jpekker

“Het is niet meer zo vers als toen ik het verzonnen heb”

“Topsoepje!”, zegt een tevreden klant, terwijl hij twee duimen omhoog steekt. “Ik kom zeker terug”, zegt een ander nadat hij heeft afgerekend. De Amsterdamse regisseur Fow Pyng Hu hoort het tevreden aan. Zijn Japanse noodle shop Le fou Fow, boven de Chinese toko Dun Yong op de hoek van de Geldersekade en de Stormsteeg, is nog maar net heropend of het publiek weet hem alweer te vinden. Dat is hard nodig ook; van filmmaken alleen kan Fow Pyng niet leven.

Fow Pyng Hu werd in 1970 geboren in Eindhoven, waar zijn ouders een Chinees restaurant hadden. Hij studeerde aan de TU Delft en de Gerrit Rietveld Academie, in de richting VAV (voorheen audiovisueel). In 2000 (“Dat is écht lang geleden”) maakte hij samen met studiegenoot Brat Ljatifi zijn speelfilmdebuut: Jacky. Die film, over een onverschillige railtender wiens moeder wil dat hij met een Chinees meisje trouwt, werd bejubeld in binnen-en buitenland en geselecteerd voor Un Certain Regard, de tweede competitie van het festival van Cannes, bedoeld voor kunstzinnige producties.

In 2004 maakte hij Paradise Girls, een drieluik over drie jonge vrouwen die op verschillende locaties een crisis doormaken, dat werd geselecteerd voor de Tiger-competitie van het IFFR. Vorige maand ging Nick in Rotterdam in première; vanaf deze week is de film in Het Ketelhuis te zien.

In Nick draait het om Nick, een intelligente, ongrijpbare, zelfingenomen en cynische jongeman die als sous-chef werkt in een restaurant. Hij is goed en hij weet het. Alle anderen vindt hij maar prutsers, ook voor zijn baas Wim heeft hij nauwelijks respect.

Het idee voor Nick ontstond al vrij snel na Paradise Girls; het moest een film worden over een ‘klootzak’, een personage dat zich op de grens begeeft van wat wel en wat niet kan, dat zich niks aantrekt van sociale regels en waar iedereen meteen een oordeel over heeft. “Iedereen kent wel zo iemand aan wie je eerst een gloeiende hekel hebt, maar voor wie je als je hem dan nog eens tegenkomt toch sympathie gaat koesteren. Niet omdat hij is veranderd, maar omdat je perceptie is veranderd. Dat omslagpunt, dat vind ik fascinerend. Dat je je morele oordeel loslaat. Een leeuw veroordelen we toch ook niet omdat-ie een hertje verslindt?”

Een eerste scriptversie was snel gereed, toch duurde het nog jaren voordat hij de film kon realiseren. “Het heeft meerdere redenen. Filmmaken duurt sowieso lang. De ene keer is het geld bij het Filmfonds op, dan komt het de producent weer niet goed uit. We zijn ook lang op zoek geweest naar een omroep, maar dat is niet gelukt. Als je een script klaar hebt, wil je het natuurlijk snel realiseren. Dan is het actueler. Nu is het helaas niet meer zo vers als toen ik het verzonnen heb.”

In zijn film vertrekt Nick, nadat een woordenwisseling in de keuken hopeloos uit de hand is gelopen, met een jonge, mooie Kroatische serveerster richting Kroatië. Om witte truffels te zoeken in de uitgestrekte Kroatische bossen. En om zichzelf te zoeken. “Het klinkt misschien wat vreemd, maar ik wilde dat de natuur Nick aankijkt, in plaats van dat hij tot rust komt in de natuur. Het hert dat Nick ten slotte tegenaan loopt, vertegenwoordigt voor mij de grootsheid van de natuur. Het kijkt Nick in de ogen, geruststellend zou je kunnen zeggen, alsof hij wil zeggen: je hoort er gewoon bij. Die omarming staat voor mij voor de totale acceptatie.”

Die verbinding met de natuur was recent wel vaker te zien op het witte doek, bijvoorbeeld in The Queen van Stephen Frears en in Antichrist van Lars von Trier. “Toen ik dat zag, heb ik wel even gevloekt. Ik begon echt te twijfelen; vroeg me af of ik dit soort dingen nog wel kon doen. Maar ik had het zelf al zo opgeschreven. Ik heb het niet gejat, ik ben niet geïnspireerd door iemand anders. Voor mij blijft het origineel. En ik had geen beter alternatief. Het klopt voor mij, en toch vond ik het moeilijk. Het is nu toch een beetje oud nieuws.”

Nick lijkt op hem zoals al zijn personages wel iets van hemzelf hebben: “Ik zou zelf nooit zo brutaal of assertief zijn. Het is natuurlijk ook uitvergroot, maar die gedachtes en acties herken ik wel.”

Dat zijn hoofdpersonage in de keuken werkt terwijl hij zelf ook een keuken bestiert is toeval. “Ik dacht aanvankelijk dat hij een straatartiest was, waarschijnlijk omdat ik zo’n soort jongen kende. Hij zei altijd dat-ie geniaal was, maar bij een straatartiest vond ik dat niet zo interessant. Kok, dat is een vak waar je echt in kan uitblinken, dat vond ik beter. Het koken heb ik overigens bewust op de achtergrond gehouden; ik wilde geen kookfilm maken. Research heb ik daarom niet gedaan. Een vriend van me is chef, hij heeft een restaurant in Amsterdam. Daar had ik weleens geholpen.”

De recepten voor de gerechten die hij in Le fou Fow serveert – Japanse noodles, dumplings, gyoza – heeft hij thuis in zijn eigen keukentje uitgedokterd. “Japanners zijn heel geheimzinnig over hun recepten; die geven niet zo veel prijs. Ik heb zelf gekookt, geproefd en verfijnd. Ik ontdekte dat soepen makkelijk inkakken, dan verdwijnt de smaak. Je hebt timing nodig, daar moet je zelf mee aan de slag. Je moet er grip op krijgen.”

Toen Fow Pyng aan de Rietveld studeerde had hij ook al plannen voor een ‘hippe Chinees’, die iets anders op tafel zou zetten dan de Babi Pangang en loempia’s in het traditionele Chinese restaurant van zijn ouders in Eindhoven. Het bleef destijds bij dagdromen, nu is zijn tweede carrière bittere noodzaak. “Die filmmakerij en af en toe een grafisch opdrachtje hier of daar, dat was allemaal leuk en aardig toen ik nog alleen was. Maar nu heb ik een vrouw en een dochtertje van bijna vier. Zij wonen in Tokyo, en de vaste lasten daar zijn heel erg hoog. Ik moet dus iets gaan doen wat inkomsten genereert.”

Nederlandse arthouse, dat is nu eenmaal geen vetpot. “Dat is gewoon een feit, maar het knaagt wel aan me. Een oplossing? Pffff… Misschien moet ik noodles gaan serveren bij de vertoningen van Nick.”

Hij zou weleens een wat grotere commerciëlere speelfilm willen maken. Of een komedie. “Brat belde laatst. Na Jacky is hij voltijds ontwerper geworden, nu wil hij graag weer samen een film maken. Ik antwoordde dat ik nu heel druk ben met de noodle-shop. Dat is juist goed, zei hij toen. Anders zit je je maar op te vreten als het wordt uitgesteld en uitgesteld. Als je samen aan iets werkt, deel je de lasten en wordt het wachten draaglijker.”

Nick van Fow Pyng Hu draait in Het Ketelhuis. Le fou Fow is op de tweede verdieping van Toko Dun Yong, Stormsteeg 9.