jpekker

“Ik wil boeiende dingen doen”

Matthias Schoenaerts en Marion Cotillard in Cannes

“Voor deze film moest ik een ander lichaam kweken. Als je goed kijkt, zie JE dat Jacky in Rundskop er heel anders uitziet dan Ali in De rouille et d’os. Jacky is potig; hij heeft een artificieel lichaam, opgepompt met anabolen. Ali moest juist een enorme natuurlijk kracht uitstralen. Daar ben ik weer een paar maanden mee bezig geweest. Ik moest een natuurlijke kracht zien te combineren met een niet-fit lichaam. Want Ali is een man die niet goed eet, daar heeft hij de middelen nu eenmaal niet voor – je ziet hem aan het begin van de film ook uit een vuilnisbak eten. Hij eet rotzooi, maar hij is wel een krachtige, potige kerel.”

Een jaar nadat hij een glansrol speelde in Michael Roskams oersterke, voor een Oscar genomineerde hormonenmaffiafilm Rundskop is de Vlaamse acteur Matthias Schoenaerts (Antwerpen 1977) te zien in het meeslepende De rouille et d’os van de Franse regisseur Jacques Audiard. Schoenaerts speelt Ali, een gescheiden rouwdouw die kennis krijgt aan Stéphanie, een mooie, arrogante orka-trainster, die haar beide benen is verloren bij een ongeluk (Marion Cotillard). En hij wekt opnieuw veel indruk. In de film én tijdens de interviewsessie op een speciaal voor de Nederlands pers geplande ochtend. Met een kop zwarte koffie en een sigaret onder handbereik acteert hij getapt en zeer volwassen; hij vertoont geen spoor van zenuwen en antwoordt en praat alsof hij al jaren meedraait.

Ook de eenvoudige vraag of het een moeilijke rol was, is goed voor een ellenlang antwoord waarin werkelijk geen enkel aspect onaangeroerd blijft. “Ali is iemand die weinig spreekt, iemand die is losgekoppeld van zijn eigen emoties, maar hij moet wel emoties laten blijken. En het liefst niet al te opvallend, maar op een subtiele manier. Die dualiteit, dat evenwicht; dat is de opgave. Hij zit vol angsten, ook al drukt hij ze niet uit. Dat moet je ruiken als kijker, dat moet je aan alles ruiken. Ali is een oprechte, eenvoudige kerel. Geen naïeve idioot, wel een beetje vreemd. En hij is een overlever. Als hij aan de illegale straatgevechten begint, doet hij dat niet om de held uit te hangen, maar omdat hij er geld mee verdient. Het is het enige talent dat Ali heeft. Dat beseft hij heel goed; hij heeft zijn lichaam. Daarbij komt nog eens het enorme contrast met Stéphanie; er gaapt een enorm gat tussen die twee: fysiek, sociaal, maar ook intellectueel en emotioneel. Hoe geef je dat gestalte? En hoe maak je toch aannemelijk dat die vrouw iets voor hem voelt?”

In het oorspronkelijke script was zijn personage veel brutaler; veel donkerder, aldus Schoenaerts. “Maar we kwamen er al snel achter dat we dat wat moesten verlichten, dat we er iets speels in moesten brengen. Niet dat Ali een grappenmaker moest worden, hij moest wel iets aandoenlijks krijgen. Een soort tederheid uitstralen. En hij moest verleidelijk zijn. Maar geen verleider; geen man die honderdduizend woorden verkondigt aan een vrouw. Al die dingen moet je meenemen.”

Schoenaerts heeft het niet van een vreemde; hij is de zoon van Julien Schoenaerts, een van de grootste naoorlogse Vlaamse acteurs. Aan de zijde van zijn vader zette hij zijn eerste stappen op het toneel, naast zijn vader speelde hij zijn eerste filmrolletje in Daens.

Zijn vader heeft veel voor hem betekend, beaamt Schoenaerts, maar op een andere manier dan veel mensen denken. “Toen ik aan het conservatorium ging studeren, was zijn carrière al voorbij. Hij was aan het transcenderen, zou je kunnen zeggen, en stond op een heel andere manier in het leven dan toen hij acteur was. Daar heb ik ongelooflijk veel aan gehad. Omdat hij in de laatste jaren van zijn leven veel meer in het hier en nu leefde dan ooit daarvoor. Daar getuige van te mogen zijn, dat is de schoonste les die je kunt krijgen als acteur. Hij verwonderde zich voortdurend over de dingen die hem overkwamen. Dat valt nog niet mee voor een acteur. Als acteur ben je juist heel zelfbewust. Het is een continue gevecht om dat kapot te slaan; om daar ver weg van te blijven.”

