jpekker

Niks stopt, alles gaat door

Handstand. Voetbal. Douche. Wie de filmloops van Marijke van Warmerdam heeft gezien, heeft aan de titels genoeg om ze direct weer voor de geest te halen – ook al duurde het maar een paar tellen of was het jaren geleden. “Het is wat het is”, aldus de kunstenaar.

En zo is het. In Handstand maakt een jonge vrouw in een witte zomerjurk een handstand tegen een bakstenen muur, waardoor haar jurk een beetje omlaag glijdt (of omhoog, het is maar hoe je het bekijkt) en haar witte onderbroek even zichtbaar wordt. Vervolgens richt ze zich op, loopt ze het beeld uit en ze neemt opnieuw een aanloop. Keer op keer. In Voetbal laat een donker jochie een voetbal eindeloos op zijn voorhoofd balanceren; in Douche neemt een man een douche waaraan geen einde komt.

De beelden van Van Warmerdam zijn uit het leven gegrepen. Vaak letterlijk. In een oude knotwilg in het Westerpark herkende ze een doorleefd mensengezicht. De papagaai die ze  tijdens het Kerstcircus in Carré zag vliegen, resulteerde in drie filmpjes. “Het klinkt simpel, maar het is een proces van heel veel stappen en beslissingen. Een glas water waar een druppel melk in valt… wie heeft dat nou niet gezien? Maar vervolgens ga je aan de slag: wat voor glas? Welke melk? Koffiemelk? Magere melk… wat werkt het beste? Ga je inzoomen? Als je inrijdt geeft dat een heel ander effect dan wanneer de camera stil staat… Het zit wel in mijn hoofd, maar daarmee is het er nog niet. En het wordt nooit honderd procent wat ik van tevoren had bedacht. Godzijdank.”

Veertig werken van de in Amsterdam wonende en werkende kunstenares Marijke van Warmerdam (NieuwerAmstel 1959; géén familie van filmmaker Alex van Warmerdam) zijn nu te zien in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. In alle denkbare media, van installaties en fotografie tot een bewegende sculptuur en schilderkunst. Hoewel, schilderkunst. Van Warmerdam “gebruikt het medium verf”, aldus Boijmans-directeur Sjarel Ex: met een bezem voorzag ze een filmstill van een enorme klodder roze verf.

Er is meer: op een houten sokkel rust een kogelronde bal van ijs (Eiskugel, 1998), die dof is als hij net uit de vriezer komt en steeds helderder oplicht naarmate hij ontdooit. In een hoek van een andere zaal staan twee wasmanden. De kleinste zit boordevol bordjes met uitroeptekens, leestekens waarmee zinnen worden afgesloten. In de grote bak ernaast zitten kartonnetjes met ‘en’, ‘und’, ‘and’ en ‘og’, voegwoorden waarmee gesprekken en zinnen op gang worden gehouden. Ook de wasmanden vormen zo bezien een loop, in esperanto-vorm.

Niks stopt, alles gaat door. En dan vooral in de centrale zaal, letterlijk het hart van de expositie, waar Van Warmerdams ingenieuze, razend knappe, lichtvoetige, soms weemoedig, dan weer vrolijk stemmende filmloops te zien zijn. Met vliegtuigen die eindeloos landen en opstijgen (Aeroplanes, 1994) en vliegtuigjes die witte cirkels blijven trekken in de blauwe lucht (Skytypers, 1997). Met een bruine beer die in een witte deurpost loopt te ijsberen (Beer, 1997). En met een veelkleurige papagaai die rondjes blijft draaien tegen een achtergrond van rode, witte en blauwe bloemen (Rrrolle, 2011).

Van Warmerdam toont overbekende zaken, en momenten uit het dagelijks leven waar we meestal aanvoorbijgaan. Met een twist. Ze kantelt ze, keert en draait, verdubbelt, herhaalt en spiegelt. Ze isoleert ze of plaatst de beelden in een onalledaagse context, waardoor we ernaar kunnen kijken alsof we ze voor het eerst zien. Waardoor ze weer nieuw worden.

Daarom werkt de loop-vorm ook zo goed. De cirkelbeweging, de oneindige, cyclische herhalingen zonder duidelijk begin en einde, maken haar films tot sculpturen. Waar veel beeldend kunstenaars – van Pipilotti Rist en Miranda July tot Steve McQueen en Nicolas Provost – hun werkterrein de afgelopen jaren verruimden naar de bioscoopzaal, ziet Van Warmerdam zich dan ook niet snel een (lineaire) speelfilm maken. “Dat is niet hoe ik denk. Ik vertel geen verhalen van A tot Z. Ik zie mezelf eerder als beeldhouwer. Om een klassieke sculptuur kun je heen lopen om ze van alle kanten te bekijken. Bij mijn loops doe je in wezen hetzelfde. Ik stop meerdere momenten in één moment. De tijd verstrijkt, maar lijkt ook stil te staan. Ze dragen een oneindigheid in zich. Dát is voor mij de essentie.”

Ze probeert zichzelf te blijven verrassen, onder meer door het niet telkens in dezelfde oplossing te zoeken. Een goed voorbeeld is volgens Van Warmerdam het recente, enorme vangnet op vier poten dat in Boijmans te bewonderen is. Eye catcher heet het. Het lijkt alsof er van boven licht op valt; zonlicht dat door de wolken valt, in steeds andere patronen. Bij nadere beschouwing blijken het de draden te zijn die licht geven; ze gloeien ad random op.

“Op een bepaalde manier sluit Eye catcher aan bij het grote sculptuur Open, dicht uit 1991, dat aan het begin van de expositie staat. De sculpturen werpen licht op de rest van het werk, kun je zeggen; ze werken op een bepaalde manier iets theoretischer. Het vangnet is een net dat beelden vangt. Zo werkt het in de ruimte: doordat het hier en daar opgloeit, doordat het actief is, legt het nadruk op de werken op de muren er omheen. Het zegt ook iets over mijn manier van werken. Het is wat ik ook doe.”

Dichtbij in de verte van Marijke van Warmerdam. T/m 22 januari 2012 in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Douche is t/m 4 mei 2012 te zien in de expositie ‘The Dutch Identity? The Power of Now’ in Museum De Paviljoens in Almere.