

De Oscar over wie Burnett tijdens een persdag op het festival van Cannes de loftrompet steekt, is Oscar Isaac, de zoon van een Cubaanse vader en een Guatemalteekse moeder, die opgroeide in Miami, en slechts een handvol bijrollen speelde in films als Robin Hood, W.E., en Drive. In Inside Llewyn Davis van Joel en Ethan Coen speelt Isaac zijn eerste hoofdrol; sinds de wereldpremière in Cannes wordt hij alom getipt voor een Oscar.

TheWrap's Awards & Foreign Screening Series - "Inside Llewyn Davis"

Isaac speelt Llewyn Davis, een nurkse folk singer/songwriter die in het winterse Greenwich Village anno 1961, vlak voordat Bob Dylan zijn doorbraak beleefde, op zoek is naar een publiek. Talent heeft hij genoeg, maar zijn platen verkopen niet.

“Ik ben altijd omringd door muziek”, vertelt Isaac. “Mijn vader is muzikant, en ik maak zelf muziek sinds ik een jaar of twaalf was. Vooral om indruk te maken op de meisjes. Ik heb al in heel veel slechte bandjes gezeten; in Paperface, The Petrified Frogs, The Wurms, Blinking Underdogs en The Closet Heterosexuals. Dat was een hardcoreband. We hadden allemaal heel lang haar en iedereen dacht dat we homo waren. Mijn huidige bandje heet Nightlab. Ik heb al veel verschillende soorten muziek gemaakt, maar nooit folk. Wel singer-songwriter-achtige muziek.”

Isaac ging naar The Juilliard School, een conservatorium voor uitvoerende kunsten in New York. “Daar heb ik echt leren zingen. Maar nadat ik er in 2005 ben afgestudeerd, werd ik acteur. Dat ging min of meer vanzelf. Ik werd ervoor betaald, dus ik ben het maar blijven doen.”

inside_llewyn_davis_58092548_st_4_s-low

Zijn rol is gebaseerd op de in 2002 overleden Amerikaanse folkzanger Dave Van Ronk, maar Inside Llewyn Davis is allesbehalve een biopic. Isaac bereidde zich voor door veel te lezen. En door muziek te maken. “Vlak voordat ik bij de Coens op auditie mocht, ontmoette ik op de set van een vaag kunstfilmpje een man van een jaar of zestig. Hij was een extra, tussen twee takes begon hij even op een gitaar te tokkelen. Ik had nog nooit zoiets gehoord, vroeg hem waar hij dat had geleerd, en vertelde hem over mijn auditie en dat mijn rol een beetje was gebaseerd op Dave Van Ronk. ‘Ik heb nog met Dave gespeeld’ antwoordde de man. Hij nodigde me bij hem thuis uit; hij woonde boven The Gaslight, de folkclub waar Llewyn in de film optreedt. Het was net een tijdmachine, met gitaren aan de muur en overal stapels oude platen. We hebben samen muziek gemaakt en hij speelde stukjes muziek voor me; geen muziek van Dave Van Ronk, maar de muziek waar Dave Van Ronk naar luisterde. En hij stelde me voor aan Dave’s weduwe. Toen moest ik nog naar die auditie, hè! Ik denk dat het voorbestemd was.”

Hij vond het interessant om een muzikant te spelen. “Probeer je als Dave te klinken of je eigen stem te vinden? Ik dacht dat ik het daar met T Bone over zou hebben, maar de eerste keer dat ik hem ontmoette zette hij een Tom Waits-album op en bleef hij een uur weg.”

inside_llewyn_davis_58092548_st_1_s-low

Het werd Isaac al snel duidelijk dat het de Coens en Burnett niet ging om een perfecte vertolking van Van Ronks muziek. “Ook de fysieke gelijkenis was van ondergeschikt belang. We hebben verschillende pruiken geprobeerd, ook met steil haar zoals Van Ronk had. Ik vond het verschrikkelijk, maar durfde het niet te laten merken. Want dan had ik er zeker aan vast gezeten; zo zijn de Coens.”

