jpekker

Hup, klik, klaar!

Ze zijn geprint op lange repen fotopapier en met punaises bevestigd op de vier muren van een voormalige keuken in een kelder met oude stopcontacten, buizen waaruit vervreemdend geborrel klinkt, en een fraaie bruinrood-grijswit geblokte tegelvloer.

Het portret van Edwin Jacobs, de directeur van het Centraal Museum in Utrecht, staand naast een kunstzinnig peertje dat onderdeel uitmaakte van een expositie met werk van jonge beeldend kunstenaars, hangt vast niet toevallig naast een oud stopcontact. Maar er gaat geen lampje branden als je op de schakelaar drukt.

Het statige, maar erg vervallen pand van De Groene Amsterdammer – loslatende deurkrukken, de zolder staat vol met bakjes om de regen op te vangen – is niet toevallig de locatie van een kleine expositie met portretten van Bob Bronshoff (Amsterdam, 1958). Hij fotografeert al meer dan twintig jaar voor het oudste opinieblad van Nederland.

Veel tijd krijgt Bronshoff doorgaans niet voor zijn portretten; het moet meestal even snel, voor of na een interview. Dan heeft hij een paar minuten om iets te bedenken én om een geschikte plek te vinden. Met cabaretier Wim Helsen had hij een half uurtje voordat hij moest optreden in Heiloo. Ramsey Nasr fotografeerde hij ’s avonds laat op Amsterdam CS, vlak voordat de laatste trein ging. Bij een grote lichtbak was er nog net voldoende licht. Met choreografe Annabelle Lopez Ochoa liep hij naar een fraai betegeld pleintje, waar zijn oog onderweg op was gevallen. Daar maakt ze blootsvoets een zwierige beweging. Haar pumps liggen voor haar. Bronshoff fotografeerde haar van bovenaf, waardoor je het knalrode voetbed goed kunt zien.

Jong en oud, man en vrouw, kunstenaars en politici hangen door elkaar heen, in kleur in zwart-wit. Componist Michel van der Aa, met zijn handen onhandig/verlegen op de rug, hangt naast actrice Olga Zuiderhoek met de handen tegen haar gezicht als de schreeuw van Munch; kunstenaar Wim T. Schippers tussen de schuifdeuren geklemd, schrijver A.F.Th van der Heijden die zijn inktpen afveegt, en kleinkunstenaar en zanger Daniël Samkalden, met zijn handen plat tegen het glas.

Jip en Janneke-tekenares Fiep Westendorp had het niet zo op fotografen, wist Bronshoff, dus ging hij bij haar eerst maar eens een kopje thee drinken. Toen hij een paar dagen later terugkwam ging het als vanzelf. Toen hij Opland moest fotograferen nam hij een glasplaatje mee op de fiets naar diens huis in de Jordaan, vroeg hij de cartoonist of hij er een zelfportret op wilde tekenen, en fotografeerde hij hem vervolgens door de plaat. ‘Hup, klik, klaar’ zoals Bronshoff het zelf noemt.

Vaak nemen mensen zelf een bepaalde houding aan, anders maakt hij een grapje of vraagt hij iets. En soms heeft hij geluk. Toon Hermans zette zelf zijn kwast op zijn neus; dat had hij hem nooit durven vragen. En toen hij Charlotte Dumas, die foto’s maakt van onder meer politiehonden, paarden en wolven, vroeg of ze even wilde gaan zitten, liep haar hondje zelf het kader in, om vervolgens een vrolijke pose aan te nemen. Hup, klik, klaar.

Bob Bronshoff, 24 portretten. T/m 7 november bij De Groene Amsterdammer, Westeinde 16 (aanbellen).