jpekker

Michael Kirkham exposeert opnieuw bij Gerhard Hofland: “Dit kan toch prima boven de sofa?”

Een jonge vrouw, slechts gekleed in een blauw hemdje, zit op de vloer tegen een gifgroene sofa. Half met haar verstrengeld, zijn hoofd in haar schoot, ligt een jongeman. Oogcontact is er niet; ze kijken afwezig, op het apathische af. De atmosfeer is kil, op de grond staat een leeg glas, op de rand van de bank liggen wat kledingstukken. Wie zijn deze mensen, vraag je je af. Wat voelen ze voor elkaar? Voelen ze sowieso iets?

Welkom in de wereld van Michael Kirkham.

De compromisloze schilderijen van de in Berlijn wonende Brit, die opleidingen volgde aan de Glasgow School of Art en De Ateliers in Amsterdam, bieden een inkijkje in de duistere kanten van het menselijk bestaan.

De taferelen van Kirkham zijn schrijnend en unheimisch, suggestief, soms expliciet, maar geen enkele is puur pornografisch, banaal of plat. Honderd procent correct is de anatomie meestal niet, wat alleen maar bijdraagt aan de licht surrealistische sfeer.

Deze week opende bij Gerhard Hofland Rise and Shine, Saturnine, de zevende solotentoonstelling van Kirkham (1971) in de galerie. Op de vraag wie zijn werk koopt, volgt een monter lachje. “Het zijn andere mensen dan de mensen op mijn schilderijen.” Met milde spot: “Ze hangen vaak in slaapkamers, maar dit werk kan toch ook prima boven de sofa? Een sofa boven de sofa!”

“In 2006 was er nog weinig aan de hand,” valt de galerist zijn kunstenaar bij. “Toen verkocht ik heel goed, ook de grote formaten, maar de laatste jaren wordt het moeilijker Michaels werk aan de man te brengen. Op een groepstentoonstelling in Berlijn hing zijn werk onlangs zelfs in een aparte ruimte, met een waarschuwingsbordje erbij. Terwijl het gewoon kunst is.”

“Er is steeds meer verzet tegen dit soort beelden,” verzucht Kirkham. “Er zijn veel mensen die er aanstoot aan nemen, die er een hekel aan hebben; de reacties zijn soms heel agressief. Ze noemen het porno, banaal… Maar mensen willen nu eenmaal graag boos zijn, hè. Als het zo doorgaat, kun je als witte man binnenkort niets meer schilderen. Geen vrouwen in ieder geval, en al helemaal niet in aanstootgevende positie.”

Wat Kirkham misschien nog wel het ergste vindt, is dat ook in musea politiek tegenwoordig steeds vaker boven esthetiek gaat. “Alles moet maar politiek zijn, politieke correctheid is overal. Volgens veel curatoren moet kunst een statement over de wereld bevatten, of hoe de wereld zou moeten zijn. Een betere wereld … Ik schilder juist de wereld die we liever niet zien; zoals ie niet zou moeten zijn. Er moet juist iets gedegenereerds in zitten, anders is het maar saai. Realisme is saai.”

Hij schildert vrijwel volledig uit het hoofd, waardoor fantasie en realiteit vermengen. “Het is heel intens als je geen foto gebruikt, omdat je alles from scratch in 3D moet visualiseren. Het is een beetje als beeldhouwen, maar dan moet je er ook het licht nog bij bedenken. En de omgeving.”

Hij loopt naar Couple at Home 2. “Het is een gecompliceerde compositie. Zijn arm die onder haar been door gaat, die verstrengeling. Ik ben er heel lang mee bezig geweest. Als je er een röntgenfoto van zou maken, zou je zien dat ik een eindeloze hoeveelheid wijzigingen heb aangebracht.”

“Ik ben begonnen met de bank. Dan krijg je vanzelf een idee wat voor soort mensen op die bank komen te liggen, want ze moeten bij die bank passen.” Met een glimlach: “In het begin was ze alleen, later heb ik hem er pas bij geschilderd. Mijn werk komt intuïtief tot stand.”

Behalve een serie ongemakkelijke (semi)naakten toont Gerhard Hofland drie nieuwe stil­levens. Ze doen denken aan klassieke stillevens, maar hebben onmiskenbaar Kirkhams signatuur: ze zijn morsig en doordrenkt van dood en verderf. Het fruit is verrot, het kleed is smoezelig.

Hetzelfde geldt voor zijn variatie op de klassieke Madonna met kind: Kirkham schilderde een Britse bijstandsmoeder met een doffe blik, ontblote borst, kort rokje en een naakte, tikje enge baby op haar schoot. Naast haar ligt een peuk, de weg is bezaaid met afval. Achter haar staat een grauwe woontoren, op de achtergrond zijn de contouren van een rokende kerncentrale zichtbaar.

Met een grijns: “Hoe langer ik schilderde, hoe slechter de buurt werd. Maar het is echt een serieus probleem: het aantal alleenstaande moeders in Engeland is enorm. Ze wonen in huizen zonder elektriciteit. In sink estates en shithole estates. Ze worden vergeten en genegeerd. Dát is pas verontrustend.”

Michel Kirkham, Rise and Shine, Saturnine, Galerie Gerhard Hofland, t/m 3/3.