De samenwerking was fantastisch, jubelt Isaac, die hoopt op een herhaling. “Als ik de rest van mijn leven alleen nog met hen zou werken, zou ik dat geweldig vinden. Zij zijn mijn favoriete filmmakers; op mijn kamer hing de poster van Blood Simple, Raising Arizona heb ik wel twintig gezien. Toen ik voor het eerst op de set kwam, klopte alles. Ze zijn bijzonder aardig en geïnteresseerd, maar vinden het ook heel leuk om je een beetje te pesten. En dat keer twee: het is één brein dat op twee plekken tegelijk kan zijn. Ze bemoeien zich samen met alles, gewoon zoals het uitkomt. Alleen maakt Ethan de hele tijd moppen over poep en scheten en Joel niet.”

T-Bone Burnett werkt al zijn halve leven met de Coens samen. “Ik zag Blood Simple en dat sprak me enorm aan, en niet alleen omdat ik uit Texas kom, waar de film zich afspeelt. Zoiets had ik gewoonweg nog nooit gezien. Raising Arizona hetzelfde verhaal. Ik voelde me zo verwant, alsof we op dezelfde school hadden gezeten, precies dezelfde boeken hadden gelezen en dezelfde films hadden gezien. Dus ik belde, ik geloof dat het Joel was. We zijn gaan eten en het klikte.”

Een paar jaar later vroegen de Coens of Burnett hen kon adviseren bij het bepalen van de muzikale voorkeur van The Dude, de door Jeff Bridges gespeelde hoofdrolspeler uit The Big Lebowski. Vervolgens stelde Burnett ook de geweldige soundtrack samen van Oh Brother Where Art Thou? (2000), waarvan er wereldwijd meer dan 8 miljoen werden verkocht.

InsideLlewynDavis

“Dat was fenomenaal, maar de markt is sindsdien enorm veranderd. Internet was destijds nog niet zo alomtegenwoordig als nu, mensen kochten nog cd’s. Dat gebeurt nog steeds wel, Adele verkoopt nog steeds een hele hoop cd’s, maar een soundtrack met folksongs is denk ik toch een ander verhaal. Maar ik verwacht wel dat de film een lang leven beschoren zal zijn. En dat Isaac een ster wordt.”

Dat is het ware succes van Inside Llewyn Lewis, aldus Burnett: de doorbraak van Isaac. “Hij breekt door met een film waarin hij een man speelt die niet doorbreekt. Dat heeft iets fijns ironisch, vind ik. Feit is dat je een beetje geluk nodig hebt om het te maken. Binnen tien seconden kan je naam voor altijd gevestigd zijn. Dan heb ik het niet over al die talentenjachten waarvan er tegenwoordig zoveel op televisie te zien zijn. Er zitten heus getalenteerde jongens en meisjes tussen, maar ik zou er nooit aan beginnen. Ik zou me nooit op zo’n manier door anderen laten beoordelen. Een echte kunstenaar doet dat niet, vind ik. Ik verkies de Llewyn Lewis-manier: liever in de anonimiteit dan mezelf uitventen.”

Isaac is het met hem eens. “Genieën als Bob Dylan en Shakespeare, die komen vanzelf bovendrijven. Als alle anderen moet ik mijn stinkende best, zo goed en zo kwaad als het gaat proberen mezelf niet te compromitteren en er vervolgens maar het beste van hopen. Ik weet niet hoe lang het blijft duren, maar ik doe nu precies wat ik wil. Ik probeer er maar zo veel mogelijk van te genieten, het had ook heel makkelijk anders kunnen lopen.”

Inside Llewyn Lewis van Joel en Etna Coen draait nu in de bioscopen. Dit artikel is verschenen in Het Parool.