jpekker

Idfa toont retrospectief van de Amerikaanse internetkunstenaar Jonathan Harris: ‘Rechthoeken bepaalden mijn leven’

Toen Jonathan Harris door Idfa werd gevraagd om zijn top 10 met favoriete documentaires samen te stellen, moest hij wel even nadenken. Die lijstjes werden altijd gemaakt door documentaire filmmakers, waaronder grote namen als Errol Morris, Victor Kossakovsky en Heddy Honigmann. En Harris is kunstenaar. Preciezer: internetkunstenaar of interdisciplinair kunstenaar, maar in elk geval geen filmmaker.

Toch zei hij ja, maar op voorwaarde dat hij niet alleen films mocht kiezen, maar ook andersoortige non-fictiewerken. “En zelfs die verruiming was niet genoeg,” zegt Harris in De Brakke Grond, waar een schitterend retrospectief van hem te zien is. “The holy mountain, een cultclassic van de Mexicaanse regisseur Alejandro Jodorowsky uit 1973, is eigenlijk fictie, maar aan het einde zit een metamoment waardoor het toch non-fictie wordt.”

Harris geldt als een van de belangrijkste vernieuwers die het digitale tijdperk heeft voortgebracht; hij onderzoekt en documenteert wat het betekent en hoe het voelt om in deze tijd te leven – een tijd waarin we allemaal verbonden zijn dankzij het internet. Toen hij eerdere top 10-lijsten bestudeerde, realiseerde Harris zich dat hij ‘totaal niet gekwalificeerd’ was om een eigen versie te maken. “Maar ik vond het wel een mooie gelegenheid om na te denken over de werken die mij hebben gevormd. Die mij inzichten hebben gegeven.”

Het werk dat Harris direct te binnen schoot was Listening post, een geluidsinstallatie van de Amerikaanse kunstenaars Mark Hansen en Ben Rubin. “Ik zag die in 2003 op Ars Electronica in Linz. Dat was een transcendente ervaring en een enorme inspiratiebron voor mijn eigen project We feel fine. Maar de installatie bevindt zich in een museumdepot in Los Angeles en het was te kostbaar om die naar Amsterdam te halen.”

Er waren meer dan genoeg andere werken die Harris wilde laten zien omdat ze hem belangrijke inzichten hadden gegeven. Van Godfrey Reggio’s experimentele documentaire Koyaanisqatsi (1984) en Die große Stille van Philip Gröning tot Charles Eames’ Powers of ten. “Dat is een van de beste datavisualisatieprojecten; het laat wetenschappelijke data zien op een heel poëtische manier en geeft daardoor diepe inzichten in hoe we de wereld waarnemen.”

Naast films koos Harris YouTube (“De chaos van YouTube is een mooie metafoor voor het digitale tijdperk: dwalend door de wildernis van beelden en door algoritmes aanbevolen verbindingen ontvouwt ons collectieve bewustzijn zich.”) en The nature of order, het vierdelige, bijna drieduizend pagina’s tellende magnum opus van de Amerikaanse architect Christopher Alexander.

“Ik heb hem ontdekt door een eerder boek, The pattern language uit 1977, waarin hij architectonische patronen beschrijft die gebouwen aangenaam maken om in te verblijven. Het was heel invloedrijk, niet alleen in de architectuurwereld, maar ook onder programmeurs: elke grote computerfirma gebruikt tegenwoordig designpatronen die zijn gebaseerd op Christopher Alexander. Maar het gebeurt niet op de manier die Christopher voor ogen had. Hij heeft 25 jaar gezocht naar wat er dan aan zijn idee schortte: de uitkomsten van zijn zoektocht zijn gebundeld in The nature of order.”

“In het heel kort: de patronen volstaan niet, het gaat om de volgorde. De volgorde waarin je de dingen doet, doet ertoe. Het moet in harmonie zijn met het leven zelf, je moet sensitief zijn om te voelen wat het leven je vertelt over de volgende stap en de stap daarna en de stap daarna. Dat is totaal anders dan hoe de meeste bedrijven werken: die hebben een businessplan dat in een aantal jaar wordt geïmplementeerd. Er zit geen leven in. Alexander wil leven in een ruimte brengen, en ruimte in ons leven. Het is een architectuurboek, maar als je tussen de regels leest, gaat het over het leven.”

Op het Idfa toont niet alleen zijn top 10 Harris’ ontwikkeling als maker en mens, er is ook een indrukwekkende tentoonstelling in De Brakke Grond, met het beste voorbeeld uit elke fase in zijn leven. Het eerste werk dateert uit 1999: Harris trok de wereld rond en schreef en tekende pagina na pagina vol in zijn schetsboeken, geïnspireerd door de Amerikaanse fotograaf, verzamelaar, dagboekschrijver Peter Beard, die van zijn leven een kunstwerk maakte.

“Ik studeerde aan Princeton, hoofdrichting Engels, en maakte olieverfschilderijen van landschappen en notitieboeken vol collages. Nadat ik een verplicht bijvak informatica moest volgen, ben ik computerwetenschap gaan studeren. Aanvankelijk lukte het me niet kunst en het internet met elkaar te verbinden, totdat ik in 2003 tijdens een reis door Centraal-Amerika werd overvallen: pistool op mijn hoofd, alles weg. Ook mijn schetsboeken, negen maanden werk. Ik zag het als een teken om niet langer zulk soort fysieke objecten te maken en van medium te veranderen.”

