jpekker

Naar kunst kun je léren kijken

IMG_5730

‘Wat zie je in negen seconden?’ vraagt Aart Staartjes in een stichtelijk filmpje bij de expositie Jan van Scorel – Een hemelse ontdekking in het Frans Hals Museum in Haarlem.

Negen seconden, dat is de tijd die een museumbezoeker gemiddeld voor een schilderij staat. In negen seconden zie je meer niet dan wel. En het doet nauwelijks recht aan de schilder, die soms dagen heeft zitten zwoegen op een detail. Want een schilderij is geen foto; er staan geen dingen toevallig op. Alles is met een doel geschilderd.

In het filmpje wijzen de restauratoren Jorinde Koenen en Jessica Roeders op een aantal details in De doop van Christus (ca. 1527), een van de belangrijkste schilderijen uit Jan van Scorels Haarlemse periode, dat zij recent grondig onder handen hebben genomen.

De twee restauratoren vertellen dat een aantal personen op het doek zijn geïnspireerd door Michelangelo en Rafaël, wier werk Van Scorel zag tijdens zijn reizen naar Italië. En ze doen uit de doeken dat onder de oude overschilderingen diverse elementen schuilgingen, waaronder het gezicht van God de Vader.

De kleine Jan van Scorel-expositie, waarop ook Maria Magdalena (uit het Rijksmuseum) en Maria met de rozen (uit het Centraal Museum in Utrecht) weer bij elkaar zijn gebracht, maakt deel uit van Ik zie, ik zie…, waarbij de bezoeker wordt uitgenodigd de collectie van het Frans Hals Museum nader onder de loep te nemen.

Op uitnodiging van museumdirecteur Ann Demeester pleegde kunstcriticus Wieteke van Zeil tien interventies op zaal. Net als in haar wekelijkse Volkskrantrubriek Oog voor detail wijst Van Zeil op vreemde, knappe, opmerkelijke, geestige of raadselachtige details. Op sieraden en schoenen, een spinnetje en hondjes, de schil van een appel of een uitgebloeide bloem.

Om ervoor te zorgen dat het niemand kan ontgaan waar Van Zeil op doelt, zijn voor de werken verrekijkers, lampjes en vergrootglazen geplaatst. Het fijne aan Van Zeils interventies is dat ze niet alleen inzoomt op de iconografie en schildertechnische zaken of alleen op ingewikkelde allegorieën en mythologische voorstellingen wijst, maar dat ze vaak vrij associeert. Bij het eind zestiende-eeuwse doek Zondvloed van Jan Nagel wijst ze op een familie, ‘vrijwel naakt, de man sleept iemand over zijn schouder mee die halfdood lijkt, de vrouw probeert de kinderen mee te sleuren.’ Vervolgens verhaalt ze over haar christelijke opvoeding en komt ze via de Nijntje-versie van het zondvloedverhaal uit bij de beelden van vluchtende families, die de afgelopen maanden het nieuws domineerden.

Met haar methode nodigt Van Zeil de museumbezoeker uit hetzelfde te doen. En door te focussen op een detail openen zich werelden; als je eenmaal één detail opvalt, ga je steeds meer zien. Naar kunst kun je léren kijken, wil Van Zeil maar zeggen.

Oók als je de kunst niet kunt zien, bewijst schrijfster Niña Weijers (De consequenties). In een verduisterde zaal van het Frans Hals beschrijft zij vanuit drie verschillende personages ‘het grootste kunstwerk sinds mensenheugenis’, dat vervolgens in het hoofd van de museumbezoeker tot leven moet komen. Boordevol details.

Ik zie, ik zie… en Jan van Scorel – Een hemelse ontdekking. T/m 13/3 in het Frans Hals Museum in Haarlem. Wieteke van Zeils boeiende bespiegelingen over veelbetekenende details zijn gebundeld in Dichterbij – Kunst in details. Atlas Contact, 256 blz., €29,99.