jpekker

Michael Dudok de Wit over de stille kwaliteit van de zee

Dudok

“Finding Dory is gemaakt voor een veel breder publiek, met een budget dat waarschijnlijk tien keer zo groot is. Sterker: ik denk dat het marketingbudget groter is dan ons complete budget. Verder kan ik er niet veel over zeggen: ik heb de film niet gezien. Finding Nemo vond ik goed in zijn soort, ik heb ‘m met plezier gekeken,” zegt animator en filmregisseur Michael Dudok de Wit. “Ik krijg veel animatiefilms opgestuurd op dvd, omdat ik mag stemmen voor de Oscars, maar ik kijk lang niet alles. Omdat ik druk ben en mijn voorkeur in mijn spaarzame tijd uitgaat naar andere films. Son of Saul, bijvoorbeeld, die vond ik geweldig. Inside out vond ik ook heel geslaagd: heel snel, heel vrolijk en tegelijkertijd psychologisch interessant.”

Precies tussen twee animatieblockbusters, Pixars Finding Dory en Ice Age 5: Collision Course van de grote Amerikaanse studio 20th Century Fox, verschijnt The red turtle van Dudok de Wit in een beperkt aantal Nederlandse bioscopen.

“Animatiefilms zijn vaak moeilijk te plaatsen. Animatie is allang niet meer alleen voor kinderen, maar het is soms moeilijk te bepalen voor wie het dan wel is. Dat begrijp ik wel. We hebben lang over mijn film nagedacht. Is het een familiefilm? Ja, waarom niet? Is ie geschikt voor volwassenen? Ja, zeker. Is ie geschikt voor kinderen? Ja, ook, maar niet voor heel kleine kinderen. Er zitten geweld en een paar stille momenten en kleine kinderen vinden dat moeilijk. Het kan overigens wel: ik heb de film in Parijs gezien in een zaal met veel kleine kinderen – de minimumleeftijd was acht jaar, maar er waren ook kinderen van vijf, zes jaar oud. Ze waren geconcentreerd tot het einde, maar het was geen doorsneepubliek; het waren vooral kinderen van cinefielen; kunstliefhebbers die hun kroost op zondagochtend niet voor de televisie parkeren.”

theredturtle3_2

The red turtle, geproduceerd door de vermaarde Japanse Ghiblistudio en het Franse Wild Bunch, is de eerste lange animatiefilm van Dudok de Wit (Abcoude, 1953), die in 2001 een Oscar won voor zijn kortfilm Father and daughter. “Het was volkomen anders dan alle films die ik eerder heb gemaakt. Bij een korte film heb je één spanningsboog; zelfs als die niet zo goed in elkaar zit, vergeeft de toeschouwer je dat, want het duurt toch maar een paar minuten.”

Ook de manier van werken was volkomen anders. “Bij een korte film kun je heel veel dingen alleen doen, bij een lange film gaat er erg veel tijd zitten in de organisatie; je moet ervoor zorgen dat iedereen doet wat ie het beste kan.” Dudok de Wit maakte zelf de potloodtekeningen op papier die moesten zorgen voor het ritme en de compositie. “Hoe klein is de persoon ten opzichte van het landschap? De hoek, dat moest helemaal goed zijn, want als je eenmaal begint met animeren, kan je niet meer terug, dat is veel te kostbaar. Mijn tekeningen vormen een blueprint van de film. Pas toen ze helemaal klaar waren, kwam de ploeg erbij. Dat ging makkelijk; mensen bieden zich aan, het is een kleine wereld. En er zijn niet zo veel van dit soort projecten, dus we konden de allerbeste nemen.”

THE-RED-TURTLE-photo-7-©STUDIO-GHIBLI-WILD-BUNCH-WHY-NOT-PRODUCTIONS-ARTE-FRANCE-CINEMA-CN4-PRODUCTIONS-BELVISION-e1461250840850

Dat hij helemaal niets heeft geanimeerd, was ook een nieuwe ervaring voor hem. “En ik heb ook bijna geen decors geanimeerd, dat vind ik misschien nog wel erger. Maar er bleven genoeg dingen over; ik moest me met zo veel dingen bemoeien. Soms was een beweging niet helemaal goed. Aanvankelijk probeerde ik het zelf bij te werken, maar we werkten met een programma waar ik een beetje langzaam mee was en er was geen tijd om er vertrouwd mee te worden. Ik ontdekte al snel dat mijn team het veel mooier en beter kon dan ik het ooit zou kunnen.”