In De Brakke Grond zijn interactieve projecten te zien als We feel fine (een soort zoekmachine voor emoties uit 2006), The whale hunt (een fotoverslag van zijn verblijf bij de Iñupiat in Alaska, 2007) en I love your work (een webdocumentaire over de porno-industrie, in 2013 bekroond met de IDFA DocLab Award for Digital Storytelling). De expositie eindigt met een work in progress: In fragments.

“Ik heb 2,5 jaar geleden New York verlaten en ben terugverhuisd naar de boerderij van mijn familie in Vermont. Mijn moeder was al langer ziek, maar ze stierf exact op de dag dat ik thuiskwam. Het is een prachtige plek, maar met een verschrikkelijke geschiedenis van alcoholisme, scheidingen, depressies, obsessief gedrag. Toen ik me voorstelde dat ik daar zelf een leven zou gaan opbouwen, bleven die dingen me achtervolgen. Ik was bang dat gebeurtenissen zich zouden herhalen en daarom ben ik een aantal zelfbedachte rituelen gaan uitvoeren die voor een gezondere toekomst moeten zorgen.”

“Ik ben nu veel op het land bezig, veel minder met internet. Mijn leven werd lange tijd bepaald door rechthoeken: schermen, schetsboeken, contracten, websites. Nu geniet ik weer van de volle breedte van het leven. Dat is een enorme doorbraak.”

“Toen mijn moeder stierf, realiseerde ik me dat het menselijk lichaam een virtualrealitymachine is. Als je dat beseft, zie je dat je de wereld kunt manipuleren, maken. De wereld is alleen maar zo omdat wij hem zo hebben gemaakt. Dan moet je alleen nog op zoek naar de technologie om met dat medium te werken: het gereedschap waarmee de wereld vormgegeven kan worden. Zo kwam ik uit bij rituelen. Het is mijn techniek om met het medium leven te werken.” Met een lachje: “En je hebt er niet eens elektriciteit voor nodig.”

 

“Mijn ideeën over wat een verhaal precies is zijn door de jaren heen veranderd. Veel interessanter dan ‘verhalende’ verhalen vind ik de verhalen waarin we heilig geloven. Sommige verhalen worden door zoveel mensen over de hele wereld geloofd dat we ze voor ‘waar’ zijn gaan houden: dat de aarde rond is, de zwaartekracht, tijd, maar dat zijn eigenlijk ook allemaal verhalen. Ze worden ondersteund door feiten en data, maar het blijven verhalen. Tot in detail uitgewerkte verhalen, die onze ideeën over het leven vormgeven.”

“Ik heb een vriend die zegt dat je in het leven alleen maar zegeningen hebt. Maar sommige zegeningen zien er op het eerste gezicht niet zo uit. Je kunt op verschillende manieren kijken naar alle shit in de wereld. Je kunt fake news en klimaatverandering en dat soort zaken als iets verschrikkelijks ervaren, of je kunt proberen ze in een groter verband te plaatsen en ze te zien als gif dat tenslotte een medicijn zal blijken te zijn. Het heeft tijd nodig, maar bijna alle rampen leren ons iets. Het kan zo blijken te zijn dat we de klimaatverandering niet kunnen stoppen, en dat ons dientengevolge een nog veel grotere vluchtelingencrisis te wachten staat, en we een manier moeten vinden om die mensen onderdak te geven en nieuwe manieren vinden om samen te leven en elkaar te respecteren. Het kan dat het uitdraait op oorlog, er kan ook iets moois uit voortkomen. Ja, dat geloof ik echt; dat klimaatverandering kan leiden tot een betere versie van de mensheid. Ik ben dan ook een optimist.”

Hetzelfde geldt voor fake news meent Harris. “De 20ste eeuw was de tijd dat we de wereld objectief probeerden te beschrijven; bijna als iets waar wij geen onderdeel van uit maken. Alles was meetbaar, er was maar één waarheid. Dat is ook zo, op een bepaalde manier, maar je gaat daarmee voorbij aan je eigen ervaringen. Aan hoe jíj bent, kijkt en ervaart door je geheugen, je geloof, je wensen en dromen. Je zou kunnen stellen dat het goeie van fake news is dat daar weer ruimte voor wordt gecreëerd. Je kunt weer zeggen dat jouw waarheid afwijkt van de waarheid van iemand anders. En dat de feiten jou niet van gedachten zullen doen veranderen. Dat is aan de ene kant frustrerend, maar er zit ook iets moois in.”

Op de vraag of het een zware opgave is om zo blijmoedig in het leven te staan, volgt een lachje. “Ik vind dat je altijd hoopvol moet zijn” zegt Harris dan. “Omdat er een verband is tussen de manier waarop we naar de wereld kijken en wat we zien. En dat bepaalt uiteindelijk weer hoe de wereld vorm krijgt. Wat weer bepaalt wat we zien. Het is heel makkelijk om in negativiteit te vervallen, je hoeft de krant maar open te slaan of een paar minuten op Facebook te kijken, maar dat kunnen we ons helemaal niet veroorloven. Het is geen optimisme met oogkleppen, je moet je best doen voor de dingen waarin je gelooft en proberen om zaken te veranderen.”

Jonathan Harris Retrospective. T/m 26/11 in de Brakke Grond.