jpekker

Een hartverscheurend, inktzwart meesterwerk. Maar hoopvol?

‘Ik vind Biutiful een hoopvolle film. Sterker: het is de meest hoopvolle film die ik ooit heb gemaakt. In alle grote tragedies zit hoop. Uxbal probeert te overleven, Ondanks het feit dat hij weet dat hij gaat sterven. Hij wil orde op zaken stellen; zijn kinderen, zijn vrouw en zijn broer laten weten dat hij van ze houdt. Liefde en vergeving, daar draait het uiteindelijk om. Ik denk dat haat de wereld op den duur kapot zal maken. Niet antrax of massavernietigingswapens, maar haat.’

Vier jaar nadat hij met Babel werd onderscheiden als beste regisseur is de Mexicaan Alejandro González Iñárritu terug in Cannes met het weergaloze drama Biutiful. Daarin speelt Javier Bardem (met een knopje in zijn oor en een vossenstaart) Uxbal, een rommelaar met uitgezaaide prostaatkanker, die zo goed en zo kwaad als het gaat voor zijn twee kindjes probeert te zorgen. Geld verdient hij door illegale Chinezen aan het werk te zetten, in delen van Barcelona die níet op de ansichtkaarten staan: de wijk El Raval met name, waar illegalen uit alle delen van de wereld hun in illegale ateliers gefabriceerde handel op straat verkopen, en de politie klopjachten houdt als er niet voldoende smeergeld wordt betaald. ‘De Chinezen nemen het over’, zegt een corrupte politieman. ‘Straks eten zij de beste ham en wij de rijst.’

Iñárritu schreef zelf het scenario voor het twee uur en een kwartier durende Biutiful, die het publiek in Cannes direct verdeelde. Tegenover de bewonderaars, die een hartverscheurend, inktzwart meesterwerk zagen, stonden de cynici, die spraken van berekenende, over-gestileerde kitsch. Lyrisch versus larmoyant…

Halverwege het festival van Cannes is het gemopper sowieso niet van de lucht: de grote Hollywoodsterren blijven weg, veel films vallen tegen. In de journalistenpoll in het vakblad Variety scoren de meeste competitiefilms tussen de 2.0 en 2.5 (op een schaal van 0 tot 4).

De enige film die er bovenuit steekt is Another Year van Mike Leigh: 3.3. Daarin draait het om het gelukkig getrouwde stel Tom (Jim Broadbent) en Gerri (Ruth Sheen). In vier delen, vernoemd naar de seizoenen, krijgen ze telkens weer dezelfde mensen over de vloer: zoon Joe en diens vriendin, en oude vrienden en vriendinnen die het een stuk minder goed hebben getroffen. Vooral Mary is er erg aan toe, een alleenstaande, hypernerveuze, drinkende en op de verkeerde mannen vallende collega van Gerri (een glansrol van Lesley Manville).

Tom en Gerri – ja, daar worden in de film grapjes over gemaakt – zijn in zo’n volstrekte harmonie, dat Leigh tijdens de persconferentie de ene na de andere vraag voor zijn kiezen kreeg waarom de enige gelukkige personages in zijn film getrouwd zijn en alle ongelukkige personages single.

En de zo vaak zo nurkse Leigh (in 1996 in Cannes bekroond met de Gouden Palm voor Secrets & Lies; in 1993 verkozen als beste regisseur met Naked) beantwoordde ze ook nog – enigszins ontwijkend, dat wel: ‘Ze zijn me allemaal even lief. Ik voel absoluut evenveel voor het gelukkig getrouwde koppel als voor de tobbende Gerri, anders zou ik haar verhaal nooit kunnen vertellen. Mijn films drijven op mijn liefde voor de personages. In mijn hele oeuvre ken ik eigenlijk maar één personage waar ik echt een hekel aan heb, en dat is de huisbaas in Naked. God, wat was dat een engerd!’