jpekker

Klooien en frutselen aan een lekker wijf

“Het afgelopen anderhalf jaar heb ik veel exposities bezocht, van kleine galeries tot Paris Photo. Even kijken wat er hangt… Tsja. Muren vol met van die documentaire-achtige dingen. Alles is grijs en grauw. Die bezoeken vormen de inspiratie voor deze serie. Ik wilde het net even wat kleuriger maken.”

Afgelopen zaterdag opende Carli Hermès’ expositie Candy Shop in Galerie Rademakers aan de Prinsengracht. Er was wodka, zoete popcorn en een dj. Het was er afgeladen vol.

Hermès (Schijndel 1963) is dan ook een bekendheid. Hij studeerde fotografie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en aan de Bournemouth School of Art in Engeland, en maakte vervolgens naam met gewaagde fotografie voor grote merken als Martini, Levi’s en WE. Ook de prikkelende, übergestileerde foto’s van de omstreden reclamecampagne van SuitSupply (‘Shameless’), met schaars geklede vrouwen en mannen in strakke pakken, is van zijn hand. Hermès maakt(e) modereportages voor bladen als ELLE, LINDA en Playboy en portretteerde tal van (internationale) sterren. En daarbij verstaat hij ‘de zeldzame kunst een feilloos oog voor hip, trendy en stijlvol te paren aan een feilloos oog voor een lekker wijf’, zoals Playboy-hoofdredacteur Jan Heemskerk het even treffend als plastisch verwoordt in de expositiecatalogus.

Hermès lijkt het menselijk lichaam vooral te zien als kneedbare vorm waarmee hij steeds weer andere bijzondere beelden kan creëren. Daar komt, anders dan veel mensen denken, overigens geen computer aan te pas. Althans, niet in eerste instantie. Neem Coming Out, een profielfoto van een donker model met rechtopstaand haar, die diagonaal wordt doorsneden. De bovenste helft is pikzwart, de onderste helft fel blauw. “Dat is een doek die ik voor de lens heb gehangen. We hebben haar extra zwart geschminkt, vervolgens ben ik gaan klooien met allemaal stukjes stof, kleuren en dingetjes. Er is echt maar heel weinig aan gephotoshopt, ik heb er geen lagen in gezet, alleen de tong heb ik naderhand wat roder gemaakt. Dat zit van tevoren wel zo’n beetje in mijn hoofd, maar ik vind het leuk om veel uit te proberen op de set.”

Dat is het grote verschil tussen zijn opdrachtwerk en zijn vrije werk, aldus Hermès. “Als ik in opdracht werk, is er altijd een uitgewerkt idee. Een klant betaalt veel geld, dan moet je hem vertellen wat je gaat doen. Bij vrij werk wil ik van tevoren juist zo min mogelijk vastleggen. Gewoon beginnen met een grof idee, en de rest laten gebeuren. In alle vrijheid, zodat ik het desgewenst helemaal om kan buigen. In dit gevalwist ik dat ik iets met kleur wilde. Met felle kleuren en kleine details iets maken dat sensueel is, maar niet zoals in alle modebladen staat: een heel mooi meisje, met hele mooie make-up en hele mooie styling. Dat is ook mooi, daar niet van, maar wel een beetje saai.”

Bij een modellenbureau koos Hermès een aantal vrouwen uit, op de vorm van hun gezicht, expressie of andere opvallende details. Met een visagist, een kapper en een stilist dook hij vervolgens een aantal dagen de studio in. Hij “klooide” met glasplaatjes en stukken stof, make-up, water en verf, met bladeren en een placemat. Voor Orange Red and Blue, die op de expositieposter staat afgedrukt, plaatste hij een stuk glas waarop hij oranje verf smeerde. Daarvoor spande hij weer een strak blauw net, en achter het model zette hij felle spots, zodat alleen haar silhouet zichtbaar blijft. In het doek maakte Hermès een gat, waardoor de vuurrode mond van het model eruit springt. “Het kan misschien ook wel met Photoshop, maar dan wordt het nooit zo; dan mis je de imperfectie, die krasjes en de textuur. Daar komt bij dat ik nog van de oude stempel ben; ik vind het fijn om de hele dag te prutsen in de studio, dingen uit te proberen. Het krijgt volgens mij meer ziel als je het direct weet vast te leggen.”

Van de modellen blijft vaak maar weinig over. “Ik had het postermeisje gekozen omdat ik haar ogen zo mooi vind. Die staan heel ver uit elkaar – als je goed kijkt zie je dat nog wel. Ik heb ook andere foto’s gemaakt, met gaten voor haar ogen, maar die vond ik minder. Zij vond deze ook ontzettend leuk. ‘Zoiets hebben ze nog nooit met me gedaan’, zei ze. Gelukkig maar. Het enige wat de modellen krijgen is namelijk een print.”

Alles bij elkaar maakte Hermès een stuk of dertig beelden; voor de expositie selecteerde hij er dertien. “Toen moest er een persbericht de deur uit, en moest er een naam worden verzonnen. Ik had ze allemaal op een rijtje gelegd, en toen zei iemand: het lijken wel snoepjes, met al die kleuren…” Hermès vulde de selectie aan met één oudere foto, van een pikzwart paard. “Een paar jaar geleden heb ik paarden gefotografeerd. Ik heb er toen niks mee gedaan; ik vond ze niet zo geslaagd. Maar toen ik ze pas geleden weer tegenkwam op mijn harde schijf en er nog eens goed naar keek, vond ik dat paard wel goed passen in de Candy Shop. Het is een soort dropje… Het is een weliswaar een beest en geen vrouw, maar die blik is net zo intens, en dat haar… het is alsof een kapper uren heeft lopen föhnen.”

Candy Shop van Carli Hermès. T/m 20 februari in Galerie Rademakers, Prinsengracht 572 Amsterdam. www.galerierademakers.nl. Werk van Hermès is ook te vinden op www.unit.nl.