jpekker

Elke film een andere Bukowski

Hank Chinaski is een factotum, een manusje- van-alles. Of preciezer: een man van twaalf ambachten en dertien ongelukken. Werken vindt hij maar niets. Dat hij telkens weer een slecht betaald baantje aanneemt – in een handel in fietsonderdelen, een augurkenfabriek (‘Dat doet me aan mijn oma denken’) of als schoonmaker – is alleen maar omdat hij geld nodig heeft voor zijn twee passies: drinken en op paarden gokken.

Telkens weer wordt hij binnen de kortste keren ontslagen. Omdat hij een sigaret opsteekt waar dat verboden is of even een biertje gaat drinken. Omdat hij de boel de boel laat en naar de paardenraces gaat. Omdat hij van alles doet behalve werken.

Hank (of Henry) Chinaski is het alter ego van de Amerikaanse schrijver Charles Bukowski (1920- 1994). Hij schreef talloze korte verhalen, meer dan duizend gedichten, romans en filmscenario’s. En altijd met een fles bier of whisky binnen handbereik. ‘Unless I’m entertained, nobody’s going to be entertained.’

De drinkende kunstenaar, de met zichzelf en de wereld worstelende buitenstaander die naar de drank of de drugs grijpt om tot grootse daden te komen – het is een leven dat zich altijd in de belangstelling van Hollywood heeft mogen verheugen. In films als Leaving Las Vegas, Trees Lounge en Sid and Nancy wordt de schaduwzijde van de Amerikaanse droom getoond. Ze worden bevolkt door mensen voor wie de spelregels van de gewone maatschappij niet van toepassing zijn, die de hele nacht in het café zitten omdat het thuis te koud is. Hun idealen zijn gefnuikt, hun liefde blijft onbeantwoord.

In Factotum (2005) van de Noor Bent Hamer, gebaseerd op Bukowski’s gelijknamige roman uit 1975 en op delen uit The Days Run Away Like Wild Horses over the Hills (1969), What Matters Most Is How Well You Walk Through the Fire (1999) en The Captain Is Out to Lunch and the Sailors Have Taken over the Ship (1998), wordt de alcoholische schrijver Chinaski gespeeld door Hollywood-ster Matt Dillon, een veel te mooie jongen met een sixpack in plaats van een bierbuik. Ongeschoren, dat wel. In een traag tempo – hetzelfde trage tempo als waarin hij praat en beweegt – beleeft Chinaski een aantal tragikomische avonturen. Hij pikt zielsverwanten op in de bar (Lili Taylor en Marisa Tomei), gaat mee varen op het jacht van een steenrijke excentriekeling, of verbrandt zijn kruis omdat hij de anti-schaamluiscrème te lang laat zitten. Zijn strapatsen worden doorsneden met shots van een schrijvende Chinaski – altijd met drank in zijn nabijheid. In voice over vertelt hij over de korte verhalen die hij naar de kleine uitgeverij Black Sparrow Press stuurt.

Bent Hamer is niet de eerste die Bukowski naar zijn hand zet; dat was de Italiaan Marco Ferreri in 1981 met de losse, volstrekt humorloze verfilming van Ejaculations, Exhibitions, and General Tales of Ordinary Madness (1972). Storie di ordinaria follia, zoals Ferreri’s film heette, werd beroemd door een scène waarin een prostituée (gespeeld door de bloedmooie Ornella Muti) buiten beeld een enorme veiligheidsspeld door haar vagina steekt. ‘Ik heb hem dichtgemaakt’, roept ze pathetisch. ‘Voor jou en voor iedereen. Voor altijd.’ De scène komt niet voor in het boek. De drinkende dichter (Charles Serking heet hij hier) wordt gespeeld door Ben Gazzara, met een keurig getrimd ringbaardje en een babyhuidje. Hij is geen loser en geen underdog, maar een zelfverzekerde macho die de hele film door in de weer is met Lolita-achtige meisjes.

De zelfingenomen kwast die Gazzara en Ferreri van hem maken, lijkt in niets op de Henry Chinaski zoals Bukowski het personage beschrijft in The Movie: ‘Barfly’, het boek naar Barbet Schroeders film Barfly uit 1987, waarvoor Bukowski het scenario schreef. In de beschrijving van de personages staat bij Henry Chinaski onder meer: achter in de twintig. Al door het leven getekend. Eerder vermoeid dan boos. Gezicht gevormd door de straat, door de armoede. Hij is een buitenstaander, die de tredmolen van de maatschappij links heeft laten liggen en heeft gekozen voor de fles en de bar.

