jpekker

Ontdekkingstocht door honderdeen verschillende stijlen

Zes jongemannen en -vrouwen zitten wat te lummelen in een kamertje. De een speelt met zijn telefoon, een ander is in de weer met zijn laptop. Tegen een muur staat een koelkastje; erop liggen een brood en wat bakjes met nootjes. Bij de deur staat een bak met een aantal kaarsrechte takken erin.

Een grote staande spiegel verraadt dat de metersbrede ruit waardoor de zes te bekijken zijn een halfdoorlatende spiegel is. De tegenover elkaar geplaatste spiegels zorgen voor een oneindige vermenigvuldiging van de standaards waarop vijf intrigerende vogelkop-maskers rusten.

Dan, zonder aanwijsbare aanleiding, verlaat een van de mannen de ruimte. Niet veel later zetten de anderen een vogelmasker op. Ze pakken elk een tak en gaan ook de deur uit. Als ze met hun stokken dreigend tegen de muren tikken, doen ze denken aan Alex cum suis in A Clockwork Orange.

Als ze de eenling tegen het lijf lopen, drijven ze hem in een hoek. Ze dreigen hem te slaan en prikken op hem in. Als de man weerloos op de grond ligt, gaan ze er weer vandoor. Terug in hun hok plaatsen de vijf hun maskers weer op de standaards. Niet veel later voegt ook het ‘slachtoffer’ zich weer bij het gezelschap. Doodgemoederd hernemen de zes hun ‘gewone’ gedrag – en begint het ritueel van voren af aan.

Cloud Cuckoo Land heet de ‘performance installatie’. Hij is bedacht door Roderick Hietbrink, een van de 56 ‘toptalenten’ die zich tijdens de RijksakademieOPEN 2012 presenteren in hun atelier in de voormalige Kavallerie-Kazerne aan de Sarphatistraat.

Uit een veelvoud aan aanmeldingen uit binnen- en buitenland kiest de Rijksakademie jaarlijks 25 kunstenaars, die worden uitgenodigd om zich twee jaar lang verder te ontwikkelen. De nadruk ligt daarbij op het experiment; er is geen vast programma, geen overheersende stijlopvatting of discipline.

Hietbrink studeerde in 1999 af aan de St. Joost in Breda en volgde daarna een masteropleiding aan het Piet Zwart Instituut in Rotterdam. Zijn video-installaties en geënsceneerde fotografie waren al te zien in verschillende musea en galeries; zijn prikkelende video The Living Room werd recent aangekocht door het Stedelijk Museum.

Ondanks de successen is Hietbrink blijven experimenteren. In zijn eerste jaar als Rijksakademie-resident vertaalde hij zijn gedachtengoed onder meer in sculpturen en zeefdrukken; nu vatte hij zijn ideeën over groepsdynamieken, (dierlijke) driften en communicatie, territoriumdrift, geweld en passiviteit in een ontregelende performance.

De bezoeker wordt op een schrandere manier deelgenoot gemaakt. Aanvankelijk kunnen de acteurs en mimespelers nog lekker anoniem worden bespied door de spiegelruit, later kom je – gedreven door nieuwsgierigheid of sensatiebelustheid – oog in oog te staan met de vogelmensen. Hietbrink laat het allemaal registreren met twee videocamera’s, hij gaat de beelden mogelijk gebruiken voor een mogelijk nieuw werk.

Er zijn meer performances die indruk maken, bijvoorbeeld van de Zuid-Koreaanse Min Oh (een soort gymnastische oefening met een ongelakte stoel) en de Bulgaarse Zhana Ivanova (zes mannen met oortjes geposteerd in een kamer die er door de talrijke nummertjes op de grond uitziet als een place délict).

Sommige werken vallen op door het formaat (de gouden lippenstift van de Palestijnse Dima Hourani, ter grootte van een raket), andere omdat ze zo goed als onzichtbaar zijn (de zweetdruppels van de Mexicaan Antonio Vega Macotela; het lichtexperiment van de Zwitserse Pamela Rosenkranz). Er zijn ook kunstwerken die indruk maken door hun engagement, zoals de verfijnde houtskooltekeningen van de Indonesische Maryanto en de filmstills van de Nigeriaan Uche Opka-Iroha, die zichzelf monteerde in tientallen scènes van The Godfather-trilogie – als enige zwarte, tussen de Amerikanen en Italiaanse immigranten. Over de bezuinigingen op de Rijksakademie zelf schijnt dan weer niemand zich druk te maken…

Veel kunstenaars – Gert Jan Kocken, Femmy Otten, de Duitse schilder Philipp Kremer om er maar een paar te noemen – gaan gewoon door met waar ze goed in zijn; fotografe Daniëlle van Ark verrast dan weer met metersgrote vellen papier, die ze monomaan vol krabbelde met passages uit boeken van Susan Sontag en Walter Benjamin.

Een wandeling langs de ateliers in het doolhof dat de Rijksakademie is, is een ontdekkingstocht door honderdeen verschillende stijlen, alle denkbare disciplines en alle continenten. Maar pas op: je kunt er vreemde vogels tegenkomen.

RijksakademieOPEN 2012. 1-2/12 in de Rijksakademie van beeldende kunsten, Sarphatistraat 470. De openstelling maakt deel uit van Capital A / Amsterdam Art Weekend.