Er zit het een en ander van hemzelf in de schipbreukeling. “Ik heb heel veel met hem meegeleefd. Soms lag ik wakker; dan vroeg ik me af hoe ik zou reageren als ik van een rots zou vallen. Maar de schipbreukeling doet allemaal dingen die ik nooit zou doen. Wat hij met de schildpad doet, bijvoorbeeld, dat zou ik nooit doen. Uitgesloten! Ik doe nog geen vlieg kwaad. Hij is emotioneel heel extreem, omdat dat beter is voor de film; zelf zou ik veel rustiger reageren, maar dat zou saai worden. Ik leef ook mee met de andere personages. En er zit ook wat van mij in de schildpad, en – het klinkt misschien absurd – in het landschap en in de wolken. Ik identificeer me met alles.”

Net als in Father and daughter is ‘verlangen’ een van de belangrijkste thema’s van The red turtle. “De schipbreukeling verlangt naar huis. Maar het gaat om meer; de film heeft een stille kwaliteit die ik minstens zo belangrijk vind. Er gebeuren wel allerlei dingen, maar de tijd gaat gewoon door – de film had ook kunnen eindigen met twee krabbetjes op het strand, alsof er niks is gebeurd. De mens is volgens mij onderdeel van de natuur; als hij een conflict heeft met de natuur is hij vergeten dat hij de natuur is.”

Het is waarschijnlijk deze fijngevoeligheid waardoor de vermaarde Japanse studio Ghibli hem benaderde om een film voor hen te maken. “Het zou kunnen. Ik denk overigens niet dat dit idee alleen aan Japanners is voorbehouden. Het is gewoon menselijk, maar de Japanners spreken erover in de filosofie van het shintoïsme en het zenboeddhisme. En je ziet het in Japanse kunst en in de vroege Ghiblifilms. Daarin is de regen zo mooi. In Nederland spreken we van slecht weer als het regent, de Japanners vinden de regen juist prachtig. Sneeuw ook, wij vinden het alleen fijn als de zon doorbreekt. Ik maak er weleens grapjes over met mijn vrouw. Dan kijkt ze uit het raam en zegt ze: ‘Bah, het regent.’ ‘Het is het weer dat het is,’ zeg ik dan. ‘Het is uniek weer vandaag. Het is niet zoals gisteren en het is niet zoals morgen.'”

9d35bdc3ae75ca00879e3d69ad8a98987e84c4505f2915f17fc6cb05efe97ed1_large

Hij woont sinds zijn studie in Engeland, samen met zijn vrouw. Toen hij vorige week even terug was voor de Nederlandse première van The red turtle, was hij tien jaar niet in Nederland geweest. “Dat is niet goed. Ik ben heel gelukkig in Engeland en ik heb heel prettig gewerkt in Frankrijk, maar ik ben hier geboren en opgegroeid. Nederland zit in mijn dna. De geuren, de geluiden, de dingen die je in de winkels ziet, de manier waarop de mensen op de fiets zitten… daar ben ik mee opgegroeid. Ik kan zo genieten als ik een vrouw op een fiets zie. Niet alleen van de vrouw, ook van de manier waarop ze op de fiets zit. Ze trapt rustig en kijkt om zich heen. Dat zie je in geen enkel land. Of twee mensen die naast elkaar kunnen fietsen, of iemand achterop. En iedereen fietst hier, hè, niet alleen mensen met een helm op. Ook kleine kinderen en ouden van dagen. Melancholisch, ik? Wel als je melancholie definieert als het verlangen naar vroeger terwijl je weet dat dat voorbij is. Ik houd van de schoonheid van de melancholie.”