jpekker

De prettig verwilderde blik van Mathieu Amalric

Op het afgelopen festival van Cannes werd de magistrale Franse acteur Mathieu Amalric geëerd als beste regisseur voor Tournée. De film, waarin Amalric zelf te zien is als een televisieproducent die na een jarenlange vlucht naar Frankrijk is teruggekeerd met een groep Amerikaanse burlesquedanseressen (denk: valse wimpers, tepelkwastjes, veren en satijn), werd tevens onderscheiden met de Fipresci-prijs van de internationale filmpers.

Het is wat veel van het goede, maar de film bevat een aantal schitterende scènes en Amalric (Neuilly-sur-Seine, 1965) is, zoals altijd eigenlijk, geweldig op dreef – met een prachtige snor, Catweazle-haar en net als in Un conte de Noël de halve film met een enorme wond op zijn hoofd: een gescheurde wenkbrauw en een blauw oog.

Amalric speelde in een groot aantal artfilms, maar de meeste bekendheid dankt hij aan zijn optreden als Dominic Greene in de James Bond-film Quantum of Solace. Zo’n memorabele schurk als de sinistere Ernst Blofeld (Donald Pleasence) of de boomlange Jaws (Richard Kiel) is hij welliswaar niet, maar of Amalric daar veel aan kan doen is maar de vraag. Realisme voert sinds de Bondfilm Casino Royale (2006) nu eenmaal de boventoon in de verfilmingen van de verhalen van Ian Fleming. Greene –  de steenrijke zakenman geeft leiding aan een  organisatie die onder het mom van eco-filantropie probeert de wereldheerschappij te verwerven –  is een heel gewone, zeg maar gerust: bleke verschijning.

Amalric speelde ook (naast Vincent Cassel en Ludivine Sagnier) in de misdaadfilm L’ennemi public n°1 van Jean-François Richet (hier uitgebracht als Public Enemy Number One); verder is hij hoofdzakelijk te zien in echte auteurscinema. In het meesterwerk The Diving Bell and the Butterfly (2007) van de Amerikaanse beeldend kunstenaar annex regisseur Julian Schnabel, bijvoorbeeld, speelt hij op verpletterende wijze Jean-Dominique Bauby, de hoofdredacteur van het Franse modeblad Elle. Nadat deze in 1995 werd getroffen door een beroerte is hij van zijn kruin tot zijn tenen verlamd. Bauby kan alleen zijn linkerooglid nog bewegen. Ondanks de minimale middelen maakt Amalric Bauby’s wanhoop en hervonden levenslust invoelbaar; de rol leverde hem terecht zijn derde César op, het Franse equivalent van het Gouden Kalf.

Ook heel goed is Amalric in Actrices (van en met Valeria Bruni Tedeschi, halfzus van fotomodel en zangeres Carla Bruni, de vrouw van de Franse president Sarkozy), maar die film is hier niet of nauwelijks te zien geweest. Amalric speelt een theaterregisseur die zijn onzekerheid verpakt in bijtende oneliners, die de neurotische hoofdrolspeelster van zijn toneelstuk  tot wanhoop drijven.

Nóg beter is Amalric in Un conte de Noël van Arnaud Desplechin, een  tragikomische karakterstudie van een disfunctionele familie. Amalric is de alcoholische, cynische, door alle anderen gehate oudste zoon. ‘Ik houd niet van jou’, zegt zijn moeder (Catherine Deneuve) tegen hem. ‘Ik ook niet van jou’, antwoordt hij met een  prettig verwilderde blik in zijn ogen.

Die blik, dát is het handelsmerk van Mathieu Amalric, ook weer in Tournée. Het blauwe oog doet de rest.

Tournée van en met Mathieu Amalric draait in 7 zalen.