jpekker

Filmjaar 2013: Voor het eerst in 38 jaar naar Cannes, maar de toekomst ziet er somber uit

Borgmantableaudelatroupe

Het hoogtepunt van het afgelopen filmjaar? Borgman naar Cannes! Op een mooie zondagavond in mei beleefde Alex van Warmerdams achtste speelfilm zijn wereldpremière op het meest prestigieuze festival van de wereld. Borgman was er opgenomen in de competitie om de Gouden Palm, met slechts 19 andere titels, van makers als Joel en Ethan Coen, Roman Polanski, Steven Soderbergh en Jim Jarmusch. Het was voor het eerst in 38 jaar dat een Nederlander meedong naar de Palm; Jos Stelling was in 1975 de laatste met Mariken van Nieumeghen.

Borgman werd goed ontvangen. ‘Insidious, nastily funny Dutch thriller Borgman is one of my favourite films at Cannes so far’, schreef Guy Lodge van het invloedrijke Amerikaanse vakblad Variety. Ook The Hollywood Reporter (‘an original work that should find an international niche’) en Screen International (‘elegantly intriguing and often outrageously funny’) hadden lovende woorden over voor Borgman.

Hoewel jurylid Nicole Kidman naar verluidt stevig campagne heeft gevoerd voor de film viel Borgman niet in de prijzen, althans niet officieel. Borgman won wel een troostprijs van de International Cinephile Society, die onder de indruk was van de vele bijzondere kinderrollen en daarom een speciale categorie in het leven riep: de debuterende Elve Lijbaart werd met zes andere jeugdige acteurs geëerd als ‘The Kids of Cannes’.

BB98hd6CUAA2blA.jpg_large

Niet dat het verder alleen maar kommer en kwel was, maar een al te vrolijk jaar beleefde de Nederlandse film niet. Het Filmfonds heeft sinds 1 januari 2013 9 miljoen minder te verdelen terwijl het takenpakket is uitgebreid, ook de Publieke Omroep moest flink bezuinigen: 100 miljoen bovenop een eerder korting van 200 miljoen. Ook werd met een pennenstreek het Mediafonds, dat jaarlijks 16 miljoen euro in drama en documentaires steekt, per 2017 weggesaneerd.

Behalve van de bezuinigingen hebben filmmakers vooral last van het feit dat Nederland in tegenstelling tot de landen om ons heen geen economische stimuleringsregelingen voor film kent. Dat heeft vergaande gevolgen voor het marktaandeel en de internationale positie van de Nederlandse film: steeds meer bedrijvigheid verdwijnt naar het buitenland zonder dat vanuit het buitenland via coproducties werk terugkomt.

Een ‘Nationale Filmtop’, een op verzoek van PvdA, VVD en D66 belegde bijeenkomst waarop de ministers Henk Kamp (Economische Zaken) en Jet Bussemaker (OCW) om de tafel gingen met ‘het veld’, moest verandering brengen in de ongelijke situatie.

Eerder was een voorstel van D66 om onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor een tax shelter, een gunstige belastingmaatregel voor film, nog weggestemd. Later ging minister Bussemaker alsnog akkoord, maar zij herinnerde de Kamer nog even fijntjes aan de cv-maatregel, de speciale regeling voor de productie van speelfilms die in 2004 is afgeschaft omdat er op grote schaal misbruik van was gemaakt. Ter compensatie is in 2007 de suppletieregeling in het leven geroepen, waarmee de totstandkoming van bioscoopfilms wordt bevorderd, die door hun toegankelijkheid in staat zijn grotere groepen van de bevolking te bereiken. Er was dus al beleid, stelde Bussemaker.

Desalniettemin erkende zij dat Nederlandse postproductiebedrijven voor beeld en geluid en ondernemers in film en media flink last hebben van de concurrentie uit EU-landen die wél fiscale voordelen bieden voor de filmsector. Het Amsterdamse filmlaboratorium Cineco, bijvoorbeeld, was al failliet gegaan – om korte tijd later overigens een doorstart te maken als Haghefilm.

Tot concrete plannen leidde de Filmtop niet, maar dat lag volgens Bussemaker niet alleen aan de overheid; het filmveld moest van de minister zelf met voorstellen en oplossingen komen. Maanden later werd op voorstel van de PvdA en D66 alsnog bepaald dat de Ministeries van OCW, Economische Zaken en Financiën samen moesten uitzoeken hoe de Nederlandse filmindustrie het beste economisch gestimuleerd kan worden. “We kunnen niet wachten tot er straks een gelijk speelveld is, maar er geen filmindustrie meer is”, aldus het PvdA-Kamerlid Jacques Monasch.

