jpekker

Een lukrake verzameling ‘snapshots’

“We’re here. We’re open. And we’re here to stay.” Directeur Ann Goldstein liet er woensdagmiddag bij de perspresentatie van Temporary Stedelijk 2 geen misverstand over bestaan: het roer is om in het Stedelijk. Geen woord over – zelfs geen hint naar – alle gedoe met failliete aannemers, ondeugdelijke gevelconstructies of dwarse ambtenaren. De focus ligt nu op de dingen die wél goed gaan. Op het deel van het museum dat wél open is. Op Temporary Stedelijk 2. Goldstein: “Wij willen terug in uw leven. Het gebouw wordt weer een museum.”

Temporary Stedelijk 2 is, zoals de titel al aangeeft, de opvolger van Temporary Stedelijk 1, Goldsteins wat al te conceptuele “liefdesverklaring” aan het Stedelijk, die de meest negatieve kritieken ten spijt ruim 95 duizend bezoekers trok. Het is een ruime greep uit de depots; de eigen collectie in de volle breedte, van beeldende kunst en grafische vormgeving tot toegepaste kunst. Voor zover het gebouw het toelaat althans.

Want er kon slechts één ruimte worden ‘geklimatiseerd’: de Erezaal (het voelt er tropisch klam). Daar hangt een selectie iconen uit de collectie, verbonden door het ruime thema ‘abstractie in de 20e eeuw’. De centrale plek is voor La perruche et la sirène (‘de parkiet en de meermin’), het enorme ‘papier decoupé’ van Henri Matisse, ondanks de klimaatbeheersing achter glas, geflankeerd door twee schilderijen van Yves Klein. In de belendende ruimtes hangen werken van Mondriaan (waarin de overgang van figuratie naar abstractie te zien is; deels achter glas overigens) tegenover die van Malevich (geheel abstract), van Brice Marden en Barnett Newman tegenover die van Ellsworth Kelly en Jo Baer (kleur wordt vorm).

De overige zalen op de eerste verdieping zijn gewijd aan individuele kunstenaars en vormgevers. Er zijn schilderijen te zien van Charley Toorop, er is videokunst van Fiona Tan en Marijke van Warmerdam en een diaserie van Ger van Elk. Bruce Naumans overweldigende lichtsculptuur 7 Figures (zeven eindeloos copulerende figuren in neon) is te zien in een halfverduisterd zaaltje. Goldstein haalde de in Amsterdam gemaakte fotoserie 25 Possible Film Scenes van haar landgenote Barbara Bloom uit de vergetelheid, evenals een nogal wezenloze fake-trailer voor een niet bestaande film.

Zo gaat het maar door. Zaal na zaal. Het heeft er alle schijn van dat álle conservatoren en curatoren een bijdrage hebben mogen leveren aan Temporary Stedelijk 2. Een feest van de democratie, maar, zo blijkt, geen overtuigende manier om een tentoonstelling te maken. Het resultaat is een lukrake verzameling ‘snapshots’. Veel geweldige snapshots, daar niet van, maar van alles een beetje; verschillende media en disciplines, oud en nieuw en uit alle windstreken, maar zonder verband en zonder context. Leuk en wat minder ontoegankelijk voor cultuurtoeristen uit Parijs en de Verenigde Staten dan de conceptuele voorganger, zoals zakelijk leider Patrick van Mil het verwoordde. Zij kunnen nu ook terecht in de nieuwe, fijne museumwinkel.

Er staan bronzen beelden van Willem de Kooning; aluminium stoelen, bijzondere serviezen, bestek, tafelaccessoires en sieraden. Er liggen stalen tegels van Carl Andre; het veelkleurige aluminium gevaarte van Donald Judd is weer in elkaar geschroefd; in een ander zaaltje hangen reproducties van een schitterende, felgekleurde Cubaanse postercampagne, gemaakt om de suikerrietoogst onder de aandacht van de bevolking te brengen.

En er is ruim aandacht voor TV-kunst, er zijn presentaties van de Iraniër Nairy Baghramian en de Italiaanse Piero Golia, en er zijn recente aanwinsten te zien (maar de recente, omvangrijke schenking van verzamelaar Maurice van Valen dan weer niet; die staat pas vanaf 10 mei geprogrammeerd).

De hoogtepunten van de zoektocht naar het eigen verleden en de eigen identiteit van het museum zijn – hoe kan het ook anders – direct verbonden met Willem Sandberg, de eigenzinnige directeur annex grafisch ontwerper die het Stedelijk Museum na de Tweede Wereldoorlog tot een voorbeeld maakte in de wereld van de moderne kunst.

Er is een (geklimatiseerde) vitrinekast met de Experimenta Typografica, de oogstelend mooie boekjes boordevol experimenten met papier, kleur, tekst en beeld, die Sandberg tijdens zijn onderduik in Gennep ontwierp. Onder de noemer Recollections wordt teruggeblikt op twee tentoonstellingen uit zijn directoraat: Bewogen Beweging (1961) en Dylaby (1962).

Er zijn wat aankopen te zien die indertijd zijn gedaan van deelnemende kunstenaars als Alexander Calder, Robert Rauschenberg en Jean Tinguely; er zijn catalogi, affiches, en films die Ed van der Elsken van beide tentoonstellingen maakte; er zijn vitrines met faxen, pakbonnen en bonnetjes. Op een bonnetje van de Bijenkorf staat onder meer ‘1 opblaaszeehond’ à 4,95 gulden.

Het terechte accent op Sandberg onderstreept waaraan het vandaag de dag ontbreekt in het Stedelijk: aan opwinding, reuring en spanning. Om die kritiek op voorhand te pareren, wordt in de begeleidende teksten omstandig vermeld dat beide expositie in hun tijd ook uiterst kritisch werden ontvangen. “De radicale speelsheid en interactiviteit konden de critici destijds niet bekoren. Het publiek kwam daarentegen in groten getale.”

Temporary Stedelijk 2. T/m 30 juni in het Stedelijk Museum.