jpekker

Galerie – Beeldende kunst in Amsterdam

In het licht van de werkelijkheid van Wessel Huisman. T/m 9 oktober in Galerie Rademakers, Prinsengracht 570-572.

Wessel Huisman schildert licht. Licht, lichtvallen en lichtintensiteit zoals hij die zich herinnert, om precies te zijn. Al het licht in zijn schilderijen heeft hij ooit al eens waargenomen – op een bepaald uur, in een bepaald seizoen, op een bepaalde plek.

Oude foto’s van stadsgezichten en interieurs, bij voorkeur uit de jaren ’20 van de vorige eeuw, dienen als basis voor Huismans schilderijen. Hij schildert ze zo secuur mogelijk na, vervolgens gaat hij aan de slag met wit, oneindig veel grijstinten, zwart en een beetje bruin.

Met spatels en sjablonen brengt hij abstracties aan die het ritme bepalen. Een wolk wordt een streep. Vegen lijken de orde te verstoren, maar versterken bij nader inzien juist de balans. De geschilderde lijst versterkt dan weer de illusie van een oude foto.

In Galerie Rademakers hangen schilderijen van landmarks in Amsterdam en New York – van het Rijksmuseum en Carré tot het interieur van Paradiso en het (in 1929 afgebrande) Paleis voor Volksvlijt. Een schilderij met de skyline van New York doet onwillekeurig denken aan Mondriaans Victory Boogie Woogie.

De titels die Huisman zijn doeken geeft, bevatten geen verwijzing naar de locatie, maar refereren aan zijn herinneringen. In een foto van Jacob Olie uit 1905 herkent Huisman – hij studeerde geschiedenis voordat hij in Arnhem naar de kunstacademie ging – lichtomstandigheden die hem doen terugdenken naar zijn jeugd in Breda, maar die hij ook terugvond in de dorpen langs de Rode Rivier ten noorden van Hanoi in november 2008. In het beeld van het Rijksmuseum herkende hij het licht van mei 1972. Voor de tijdsaanduiding zette hij ‘Pavane’; een verwijzing naar het muziekstuk waar hij destijds veel naar luisterde.

Licht is Huismans in de thee gedoopte Madeleinekoekje.

Every Time I Close My Eyes van Anna Bjerger. T/m 15 oktober bij Gabriel Rolt, Elandsgracht 34.

De Zweedse Anna Bjerger schildert fruitmanden en boeketten, naakten en portretten van mensen wier foto ze uit modetijdschriften en reisgidsen scheurt.

Het zijn herkenbare beelden, die tegelijkertijd een tikje vervreemdend zijn. Net de verkeerde bloemen, in net de verkeerde kleuren. Ook de verwijzingen naar de schilderkunst en de kunstgeschiedenis springen in het oog: een portret van vrouw met een lang, smal hoofd, in dikke klodders zwarte en witte verf, doet onmiskenbaar denken aan de Italiaanse meester Modigliani. Een close-up van een piemel, zo dichtbij dat het welhaast abstract lijkt, roept herinneringen op aan Courbets L’Origine du Monde.

Op het mooiste schilderij staat een naakte vrouw met haar rug tegen een enorme oerboom, in een blauwgroen, new age-achtig bos dat tegelijkertijd idyllisch én dreigend is. Het is op de rand van kitsch, maar ook beeldschoon en trefzeker.

Geen gezichten. T/m 25 oktober bij Wim van Krimpen, Hazenstraat 20.

Wim van Krimpen, oud-directeur van onder meer de Kunsthal in Rotterdam, het Fries Museum in Leeuwarden en het Gemeentemuseum in Den Haag, is terug in Amsterdam, waar hij zijn werkzame leven lang geleden begon. Op de openingsexpositie van zijn nieuwe galerie zijn onder de ruime noemer Geen gezichten portretten te zien van jonge, veelbelovende kunstenaars uit binnen- (onder meer graffitiportretten van Dave de Leeuw, die volgende maand bij Van Krimpen zijn eerste solo-expositie krijgt) en buitenland (intrigerende ‘beveiligingscameraportretten’ van de Oostenrijkse schilder Stylianos Schicho; strakke, serene foto’s van de Servisch-Canadese Mirjana Vrbaski).

De mooiste portretten komen uit Van Krimpens privécollectie en zijn niet te koop. Ze zijn in 1998 gemaakt door fotografe Céline van Balen en tonen Van Krimpens dochters. De jongste helpt nu af en toe in de galerie.

Deze rubriek verschijnt iedere vrijdag in Het Parool.