Wat hij ook speelt of doet, het gaat er volgens Schoenaerts om dat je een soort ‘zijn’ bedenkt voor je personage. “Ik haal het hele verhaal weg, al het drama, en stel me de vraag: wie is hij als er niets aan de hand is? Hoe staat hij in het leven? Is hij iemand die lacht, is hij iemand die mijmert? Of is hij misschien iemand die lacht én mijmert? Dat is mijn vertrekpunt. Van daaruit reageer ik op alle dingen die in het scenario op het personage af komen.”

Hij kreeg daarbij alle vrijheid en ruimte van Audiard, maar hij had nooit het idee dat hij aan zijn lot werd overgelaten. “Jacques bijt zich vast in zijn acteurs, hij zit er bovenop en stuurt ons alle kanten op. En hij ziet alles. Geef mij iets, zei hij vaak. Biedt me iets aan, zorg dat mijn scenario verandert! Voor Jacques is het scenario geen bijbel die van voor tot achter moet worden verfilmd. In tegendeel, het is dode materie. Het begint voor hem pas te leven als de acteurs ermee aan de slag gaan. Dát interesseert hem. Als hij voelt dat we precies uitvoeren wat er staat, wordt Jacques knettergek en brult hij heel de boel bij elkaar.”

Dat Schoenaerts precies weet wat hij wil, blijkt ook uit de films die hij kiest en afzegt. Zo kreeg hij de hoofdrol aangeboden in José Padilha’s (Tropa de Elite) remake van de Paul Verhoeven- sciencefictionfilm RoboCop, maar zei hij nee. “Volgens mij was het niet de juiste stap, de hoofdrol in een blockbuster met een budget van 150 miljoen. Ik heb José twee keer ontmoet in Los Angeles: een fijne gast met een uitstekend verhaal. Maar het is zo’n grote studiofilm, dat ik ook angst had: laten ze hem wel doen wat hij wil? Met het script kun je zo veel verschillende richtingen op. Het kan geweldig worden, maar ook gigantisch misgaan. Het voelde gewoon niet goed.”

Hij hoeft ook niet per se naar Amerika. “In Hollywood zitten heel grote talenten maar er worden niet per se de beste films gemaakt. Ik wil boeiende dingen doen. Er zijn geweldige cineasten over de hele wereld, ook in Azië, ook in Europa. Dat was ook wat Marion Cotillard me vertelde: ze is dankbaar voor de kansen die ze in Amerika heeft gekregen, maar ze heeft in jaren niet zo’n consistente, rijke rol mogen spelen als in De rouille et d’os.”

Schoenaerts was de afgelopen jaren onder meer te zien in Zwartboek, De Muze, De President en De bende van Oss, maar nieuwe Nederlandse producties staan voorlopig niet gepland. Wel gaat hij opnieuw samenwerken met zijn landgenoot Pieter Van Hees en heeft hij een rol aangenomen in een Amerikaanse film van Guillaume Canet, de echtgenoot van Marion Cotillard. Niet opnieuw tegenover haar, overigens; Zoe Saldana is zijn tegenspeelster. “Ook niet slecht, toch?”

Daarnaast is Schoenaerts ook zelf aan het regisseren; hij werkt al twee jaar aan een documentaire over zijn jeugdvriend Franky. “Over toeval gesproken. Franky heeft een extreem heftig leven achter de rug. Hij was een crimineel, een echte gangster. En een jaar of tien geleden heeft hij een motorongeluk gehad waarbij hij een been is verloren. Op een gegeven moment is hij gaan freefighten. Hij vecht op één been tegen mensen die niet gehandicapt zijn. Dat was de enige manier waarop hij nog voldoening kon krijgen. Bizar niet? Hij is eigenlijk Ali en Stéphanie ineen. Toen mijn agent me vroeg of ik auditie wilde doen voor Jacques’ film en hij me het verhaal schetste, viel ik van mijn stoel: ik heb meer kans de Lotto te winnen dan om dit soort toevalligheden mee te maken.”

De rouille et d’os van Jacques Audiard draait vanaf donderdag in de Nederlandse bioscopen.