Schroeder beoogde een film te maken die zoveel mogelijk door Bukowski zelf gemaakt zou kunnen zijn. Er werd geen woord geschrapt zonder zijn toestemming; de opnamen vonden plaats in een viezige bar in Los Angeles. De schrijver is zelf ook even te zien, aan de toog natuurlijk.

Chinaski wordt gespeeld door Mickey Rourke. Ongeschoren, met een verlepte kop. Hij drinkt en gaat op de vuist met de stoere barkeeper Eddie. Hij schrijft en hij neukt met de (te) mooie alcoholica Wanda (Faye Dunaway), in een vrolijke film die veel weg heeft van een aflevering van Cheers. Iedereen doet wat hij altijd doet in cocktailbar The Golden Horn (‘a friendly place’ staat er op de gevel); de grappen en grollen verlopen volgens een vast patroon. Chinaski maakt een bijdehante opmerking (‘Ik vroeg om een biertje. Zijn ze op of heb je last van je lobotomie?’); de barman mept erop los en de stamgasten kijken geamuseerd toe.

Bukowski verwerkte zijn belevenissen op de set van de lowbudget productie tot het boek Hollywood, een niet al te beste sleutelroman waarin Henri Chinaksi zijn ervaringen beschrijft met het maken van de film waarin hij als Chinaski een van de hoofdrollen vervult. Schroeder, aan wie het boek is opgedragen, heet Jon Pinchot. Rourke heet Jack Bledsoe en is een eenkennige, wereldvreemde maniak; Dunaway heet Wanda Wilcox, een om aandacht jengelende actrice die erop staat dat Chinaski een scène voor haar schrijft waarin zij haar benen kan laten zien. Jean-Luc Godard heet Jon-Luc Modard, Francis Ford Coppola heet Loppala, Werner Herzog heet Zerzog. Toen Bukowski Hollywood in 1989 schreef, reed hij in een dure BMW en hoefde hij allang geen verschraald bier meer van de bar te stelen.

De sfeer van Bukowski is nog het best getroffen in Crazy Love, het speelfilmdebuut van de Belg Dominique Deruddere, net als Barfly uit 1987. ‘Based upon the Works by Charles Bukowski’ staat er in het begin van het drieluik, maar in het eerste deel is daar weinig van te merken. Dat speelt op het Vlaamse platteland; de twaalfjarige Harry Voss droomt er van prinsessen in witte jurken en echte liefde. In het middelste deel, gebaseerd op Bukowski’s meesterwerk Ham on Rye (1982; in Nederland verschenen onder de titel Kind onder kannibalen) is hij 18 jaar en net afgestudeerd. Maar het leven lacht hem niet toe. Integendeel. Harry heeft een pokdalige kop, vol vuurrode puisten – Josse De Pauw zat elke dag drie uur in de make-up.

De zalf van de dokter helpt niets. In de bus zit iedereen hem aan te staren, maar de mooie meisjes zien hem niet staan. Op het afstudeerfeest verschijnt hij met wc-papier om zijn hoofd. De band speelt Love Hurts. In het derde deel – gebaseerd op het korte verhaal The Copulating Mermaid of Venice, California – is de door extreme acné gekwelde jongeling een 33-jarige, aan de drank verslaafde outsider. Samen met zijn maat steelt hij na een nacht vol alcohol een nog warm lichaam uit een lijkwagen.

Het blijkt een beeldschoon meisje (gespeeld door dezelfde actrice die in het eerste deel de prinses was van wie de jonge Harry droomde). Harry vergrijpt zich aan het dode meisje, in een film waaruit blijkt dat Deruddere wél heeft begrepen dat er een blanke pit schuilt in de ruwe bolster.

Harry is een murw geslagen romanticus. Zijn handelingen zijn het uiterste gevolg van een mislukt leven. In alle andere gevallen is de drank bijzaak. Als Hank zich in Factotum een delirium heeft gedronken, sukkelt hij naar het toilet om even te kotsen. Alcoholisme is een krasse oude baas die ‘s ochtends een biertje drinkt met een eierdooier erin. Het moet wel leuk blijven.

De droge humor en melancholie van Hamers Factotum, gemaakt met de medewerking van Bukowski’s weduwe Linda Lee, doen veel meer denken aan de films van Dagur Kári, Aki Kaurismäki, Roy Andersson en Alex van Warmerdam – om er een paar te noemen – dan aan het met alcohol doordrenkte universum van Bukowski.

Zaterdagnacht om 00.35 uur zendt de VPRO Factotum uit op Nederland 2.

(Dit stuk verscheen eerder in de Volkskrant)