De werkgroep moest kijken naar voorbeelden uit andere landen, belastingvoordelen en de gevolgen voor de financiën van de overheid. PvdA en D66 stellen een belastingvoordeel van 30 procent op de productie-uitgaven voor in Nederland. “Een veilig instrument omdat de bijdrage pas beschikbaar wordt als de bestedingen al in Nederland hebben plaatsgevonden”, aldus D66-Kamerlid Vera Bergkamp. Rond 15 september moest er duidelijkheid zijn.

Er staat nogal wat op het spel, zoals blijkt uit de cijfers van een onderzoek dat in de zomer van 2013 werd uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Filmdistributeurs (NVF) en de Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten (NVB). Eén op de vijf Nederlanders gaat naar films van eigen bodem, luidde de belangrijkste conclusie. In 2012 werden bijna 5 miljoen bioscoopkaartjes voor Nederlandse films verkocht, wat neerkomt op 16% van het totale bezoek. In het eerste kwartaal van 2013 was het marktaandeel zelfs 22%.

Het onderzoek wees verder uit dat de Nederlandse filmproductie sterk is geprofessionaliseerd. “Er worden films gemaakt met hogere budgetten en dat zie je terug in de kwaliteit. Door een grotere aandacht voor post-productie zijn geluid en beeld verbeterd. Dat heeft veel goed gedaan voor het imago van de Nederlandse film. Het wordt niet meer gezien als een inferieur product.”

boven_is_het_stil_20000182_st_2_s-low

Of het nu door dat verbeterde imago kwam of niet, ook in 2013 werden er weer tal van Nederlandse films en coproducties geselecteerd voor de belangrijkste internationale festivals. Boven is het stil van Nanouk Leopold was uitverkoren om de Panorama Special-sectie van de Berlinale te openen. Op het internationaal filmfestival van Berlijn was ook George Sluizers Dark Blood te zien, net als Nono, het Zigzag Kind van Vincent Bal (als opening van de Generation KPlus competitie) en Willemiek Kluijfhouts documentaire L’Amour des Moules, (als openingsfilm van het Culinary Cinema-programma). Ook de minoritaire coproducties Layla Fourie, The Broken Circle Breakdown, Tanta Agua (alledrie Topkapi Films) en Lifelong (Augustus Film) draaiden in Berlijn.

Naast Borgman haalde ook het snoeiharde drugsdrama Heli, een coproductie van het Amsterdamse Lemming Film, de Gouden Palm-competitie van Cannes (de Mexicaan Amat Escalante werd verkozen tot Beste Regisseur). Omar van de Nederlandse Palestijn Hany Abu-Assad – gemaakt door Palestijnen in Palestina met Palestijns geld, afkomstig van vermogende Palestijnen – werd bekroond door de jury van Un Certain Regard, de tweede selectie van het festival van Cannes.

Voor de Tiger-competitie van het International Film Festival Rotterdam waren twee Nederlandse films geselecteerd, een unicum: De wederopstanding van een klootzak, het speelfilmdebuut van striptekenaar Guido van Driel, en Silent Ones, de eerste speelfilm van Ricky Rijneke. Matterhorn, het speelfilmdebuut van Diederik Ebbinge won in Rotterdam de UPC Publieksprijs.

Kauwboy werd bij de European Film Awards bekroond met de European Discovery Award, als de ontdekking van het jaar. Boudewijn Koole’s fraaie, veelvuldig bekroonde jeugdfilm was ook de Nederlandse inzending in de categorie Beste niet-Engelstalige Speelfilm, maar schopte het niet tot een nominatie.

De NTR-documentaireserie Het Nieuwe Rijksmuseum won de Zilveren Nipkowschijf, de prijs voor het beste tv-programma. Regisseur Oeke Hoogendijk beschouwde de prijs als een opsteker voor alle documentairemakers. “En ook voor het aanzien van kwaliteitsdocumentaires.”

Maar misschien wel de belangrijkste prijs was voor Erik-Jan de Boer. De Nederlandse animation director, die al 15 jaar in Hollywood werkt, won eind februari de Oscar in de categorie beste speciale effecten voor zijn werk aan Ang Lee’s spirituele epos Life of Pi. De Boer was eerder ook al geëerd door zijn collega’s van de Visual Effects Society, de Amerikaanse vakbond voor makers van visuele effecten.

Emmanuelle 2 l'antivierge

Er kwam het afgelopen jaar een aantal markante acteurs en actrices te overlijden. 17 oktober 2012 stierf actrice Sylvia Kristel op 60-jarige leeftijd aan slokdarmkanker. Kristel werd internationaal bekend door haar rollen in de soft-erotische filmserie Emmanuelle, maar speelde daarnaast in tal van andere films, waaronder Alice ou la dernière fugue en Pastorale 1943, tv-series en toneelstukken. Ook regisseerde ze zelf, onder meer de korte animatiefilm Topor et Moi, waarmee ze in 2006 op het Tribeca Film Festival de speciale juryprijs won.

