jpekker

Janica Draisma over haar oeuvreboek Into the Light. “Het was niet de bedoeling dat het zo dik zou worden”

Silent Meetings (Self-Portraits) Paris 1995

“Welk nummer wil je?” vraagt Janica Draisma. Ze staat voor een enorme rij dozen met boeken in haar atelier in de Kauwgomballenfabriek in Zuidoost. “Ik heb ze allemaal genummerd en gesigneerd voordat ze zijn geseald. Daar ben ik een hele dag mee bezig geweest. Ik wilde dat per se. Het is voor mij iets heel bijzonders; het is een kunstenaarsboek en het is een limited edition, ook al is 650 exemplaren wel heel erg veel. Voor mij maakte het het hele proces af; iedereen die een boek koopt, krijgt een met de hand genummerd en gesigneerd exemplaar.”

Filmmaakster, fotografe en kunstenares Janica Draisma maakte in eigen beheer een vuistdik, zeer persoonlijk oeuvreboek, boordevol foto’s, tekeningen en gedichten én met een dvd met een selectie van haar films: Into the Light. “Het was niet de bedoeling dat het zo’n dik boek zou worden,” zegt ze even later terwijl ze thee inschenkt.

Hoe is Into the Light ontstaan?
“Het idee dateert uit 2009. Er was steeds meer vraag naar mijn oude films, maar die stonden allemaal op 16mm. Ik wilde mijn werk beschikbaar maken. Toen heb ik subsidie gekregen om de films te digitaliseren, met een boekje erbij. Er kwam een ander project tussendoor, en nog een, maar op een gegeven moment moest het boek er echt komen, anders zou ik mijn eerder toegezegde geld weer kwijtraken, en toen ben ik gewoon gaan schrijven. Ik heb alles zelf geschreven in het Engels, begeleid door een tekst-editor in New York. Als het te vaag was, vroeg hij of ik het wat kon toelichten. Als het te wollig was, vroeg hij of ik het kon inkorten. Ik had eerst 750 pagina’s, het zijn er 416 geworden, maar er zit een uitgebreide index bij. Toen ik het boek voor het eerst zag schrok ik een beetje. Het past niet door de brievenbus, dacht ik. Dat is vervelend bij het verzenden. Ik heb het laten wegen bij de AKO; het weegt bijna 2 kilo… En het is nog maar een fractie van wat ik heb gedaan.”

Leven en werk lijken bij jou onlosmakelijk met elkaar verbonden.
“Tijdens het schrijven van het boek ontdekte ik zoveel parallellen tussen mijn leven, wat er in de wereld gebeurde, en mijn werk. Ik heb me dat nooit zo gerealiseerd; dat er een soort logica is. Het schrijven van het boek was een soort catharsis, een healingsproces. Ik kan het iedereen aanraden een boek te schrijven. Maar je moet er wel stevig voor in je schoenen staan, want het is niet niks.”

Silent Meetings (Self-Portraits) Amsterdam 1986

Janica Draisma werd in 1964 geboren in Harare, Zimbabwe, groeide op in Zambia en kwam op haar achtste naar Nederland. Ze studeerde een paar jaar klassieke dans aan het Brabants Conservatorium, en ging vervolgens naar de Rietveld Academie, waar ze in 1990 afstudeerde aan de afdeling Audio Visueel. Met films én linoleumsneden.

Na haar studie ging Draisma naar Parijs om mime en film te studeren. Ze won in 1992 een Gouden Kalf voor haar hoofdrol in Ian Kerkhofs Kyodai makes the big time, keerde weer terug naar Nederland en maakte tientallen (kort)films – cinematografische choreografieën en visuele gedichten; films zonder dialogen, vaak met muziek als stuwende factor. Naast films maakt ze ook foto’s, tekeningen, gedichten en performances.

Wat ben je nu eigenlijk? Filmmaakster, fotografe, kunstenares?
“Ik zag laatst een documentaire over Orson Welles. Die schreef het script, speelde de hoofdrol, hij regisseerde en hij was de producer. En hij maakte ook nog films die heel anders waren dan men gewend was. Dat was destijds ook not done, maar nu is het van ‘wow!’. Maar niet voor een vrouw, de genieën zijn allemaal mannen. Als een vrouw zegt: ik schrijf, ik regisseer, ik produceer want ik heb mijn eigen productiemaatschappij, ik speel soms ook de hoofdrol en als ik het leuk vind doe ik de montage, dan kan dat niet. Dat mag niet. Mijn werk is een soort cross-media. Dat is soms een voordeel, maar ook vaak een nadeel, omdat je nergens bij hoort en voor subsidies vaak van het kastje naar de muur wordt gestuurd.”

