“Mijn films zijn zoals ik zelf ben. Alles tegelijk. Verwarrend, zoals het leven zelf”
“Ik las het boek terwijl ik Precious aan het maken was. Toen ik belangstelling toonde, bleek Pedro Almodóvar de filmrechten al in zijn bezit te hebben. Gelukkig kunnen de zaken in Hollywood razendsnel veranderen. Toen de rechten weer vrij kwamen, ben ik er op gedoken. Ik heb toen ook de versie gelezen van Paul Verhoeven, die voor Almodóvar aan het project verbonden was. Zijn script was erg sexy en provocatief. Dat van Almodóvar ook, maar op een andere manier. Iedereen bracht natuurlijk iets van zichzelf in. Nu is het mijn film; het is nu een film over een wereld die ik ken; over burgerrechten en hoe het is om een Afro-Amerikaan te zijn in Amerika in de jaren ‘60.
De zwarte, homoseksuele regisseur Lee Daniels maakte het broeierige The Paperboy, over een onderzoeksjournalist (Matthew McConaughey) die met zijn arrogante zwarte collega (David Oyelowo) aan het einde van de jaren zestig naar zijn geboortedorp in de moerassen van Florida afreist om een racistische moord te onderzoeken. The Paperboy, die het afgelopen voorjaar op het festival van Cannes in wereldpremière ging, is Daniels tweede speelfilm; hij debuteerde in 2009 met Precious, een ondanks alles hoopvol, door Oprah Winfrey omarmd drama over een dik, zwart, misbruikt en mishandeld meisje, waarmee hij een Oscarnominatie verdiende.
“Die Oscarnominatie heeft helemaal niets voor me betekend. Zoals het ook helemaal niets betekend heeft voor alle andere Afro-Amerikanen die een Oscarnominatie hebben gekregen. Nul, niks, nada. Er is geen effect. Ja, ik kreeg wat films aangeboden, maar niet de films die ik wilde maken.”
Toen hij het script van The Paperboy las, was Daniels wél direct verkocht. Het is geschreven door Pete Dexter, op basis van diens eigen, op ware gebeurtenissen gebaseerde gelijknamige boek. “Het is een prachtig verhaal met hele rijke, geschakeerde personages. Personages die je niet zo veel tegenkomt op het witte doek. Daar houd ik van; ik houd van stemmen die je niet zo vaak hoort, ik houd van gezichten die je niet zo vaak ziet.”
Daniels vroeg John Cusack, die hij al bewonderde sinds The Grifters (1990), voor de rol van de simpele, onterecht ter dood veroordeelde krokodillenjager Hillary van Wetter. “Mijn moeder – ze zit aan het tafeltje achter ons, Dag mam! – is een grote fan van John Cusack. Ik houd ervan haar een beetje te pesten. Dit is niet de manier waarop ze hem kent. Het was waarschijnlijk makkelijk geweest een acteur te kiezen die de ene na de andere schurk speelt, maar dat wilde ik niet. Volgens mij heeft geen van de acteurs in The Paperboy eerder een soortgelijke rol gespeeld. Dat maakt het voor mij interessant. En voor John ook. Hij is een briljante acteur; hij begreep direct wat ik wilde.”
Nóg opvallender is de casting van Nicole Kidman (“Ik was verliefd op haar sinds Moulin Rouge”), als de hoogblonde, ordinaire, seksueel verknipte ‘white trash’ Charlotte, die verliefd wordt op Van Wetter. Als Charlotte voor het eerst bij Van Wetter op bezoek gaat in de gevangenis, trekt ze op zijn verzoek de panty stuk die ze onder haar mini-jurkje draagt en begint ze zichzelf te bevredigen.
Het is een memorabel moment dat doet denken aan de ondervragingsscène van Sharon Stone in Paul Verhoevens Basic Instinct. Alhoewel, Daniels denkt daar anders over. Een tikje geïrriteerd: “Het is géén Sharon Stone- of Paul Verhoeven-scène. Het is een Lee Daniels- scène. We hebben ’m in één keer opgenomen, met meerdere camera’s tegelijk. In één orgastische take. Het is een soort telepathische seksscène, gebaseerd op de verhalen die ik hoorde van vrouwen die relaties aanknoopten met ter dood veroordeelde criminelen.”
Bijna alle personages zijn gebaseerd op iemand die Daniels persoonlijk kent. “Van Wetter is gebaseerd op mijn broer, die in de gevangenis zit voor moord. Ik voed zijn kinderen op. De door Matthew McConaughey gespeelde homoseksuele journalist is gemodelleerd naar de talloze blanke mannen met wie ik in de jaren tachtig seks heb gehad. Ze kickten op zwarte mannen, maar in het openbaar schaamden zij zich voor mij. Zij haatten zichzelf vanwege hun seksuele voorkeur.”
Een liefdesdrama, thriller, coming of age-film of sociaal pamflet – wat The Paperboy precies is, weet Daniels ook niet. “Ik kan geen label op mijn eigen films plakken, they just are. Ze zijn zoals ik zelf ben. Alles tegelijk. Verwarrend, zoals het leven zelf. Het is toch ook niet zo dat we de ene dag van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds huilen en de volgende dag niks anders doen dan lachen? Ik zou nooit een recht-toe-recht-aan komedie kunnen maken. Dan vertrek ik ’s ochtends naar de set om de mensen te laten lachen en verder niks. Zo werkt dat niet bij mij.”
Je hebt wat met zijn wereld of je hebt er niets mee, meent Daniels. Er is geen tussenweg. “Dat is het nadeel van jullie journalisten. Jullie hebben altijd direct je oordeel klaar, maar kunst moet de tijd krijgen om te ademen… je moet er even op kauwen. Van veel films die door de pers tot instant-klassiekers zijn gebombardeerd, is later weinig meer vernomen. Andersom gebeurt ook maar al te vaak: La dolce vita werd weggejauwd na de première, maar zie nu eens. Maar goed, ik heb in Cannes een zestien minuten durende staande ovatie gekregen. Van tweeduizend mensen, dus jullie recensies doen me niks.”
The Paperboy van Lee Daniels draait nu in de Nederlandse bioscopen.