jpekker

“Hoe verschillend de boodschappen ook zijn, er zijn patronen en sjablonen waarneembaar”

“Nee, het is geen kunst. En het is ook geen wetenschap. In ieder geval geen exacte wetenschap. Maar we hebben wél serieus onderzoek gedaan. Visueel onderzoek. Het grootste deel van ons boek is een visueel experiment.”

René Put maakte samen met Rianne Petter het boek Poster Nº 524, een bonte verzameling visuele analyses van de posters die hij gedurende drie maanden aantrof in en op de Amsterdamse abri’s, tramhaltes, driehoeksborden en wildplakzuilen.

Put is grafisch ontwerper, zijn studio PutGootink geeft vorm aan boeken, catalogi, affiches, postzegels, campagnes en tentoonstellingen. Daarnaast doceert hij aan de Gerrit Rietveld Academie, op de afdeling grafisch ontwerpen. “Het Lectoraat Art & Public Space stimuleert docenten om onderzoek te doen naar de rol van kunst en vormgeving in het publiek domein. Daar is dit project uit voortgekomen.”

Put en Petter formuleerden in eerste instantie een aantal relevante begrippen die van belang zijn bij het kijken naar affiches, zoals de toegankelijkheid en de mate van originaliteit. Die matrix bleek weliswaar een interessant discussiemodel, maar heel veel konden de grafisch ontwerpers niet met de uitkomsten, die bovendien nogal willekeurig waren.

Dus besloten ze het over een andere boeg te gooien. “Een onderzoeker heeft materiaal nodig, dus dat zijn we gaan verzamelen. Met hulp van de officiële verspreiders en wildplakkers kwamen we op 523 affiches.” Daaronder zitten hele mooie en tamelijk afzichtelijke, van de Wehkamp, Carré en Turks Fruit – de musical tot de PC Dump Dag, toneelgroep Dood Paard en de bioscoopfilm Romance & Cigarettes. En twee posters van Put zelf, voor een theatervoorstelling van Lenette van Dongen.

Alle affiches werden door Put en Petter ‘gedeconstrueerd’ op basis van zaken als compositie, taal en kleurgebruik. “We zijn gaan kijken hoe al die visuele boodschappen zijn vormgegeven; welke ontwerpkeuzes er zijn gemaakt. Hoe verschillend de boodschappen ook zijn, er zijn toch patronen en sjablonen waarneembaar. Omdat de affiches zijn gebaseerd op dezelfde conventies, en omdat de beeldtaal nu eenmaal sterk verbonden is met doelgroepen. Dat hebben we willen blootleggen. Vervolgens is het natuurlijk de vraag of die conventies nog te doorbreken en te vernieuwen zijn.”

Met de geïsoleerde elementen ‘bouwden’ Put en Petter nieuwe affiches. “We hebben bijvoorbeeld alle focuspunten uitgesneden en alle vlakken en vormen in één bepaalde kleur, en die vervolgens op dezelfde positie teruggeplaatst op een blanco vel. Daardoor ontstaan een soort infographics. Die bieden geen pasklare oplossing of gebruiksaanwijzing, maar scheppen wel mogelijkheden. Door de geconcentreerde vorm zie je bijvoorbeeld dat veel grafische elementen in belangrijke mate worden bepaald door de tools in de computerprogramma’s die de meeste grafisch ontwerpers gebruiken. Je ziet steeds dezelfde lijnen, vlakken en pijlen die in het standaardpakket zitten van programma’s als Illustrator, Photoshop en InDesign. Als je je daarvan bewust bent, zijn er natuurlijk wel andere varianten te bedenken.”

Put hoopt dat het boek eraan bijdraagt dat de variëteit en kwaliteit van de posters in het straatbeeld zullen toenemen. “Als je ziet wat voor posters Piet Zwart in de jaren ’20 kon maken voor de PTT! Het grafisch ontwerp was destijds veel meer verbonden met de maatschappij. Als je ziet hoe er tegenwoordig wordt gecommuniceerd, vooral met sociale media, blijven affiches door naar mijn idee bij achter. Posters hebben tegenwoordig veel minder aansluiting bij onze manier van doen en denken. Het medium wordt vaak op de automatische piloot ingezet, terwijl er zo veel meer mee te doen is! Maar misschien kan Poster Nº 524 helpen een mindset te creëren waardoor de grenzen van het affiche weer wat verder kunnen worden opgerekt.”

René Put en Rianne Petter, Poster Nº 524. Uitgeverij Valiz, ISBN 978-90-78088-59-2, € 25,00.