jpekker

Marina Abramović combineert in Carré mindfulness met performancekunst

“Vanavond is een bijzondere avond, want we gaan performance en theater combineren,” zegt performancekunstenaar Marina Abramović (lang, hooggesloten zwart gewaad) nadat ze het podium van Carré is op komen schuivelen. “Dat kan lukken, maar het kan ook niet slagen, maar elke reis begint nu eenmaal met een eerste stap. En als je niet probeert om naar onbekende gebieden te gaan, zal je blik ook nooit veranderen.”

Maandagavond keerde Abramović (75) terug in de stad waar ze in de jaren zeventig en tachtig internationale faam verwierf met uitputtende, vaak pijnlijke performances. Dit keer niet in centrum voor hedendaagse kunst De Appel, dat intussen een marginaal bestaan lijdt, maar in de Grote Zaal van Koninklijk Theater Carré. 

No Intermission begint met een mini-college van Abramović over kunstenaars die zichzelf én het publiek uitdaagden met lange performances – van Wagner en Satie tot Tehching Hsieh en John Cage. Vervolgens onderwerpt ze de uitverkochte zaal aan een serie ademhalings- en concentratieoefeningen, eindigend met een ongemakkelijke variatie op haar beroemdste performance, The Artist is Present, waarbij je je buurman drie minuten in de ogen moet kijken. Daarna is iedereen volgens Abramović ‘mentaal en fysiek klaar voor langdurende performances’.

Daarvoor zijn tien hardcore performancekunstenaars van over de hele wereld uitgenodigd, die overal in het gebouw – van het toneel tot de toiletten – hun acties opvoeren.

Bezoekers mogen door een megafoon brullen, het alarm laten afgaan en schilderen op het podium. In de wasruimte staat een vrouw met in haar gestrekte arm een rol ducktape, die tergend traag naar beneden rolde. Naast haar blijft een jongeman met een pinnetje tegen de draaiende wasmachine tikken. In de loges staan typemachines, waarmee kenbaar kan worden gemaakt wat je vindt van kwesties als vrijheid, rechtvaardigheid en straffeloosheid. Er zijn bezoekers die typen alsof hun leven ervan afhangt, alsof ze eindelijk eens de kans hebben om hun ideeën hierover te ventileren (The Revise van Yiannis Pappas). In de galerij rond de Grote Zaal liggen enorme stapels bakstenen, waarmee je een stoepje kan leggen in elk gewenst patroon – hier en daar wordt er ook een potje Jenga mee gespeeld (Building 2 van Maria Stamenković Herranz). 

De meest indrukwekkende performances zijn van Abel Azcona, die langzaam in katzwijm valt door een zelf voorgeschreven psychiatrische pil. Zijn lichaam wordt vervolgens door bezoekers in processie door het theater getransporteerd, net zo lang tot Azcona rond middernacht weer bij bewustzijn komt. Al even bijzonder is Landscape with Figures van Miles Greenberg: in de logefoyer staan drie zwarte mannen met gebeeldhouwde lichamen als Michelangelo’s David, slechts gekleed in lendendoekjes. Ze dragen een kei; uit de kroonluchters boven hun hoofden druppelt een tergend langzaam iets op hun hoofden. Die vettige vloeistof moet doen denken aan vruchtwater, valt te lezen op postertjes met achtergrondinformatie die in de entree hangen. Van de meeste teksten is overigens geen chocola te maken.

Of Abramović cum suis de moeite waard is, is aan jezelf; in hoeverre je je erin meegaat, en dat is natuurlijk precies de bedoeling. Een deel van het publiek integreert volledig en neemt de performances min of meer over. Een ander deel loopt met een soort festival-fomo van rij naar performance naar een nog langere rij, om met een glas wijn in de lounge in de nok van het gebouw te eindigen. 

Die ontdekkingsreis door Carré is trouwens ook best de moeite waard; je komt op plekken waar je anders nooit komt, van de coulissen tot de emballage-ruimte met fraai uitzicht over de gracht.

No Intermission van Marina Abramovic e.a.: t/m 29/10 in Carré. Zondag 30/10 is er om 11.00 uur een masterclass met Abramovic en alle performers.

7 Deaths of Maria Callas – ‘Performance opera’: 4 t/m 6/11 in Carré.

Marina Abramovic in gesprek met Yoel Gamzou over perfomance art: 7/11 in De Balie