jpekker

Jesper Just in Eye: de locatie versterkt het werk

In het kleine oeuvre van Jesper Just (Kopenhagen 1974) draait het om de relatie tussen film en architectuur. Elk werk van de Deense kunstenaar begint met de ruimte. Of hij nu een werk maakt in opdracht van een museum, of dat hij een bestaand werk tentoonstelt op een nieuwe plek, de presentatie is altijd afgestemd op de locatie, en die locatie is van invloed op de vorm en betekenis van het werk.

Het is dus niet vreemd dat Just al langere tijd hoog op het lijstje stond van Eyecurator Jaap Guldemond; waar tot nu toe vooral de buitenkant van het door de Oostenrijkse ontwerpbureau Delugan Meissl Associated Architects bedachte pand bewondering oogst, zorgt Just ervoor dat er met andere ogen naar de binnenruimtes wordt gekeken. Hij creëert een audiovisuele totaalervaring, waarin de bezoeker fysiek wordt meegevoerd – van het ene naar het andere werk dat zich naadloos in het gebouw voegt.

De in New York woonachtige Just werkt op het snijvlak van kunst en film. Hij maakt enigszins unheimische, high-artfilms, waarin hij verlangen, relaties, gender en identiteit onderzoekt, in een geraffineerde beeldtaal. Een beeldtaal die lijkt op die van Hollywood, met vloeiende camerabewegingen, precies gekadreerde beelden en majestueuze tableaux vivants en een uitgekiend gebruik van licht en geluid. Maar anders dan in het slag films dat doorgaans in de bioscopen te zien is, ontbreekt een verhaal; er is slechts de suggestie van een verhaal.

En net zo belangrijk als de films is de manier van presenteren. Just kiest vaak voor diverse schermen waar de bezoeker tussendoor beweegt, en maakt daarbij regelmatig gebruik van extreme maten.

In Eye zijn drie werken te zien. Het eerste is Intercourses (‘gemeenschappen’), een tien minuten durende videoloop van vijf projecties, rechtstreeks op de muren. En zo valt op hoeveel wonderlijke nissen het gebouw heeft, dat veel muren voorover hellen, dat ze schots en scheef zijn en er geen hoeken van 90 graden tussen zitten. Het licht trekt zich er niets van aan.

Op een van de ‘schermen’ rijden twee zwarte mannen op een brommertje door een wijk met Boulevard Haussmannachtige, eind negentiende-eeuwse architectuur. Er staat ook een Eiffeltoren, maar die is iets kleiner dan de echte. Just maakte het werk in 2013 voor het Deense paviljoen op de Biënnale van Venetië. Hij vroeg zich af wat het betekent om een land te representeren in een ander land en wat (nationale) identiteit precies inhoudt.

De ultieme locatie voor zijn ‘verhaal’ vond Just in een buitenwijk van de stad Hangzhou in China, waar een projectontwikkelaar een stuk Parijs liet nabouwen. In dat vervreemdende ‘decor’, waarin Chinese reclames en verkeersborden te herkennen zijn, laat Just Franse acteurs ronddolen; het hypnotiserende geluidsontwerp draagt bij aan het desoriënterende effect.

Via een lange gang, die vol staat met roze-paars uitgelichte bamboe (dat ook hevig groeit in de woestenij rond de Parijs-Chinese wijk) komt de bezoeker in een tweede, lange zaal, waar hij wordt gesandwicht tussen twee metersbrede schermen (This nameless spectacle, 2011).

Op het rechter scherm rijdt een vrouw in een zomerjurkje en hoge hakken ín een rolstoel door het park Buttes-Chaumont in Parijs. Op het linker scherm is een jongeman zichtbaar. Achtervolgt hij haar? Later tuurt hij vanuit zijn woning naar ‘de overkant’. En ligt de vrouw in haar niemendalletje op de grond van haar appartement te kroelen. Verleidt zij hem? Wie kijkt naar wie? En waar kijkt de bezoeker precies naar?

Het derde en laatste werk, Servitudes (‘dienstbaarheid’; 2015), was eerder te zien op de enorme schermen van Times Square. In Eye bestaat het uit vier schermen, verspreid over twee zalen, tussen van gipsblokken gemaakte muurtjes. Fraai zijn ze niet, maar die muurtjes staan er niet voor niets; ze verbinden het gefragmenteerde werk op diverse manieren met het gebouw; als je goed kijkt zie je in de ‘gelegoode’ muurtjes dezelfde motieven als op de schots en scheve buitenmuren van het Eyegebouw.

Just nam het werk op bij het One World Trade Center in New York, dat verrees op de plek waar de Twin Towers stonden. In en rond dit gebouw, dat hij een ‘prothese’ en een ‘fantoomgebouw’ noemt, onderzoekt Just menselijke fysieke problemen. Een mooie jonge vrouw, weggelopen uit de lichtreclames die 24 uur per dag te zien zijn op Times Square, kijkt de bezoeker verleidelijk aan. Onderwijl eet ze sensueel een maiskolf, met door protheses gestuurde handen.

Jesper Just. T/m 11/3 in Eye.