La Balayeuse 001

Acteer je ook nog? Je hoofdrol in Kyodai makes the big time en het Gouden Kalf dat je daarmee won beslaan welgeteld één pagina in je boek, die je ‘Detours and distractions on the path’ noemde.
“Ik was er helemaal niet klaar voor toen ik dat kalf won. Regisseur Ian kerkhof was een goede vriend van mij; hij had me al eerder gevraagd. Uiteindelijk heb ik het gedaan, maar ik was helemaal geen actrice. Ik woonde al in Parijs en opeens stond ik daar in Utrecht in een soort Fred Oster Show en vond iedereen dat ik actrice moest worden. Ik heb foto’s laten maken en me ingeschreven bij castingbureaus. Er is helaas nooit een regisseur op mijn pad gekomen waarbij acteren een fantastische ervaring was. Ik heb het ook niet echt opgezocht. Maar opeens was ik een actrice die af en toe ook een filmpje maakte; mijn eigen werk werd ontkracht doordat ik plotseling in de publiciteit kwam met acteren.”

Waar ben je nu mee bezig?
“Ik werk aan The Secret Room, een lange documentaire over het Deense theatergezelschap Odin Teatret van de Italiaanse regisseur Eugenio Barba. Ik ben daar in 2004 terechtgekomen na de dood van mijn mentor Xavier Tan. Die heb ik leren kennen toen ik de Rietveld deed. In het begin wist ik daar helemaal mijn draai niet te vinden en was ik heel ongelukkig en gedeprimeerd. Hij is toen op een bepaalde manier de rol van mijn vader en moeder gaan spelen. Hij had het altijd over meneer Barba; maar het kwam er nooit van om hem op te zoeken. Ik ging naar Parijs, Londen en Rome; ik leerde Italiaans en opera zingen, libretto’s en partituren lezen; Xavier heeft me echt gevormd. Vlak na zijn dood dacht ik: nu moet ik echt gaan kijken waar hij het altijd over had.”

Hoe ging dat in zijn werk?
“Ik heb meegedaan aan een bewegingsworkshop bij Barba. We hadden direct een heel intens contact, en ik kreeg toestemming om een korte film te maken. Ik ben tot vorig jaar door blijven filmen; ik heb bijna honderd uur materiaal. Maar nu is het klaar; ik ben begonnen met de montage want ik wil weer nieuwe dingen gaan doen.”

Silent Meetings (Self-Portraits) Amsterdam 1991

Aan het eind van je boek schrijf je dat je een opera wilt maken.
“Dat lijkt me fantastisch. Opera is een heel specialistisch medium, maar tegelijkertijd moet je er ook een soort multi-talent voor zijn. Ik zou overigens ook graag een lange speelfilm maken, bijvoorbeeld met het personage van de straatveegster uit La Balayeuse en Bala II. Ik heb jarenlang niet naar haar omgekeken, maar voor de boekpresentatie heb ik haar zwarte jurk weer uit de kast gehaald en werd ik haar weer: een stille, verlegen straatveegster die altijd in de problemen komt. Dat is het mystieke van dingen maken; ik heb niet het gevoel dat ik het ben. Het komt door mij heen, ik moet het belichamen, ik word erdoor gedicteerd. Als dat personage een speelfilm wil, dan komt die er wel. Maar ik heb niet het gevoel dat ik dat doe… ik denk dat veel makers dat wel herkennen.”

En waarom juist nu, denk je?
“Ik voel de behoefte om langere, complexere verhalen te vertellen. Ik heb de afgelopen tien jaar al wel wat pogingen ondernomen, maar het is er nooit van gekomen. Misschien was het niet het juiste moment. Daar schrijf ik ook over in het boek: ik laat de dingen gebeuren zoals ze gebeuren; everything happens at the right time. Ik hoop dat ik de kans krijg. Want het leven kan ook zo maar afgelopen zijn. Het is allemaal zo grillig… ik kan over twee jaar ook ergens een bed and breakfast hebben. Ik hoop van niet, maar je hebt niet alles in de hand.”

Into the Light van Janica Draisma is onder meer verkrijgbaar in de EYE-boekhandel en de Theatre Bookshop. Het is ook te bestellen via www.draftfoundation.com. 416 pagina’s, met een voorwoord van Sandra den Hamer en een dvd. ISBN 978-90-823691-0-6, €65.00.

Hortus Conclusus series - Paeonia [Peony] 2007

“Looking back, it feels like I’ve been like an alchemist, spending decades in my inner laboratory, meticulously transmuting lead into gold, initially unaware of it, but gradually becoming ever more conscious of the beautiful process of transformation I’d somehow decided to embark on long ago.”

“It might sound strange, but I have the feeling that life has just begun. The dark is finally behind me. The light shines from within me, where, in my secret garden, a beautiful, thousand-petalled lotus has been growing in the dark, through the mud, very slowly over the years.”

“The themes I stress are communication, interaction between people, processes of transformation, male and female identity and how these manifest themselves, and survival strategies. How do we persevere and evolve? What behavioral patterns do we develop for this?”