jpekker

Hakken, balletschoenen en slobberoverhemden op de rode loper

ct-video-emily-blunt-on-high-heels-at-cannes-20150519

‘Ik vind dat iedereen platte schoenen zou moeten dragen. Ik vind dit heel teleurstellend; je zou toch denken dat iedere vrouw toch zelf wel mag bepalen wat zij aandoet.’

Omdat ze er toch zat werd hoofdrolspeelster Emily Blunt tijdens de persconferentie van Denis Villeneuve’s drugsoorlog-thriller Sicario gevraagd naar haar mening over de controverse die een dag eerder op het festival van Cannes was uitgebroken, nadat twee dames van middelbare leeftijd de toegang tot de wereldpremière van Todd Haynes’ wonderschone Carol was geweigerd omdat ze geen hakken maar platte balletschoentjes droegen. Een van de vrouwen droeg de balletschoenen om medische redenen. En ze waren versierd met fraaie, glinsterende steentjes.

En dat terwijl deze editie in het Women in Motion juist wordt gesproken over seksisme in de filmindustrie, zowel op het scherm als achter de schermen. En het in Carol draait om de onmogelijke liefde tussen twee vrouwen en de film impliciet een pleidooi voor meer tolerantie en gelijkheid is.

Regisseur Denis Villeneuve grapte tijdens dezelfde persconferentie dat hij en zijn acteurs Benicio del Toro en Josh Brolin op de rode loperpremière van Sicario hakken zouden dragen. De festivalleiding weigerde aanvankelijk commentaar, later liet perschef Christine Aimé weten dat er in geen van de protocollen een bepaling is opgenomen over de hoogte van de hak. “Niet voor vrouwen, noch voor mannen. We zullen de hosts en hostesses van het festival daar nogmaals aan herinneren.”

Jacoo

Bij de premières in de nevensecties en de parallelprogramma’s gaat het er sowieso een stuk minder formeel aan toe. Bij de eerste vertoning van Le Tout Nouveau Testament, bijvoorbeeld, had de Belgische regisseur Jaco van Dormael zich weliswaar in een jasje en een slobber-overhemd gehesen, maar het is maar zeer de vraag of die combinatie op de rode loper door de beugel had gekund. Een vlinderdas droeg jij ook al niet.

“Potverdikke”, verzuchtte Van Dormael toen hij voor aanvang van de wereldpremière het podium was opgeklommen. De roem was zijn film vooruit gesneld; uren voor aanvang stond er al een lange rij voor Théâtre Croisette; lang niet iedereen kon naar binnen.

Het uitgangspunt van Le Tout Nouveau Testament is dan ook bepaald origineel: God bestaat. En hij leeft in Brussel. Hij vloekt, rookt en drinkt. Achter zijn computer bedenkt god (Benoît Poelvoorde) de ene na de andere regel die het leven van de mens zo onaangenaam mogelijk maken. Regel twaalfhonderdzoveel: als een boterham met jam op de grond valt, valt hij altijd met de jam naar beneden.

God heeft een slonzige vrouw, en een dochter van tien, Ea, die het getreiter van haar vader niet langer kan aanzien en in opstand komt. Ze loopt weg van huis. Of preciezer: ze verlaat het ouderlijk huis via de wasmachinetrommel en belandt in de Brusselse binnenstad, waar ze op zoek gaat naar zes nieuwe discipelen.

Volgens Van Dormael moet zijn film niet worden gezien als een afrekening met het geloof. “Le Tout Nouveau Testament is geen provocatie, maar een surrealistisch sprookje. Ik corrigeer gewoon de fouten van God.”