Will van Kralingen stierf 9 november op 61-jarige leeftijd aan de gevolgen van kanker. De actrice won verschillende toneelprijzen en twee Gouden Kalveren: in 1995 voor haar rol in de Havinck, in 2001 voor Storm in mijn Hoofd. Haar laatste rol speelde ze in De Goede Dood, naar het gelijknamige, bekroonde toneelstuk van Wannie de Wijn.

24 november overleed Moniek Toebosch, beeldend kunstenaar, actrice, muzikant, filmmaker en niet in de laatste plaats de muze van Frans Zwartjes. Toebosch speelde vanaf 1969 in veel van zijn experimentele films, waaronder Spare Bedroom, Eating, Seats Two, Spectator, Pentimento en Behind your Walls.

Acteur en zanger Jeroen Willems overleed 3 december 2012 aan een hartstilstand; de 50-jarige Willems werd onwel tijdens een repetitie voor de galavoorstelling ter gelegenheid van 125 jaar Carré. In 2010 ontving hij een Gouden Kalf voor zijn bijrol als Claus in Majesteit. Op het afgelopen filmfestival, waar hij Gast van het Jaar was, kreeg hij het Gouden Kalf voor Beste Acteur Televisiedrama voor Cop vs Killer.

1 juni maakte Marc van Uchelen een einde aan zijn leven. Hij werd 42 jaar. In zijn tienerjaren speelde Van Uchelen de jonge Anton Steenwijk in Fons Rademakers’ met een Oscar bekroonde oorlogsepos De Aanslag. Nadat hij was afgestudeerd aan de Filmacademie maakte hij korte films en commercials en één speelfilm: Webcam. Daarnaast acteerde hij, onder meer in vijf films van Eddy Terstall, en meer recent in de RTL-serie Divorce, De Nobelprijswinnaar en Boven is het stil.

Animatiefilmer en beeldend kunstenaar Gerrit van Dijk overleed 4 december op 73-jarige leeftijd. Van Dijk, die onder meer een Gouden Kalf en twee Gouden Beren won, werd in 1998 bij zijn zilveren jubileum als filmmaker benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Hij stond aan de basis van het Holland Animation Film Festival (HAFF) en het Nederlands Instituut voor Animatie Film (NIAf).

Phil van der Linden, producent en medeoprichter van ABC Distribution en Cinemien, overleed ook op 1 juni. Ze werd 72 jaar. Samen met Nicolaine den Breejen bracht Van der Linden ruim 40 jaar eigenzinnige films uit, die op geheel eigen karakteristieke wijze de tijdgeest wisten te duiden en blijk gaven van maatschappelijke betrokkenheid.

atedejong

EYE vierde 4 april zijn eerste verjaardag met een Filmbal voor de gehele Nederlandse filmwereld. Het nieuwe Filmmuseum aan het IJ bleek een doorslaand succes: half december 2012 verwelkomde EYE al de 250.000ste betalende bezoeker. Het publiek komt overigens niet alleen voor de films; ook de tentoonstellingen werden goed bezocht.

Kijkwijzer, het kwalificatiesysteem voor films, dvd’s, tv-programma’s en games, kwam weer eens onder vuur te liggen. Producent Dave Schram was boos omdat Kijkwijzer de kwalificatie voor zijn jeugdfilm De groeten van Mike van ‘alle leeftijden’ in ‘6 jaar’ veranderde en een geldboete oplegde van tweeduizend euro. Dutch Film Works was verbijsterd over de Kijkwijzeruitspraak over het Wendy van Dijk-vehikel Ushi Must Marry. De distributeur kreeg duizend euro boete, omdat er niet was gewaarschuwd dat het taalgebruik te grof was voor 6-jarigen.

De Amsterdamse rechtbank bepaalde dat de Nationale Politie tv-producent Four One Media toestemming moest geven om politiekleding en politieauto’s te gebruiken in Dokter Tinus.

Het filmblad Preview Magazine, ten slotte, kreeg er in de lente een broertje bij dat zich toespitst op filmhuistitels: Preview Arthouse. De filmkritiek kreeg het ook te verduren: regisseur Ate de Jong vergeleek critici in een vier pagina’s tellend essay met een roedel wolven die tijdens hun bloeddorstige jacht naar zelfverheerlijking hun raison d’être zijn verloren. Volgens De Jong is de Nederlandse filmpers ondeskundig, vooringenomen, gemakzuchtig en kwaadaardig en missen de critici liefde voor de film.

Zijn kritiek had volgens De Jong niets te maken met het feit dat zijn film Het Bombardement enige maanden eerder met de grond gelijk was gemaakt. Dat bevestigde zijn stelling alleen maar; geen criticus had gezien dat Het Bombardement een politieke film wilde zijn.